Hoofdstuk 1.
Onder kosten verstaan we de in geld gemeten waarde van de doelmatig opgeofferde
productiemiddelen. Zo leidt inschakeling van arbeid tot loonkosten, het leven van geld bij de bank tot
rentekosten en de aanschaf van productiemiddelen tot afschrijvingskosten. Dit betekent dat niet alle
kosten uitgaven zijn en andersom. We spreken dus van uitgave als er sprake is van een geldstroom
die de onderneming verlaat. We spreken van kosten als er sprake is van beïnvloeding van de winst.
Aflossing Afschrijving Rentekosten
kosten Nee Ja Ja
uitgave Ja Nee ja
Kostprijs is de som van alle kosten die gemaakt moeten worden voor het produceren van een
product, project of dienst. De kostprijs op zich is niet alleen zaligmakend als het gaat om financiële
beslissingsvraagstukken.
Kostprijs: C / N + V / W
C = TCK
N = Normale produktie
V = TVK
W = Verwachte (vooraf) of werkelijke (achteraf) produktie
Kosten de geldwaarde van de doelmatig opgeofferde productiemiddelen om het gewenste
eindproduct of de dienst te kunnen maken. Pas als deze opgeofferde productiemiddelen voor de
onderneming onvermijdbaar, voorzienbaar en kwantitatief meetbaar zijn, is er sprake van kosten,
andersom spreken we van verspilling.
Offers = kosten + verspillingen.
We onderscheiden dus 6 categorieën (*):
Uitgaven die GEEN kosten zijn
Kosten die GEEN uitgaven zijn
Kosten die TEVENS uitgaven zijn
Inkomsten die GEEN opbrengsten zijn
,Opbrengsten die GEEN inkomsten zijn
Opbrengsten die TEVENS inkomsten zijn
(*): En soms zijn er financiële feiten die onder geen enkele categorie vallen….
De essentiële aspecten van het ondernemen kostencalculaties in het algemeen belangrijk zijn:
2. kostenbeheersing
In veel ondernemingen die opereren in de vrijetijdssector, is de concurrentie moordend. Het succes
van een onderneming die opereert in een sterk concurrerende markt, is vaak gelegen in het
beheersen van de kosten. Meestal worden er bepaalde normen of standaards opgesteld waarboven
de kosten niet mogen uitstijgen. Deze budgetten worden vervolgens nauwlettend in de gaten
gehouden door de verantwoordelijke managers. Blijken bepaalde kostenposten structureel te hoog
te zijn dat kunnen kostenverlagingprogramma’s opgesteld en uitgevoerd worden.
3. besluitvorming
De meest voorkomende beslissingen bij kostencalculaties:
Het zelf maken of inkopen van bepaalde producten of diensten
Het vaststellen van productie- en inventarisaantallen
Het vaststellen van verkoopprijzen
Het investeren of desinvesteren
Het inschatten/beoordelen van veranderingen aan product of proces
Kopen of huren
Zoals gezegd is, is de kostenrangschikking afhankelijk van de situatie of het probleem. In de
administratie van een onderneming moeten kosten dan ook zodanig worden geregistreerd dat ze in
principe voor elk doel kunnen worden bepaald. De kosten dienen dus op verschillende manieren
ingedeeld worden. We geven hier vier veelvoorkomende indelingen van de kosten:
1. Naar kostensoorten (categoriale kostenindeling)
Hierbij worden de kosten gerangschikt naar het soort productiemiddel dat de kosten
veroorzaakt. Zo worden afschrijvingskosten veroorzaakt door duurzame productiemiddelen
en loonkosten door het inschakelen van arbeidskrachten.
2. Naar variabiliteit: constante en variabele kosten
Hierbij worden de kosten onderverdeeld, afhankelijk van de manier waarop ze mee
veranderen als de afzet in een bepaalde periode verandert.
Constante kosten:
Kosten die niet variëren als de produktie-omvang verandert
(V.B.: Afschrijvingen machines,
vaste salarissen,
verzekeringspremies, huur
accommodatie, etc.)
Variabele kosten:
Kosten die wel veranderen als de
produktie-omvang verandert
(V.B.: Inkoopwaarde kantine,
grondstofkosten)
3. Naar toerekenbaarheid: direct en
indirecte kosten
, Een verdeling waarbij wordt gekeken of kosten al dan niet oorzakelijk verband hebben met
het leveren van een bepaalde dienst.
Directe kosten:
Kosten die DIRECT kunnen worden toegerekend aan één van de produkten die gemaakt
worden (b.v. grondstofkosten, afschrijving speciale machine). Rechtstreeks verband
producten of diensten
Indirecte kosten:
Kosten die NIET direct kunnen worden toegerekend aan één van de produkten die gemaakt
worden (b.v. salaris algemeen directeur, huur fabriekshal). Verbijzonderingsmethode
(indirectverband) producten of diensten
4. naar afdeling: functionele kosten
Hierbij worden de kosten gerangschikt per afdeling binnen een bedrijf. We onderscheiden
dan bijv., verkoopkosten, directiekosten, administratiekosten, en onderhoudskosten.
We onderscheiden drie soorten belastingen waarvan sommige kostprijsverhogend werken. De
verschillen soorten belastingen zijn:
belastingen op goederen en diensten: belastingen op goederen en diensten zijn kostprijsverhogende
belastingen:ze verhogen dus de kosten van die goederen en diensten. Hieronder vallen
onroerendgoedbelasting, toeristenbelasting, invoerrechten, accijnzen, motorrijtuigenbelasting,
milieuheffingen en grondbelasting.
Winstbelasting: wordt geheven over de nettowinst van de onderneming. Winstbelasting is geen
kostprijsverhogende belasting, doordat de winstbelasting alleen de verdeling van de winst beïnvloedt
en niet de hoogte van de winst. Afhankelijk van de ondernemingsvorm van een bedrijf dient over de
winst inkomstenbelasting betaald te worden of vennootschapsbelasting. De inkomstenbelasting en
de vennootschapsbelasting kennen een progressief tarief.
omzetbelasting/ belasting over de toegevoegde waarde ( btw) : is ook een niet-kostprijsverhogende
belasting voor de meeste bedrijven. Het is een belasting die gebaseerd wordt op het bedrag van de
bruto omzet van een ondermening.
Afschrijvingskosten: we kunnen een duurzaam productiemiddel zien als potentieel om een bepaald
aantal diensten te produceren. Dit aantal diensten is de capaciteit van het productiemiddel. Om deze
per periode te kunne berekenen dienen drie zaken bekend te zijn:
de verwachte economische levensduur
de hoogte van het totale bedrag gedurende de economische levensduur moet worden
afgeschreven; dit is het verschil tussen de aanschafwaarde en de restwaarde van het
productiemiddel
de manier waarop het bedrag over de economische levensduur uitgesmeerd moet worden.
Het is belangrijk om te constateren dat het moment waarop de afschrijvingskosten gemaakt worden,
niet gelijk is aan het moment waarop de uitgave wordt gedaan. Immers, de uitgave wordt gedaan bij
aanschaf van het productiemiddel end e kosten worden gemaakt gedurende de jaren daarna. Het
gaat dan om kosten niet meer om uitgave.
Lineaire afschrijving bij lineaire afschrijving word elk jaar een vast percentage van de
aankoopwaarde afgeschreven. De jaarlijkse afschrijvingskosten bestaan dan uit het totale bedrag dat
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kimmietottie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.