Een volledige samenvatting van het boek: Taal & Didactiek: Spelling voor het vak Nederlands 3 van de PABO Windesheim. De samenvatting heb ik geprobeerd zo duidelijk en overzichtelijk mogelijk te maken door belangrijke begrippen te onderstrepen/vetgedrukt te maken en gebruik te maken van puntsgewijs...
Samenvatting PABO taal opleidingsbekwaam - Iselinge Hogeschool
Samenvatting taal in de onderbouw
Tout pour ce livre (26)
École, étude et sujet
Hogeschool Windesheim (HW)
Lerarenopleiding Basisonderwijs / PABO
Nederlands (ENPDNE3)
Tous les documents sur ce sujet (8)
1
vérifier
Par: diedeeh • 3 année de cela
Vendeur
S'abonner
marleenarkink
Avis reçus
Aperçu du contenu
Spelling
Hoofdstuk 1 – ons spellingsysteem
Schriftsystemen:
- Pictografisch schriftsysteem: woorden weergeven door middel van tekeningen en
afbeeldingen (bijv. verkeersborden)
- Logografisch schriftsysteem: systeem waarbij elk plaatje staat voor één woord; het wordt op
een systematische manier weergegeven: de woorden en ook wel voorvoegsels en
achtervoegsels krijgen aparte symbolen (bijv. Chinees).
- Alfabetisch schriftsysteem: systeem waarbij taal wordt weergegeven door afzonderlijke
spraakklanken. Feniciërs ontdekten (1000 v. Chr.) dat je alle woorden kunt ontleden in een
beperkt aantal klanken. Binnen ons NL schriftsysteem hebben we niet voor alle
spraakklanken een apart teken, maar alleen voor spraakklanken die en verschil in betekenis
opleveren. fonemen. Wij geven geen spraakklanken maar fonemen weer in ons systeem.
Foneem is een spraakklank die betekenisverschil veroorzaakt. Voor elk foneem in het NL is er een
apart teken. We maken daarvoor gebruik van de letters van het Latijnse alfabet. Het NL kent 34
verschillende fonemen en het Latijnse alfabet heeft maar 26 verschillende letters.
Grafeem: is een letter of lettercombinatie die verwijst naar een foneem. De e, en de ee, zijn de
grafemen die de middelste klank van de woorden ben en been weergeven. De grafemen ui en oe
geven de middelste klank van de woorden kuil en poes aan. IN het NL kennen we 36
verschillende grafemen.
Hoofdregels van de NL spelling: (vastgelegd in Woordenlijst NL Taal (= het Groene Boekje).
- Fonologisch principe: elk foneem wordt door een apart grafeem weergegeven. Elk grafeem
staat voor één en hetzelfde foneem. Het grafeem aa verwijst altijd naar het foneem /aa/.
- Morfologisch principe: als we bij de spelling van een woord niet uitgaan van de klank, maar
van de vorm van woorden. Woorden zijn opgebouwd uit kleinere elementen die elk een
eigen betekenis hebben; zulke betekenisdragende elementen noemen we morfemen (onwijs
= twee morfemen). Twee regels: van gelijkvormigheid en van de overeenkomst.
De regel van gelijkvormigheid houdt in dat we een woord of voor- of achtervoegsel steeds op
dezelfde manier schrijven (kastje, gehoorzaam, hond).
De regel van overeenkomst houdt in dat ook de opbouw van een woord in de spelling
duidelijk wordt. Als woorden op dezelfde manier zijn gevormd, zo als grote, maar we
schrijven het met twee t’s om aan te geven dat dit op dezelfde manier is opgebouwd als
lengte. Hij vindt is met -t aan eind, want ook bij hij werkt. (lengte/breedte)
- Syllabisch principe: heeft betrekking op de spelling van syllaben in een woord. Een syllabe is
een klankgroep. Een morfeem heeft altijd betekenis, klankgroepen of syllaben niet, of ze
moeten al toevallig samenvallen met een morfeem. Een syllabe is wat anders dan een
lettergreep (= visuele verdeling). Van belang bij verenkeling- en verdubbelingsregel.
- Etymologisch principe: houdt in dat de herkomst bepalend is voor de schrijfwijze van een
woord of spraakklank. Hij/hei; leenwoorden
, Hoofdstuk 2 – het spellingproces
Functie van woordgeheugen bij het spellen
Eerst gingen we ervan uit dat de schrijfwijze van woorden visueel, woordbeeld, is opgeslagen. Uit
onderzoek bleek dat dit niet altijd klopte. Een theorie over de wijze waarop woorden in ons
geheugen zijn opgeslagen, is de versmeltingstheorie van Ehri. Van elk woord is bepaalde informatie
op een systematische manier vastgelegd in wat wel het mentale lexicon genoemd wordt. We weten
hoe een woord klinkt, hoe je het moet uitspreken, wat de betekenis is, hoe je het in een zin kunt
gebruiken, hoe het is opgebouwd en hoe je het moet schrijven. Ehri spreekt van identiteiten.
Fonologische identiteit:
- akoestische identiteit: hoe een woord klinkt
- articulatorische identiteit: hoe je het woord moet uitspreken;
- morfologische identiteit: hoe woorden zijn opgebouwd en hoe je met behulp van voorvoegsels
nieuwe woorden kunt vormen. (postkantoor)
- semantische identiteit: de betekenis van een woord; gevoelswaarde; homofonen (wij/wei)
- syntactische identiteit: gaat om de mogelijkheden van een woord met andere woorden
gecombineerd kan worden. (vooral bij werkwoordspelling: vindt ipv vint)
- orthografische identiteit: de spelling van een woord; het gaat om de specifieke combinatie van
letters waardoor een woord wordt weergegeven. Voordat het kind leert lezen/schrijven, heeft het
zich de eerste zes identiteiten van een woord al eigengemaakt (klinkt, spreekt, betekent, gebruikt).
Voorbeeld: onmiddellijk
- Fonologisch: uitspraak /omiduluk/ en spelling verschillen
- Morfologisch: woord bestaat uit drie delen (morfemen); achtervoegsel en voorvoegsel;
andere woorden met -on- en -lijk
- Semantisch: de letterlijke betekenis bespreken; synoniemen
- Syntactisch: woord in zin laten gebruiken
- Orthografisch: dubbel d en l; spellingregels, lettervolgorde, schrijfmotorisch
Spellingstrategieën
directe: het spellen gaat geautomatiseerd; spellen volgens schrijfmotorisch patroon
indirecte: toepassen van denkhandeling:
- fonologische strategie: woord opsplitsen in klank(groep)en
- elementaire spellinghandeling: woord analyseren in spraakklanken of fonemen /m/aa/n/
- klankclusterstrategie: woord wordt geanalyseerd in klankgroepen /ooi/uw/eer/eur/sch/nk
- woordbeeldstrategie: ou-klank en ij-klank
- regelstrategie: bij niet-klankzuivere woorden; ies=isch, verenkeling, verdubbeling, verlenging
- analogiestrategie: woord schrijven door het te vergelijken met een ander woord
- hulpstrategie: zelfbedachte geheugensteuntjes en regels; v/z aan eind kan niet; ei-web
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marleenarkink. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.