Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Onderwijssociologie samenvatting lessen €6,99   Ajouter au panier

Notes de cours

Onderwijssociologie samenvatting lessen

 101 vues  10 fois vendu

alle lessen uitgetypt in 1 document.

Aperçu 4 sur 98  pages

  • 5 juin 2021
  • 98
  • 2020/2021
  • Notes de cours
  • Mieke vanhautte
  • Toutes les classes
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
lorelamsens
1. ONDERWIJSSOCIOLOGIE
INLEIDING
Wat is onderwijssociologie?
Sociologie: onderwijssociologie relatief nieuw.
Maar founding fathers al bezig met onderwijs. Vb. handboek hoofdstuk: carl marx,
marx weber, emiel Durkheim al bezig met onderwijs (ook al geen
onderwijssociologen). Durkheim werkte in een lerarenopleiding.
doorbraak: jaren ’60
Niet toevallig, na WOII:
- massificatie onderwijs: economische situatie heel erg gunstig, en demografisch:
enorme toegroei van jongeren in het secundair en hoger onderwijs. Kan dat leiden tot
grotere gelijkheid in de samenleving?
- idealen van democratisering
Politiek hoopte dat die massificatie ging samengaan met een sterke democratisering
en meer sociale gelijkheid. Zag onderwijs als een hefboom. (grote stap te ver).
gevolg:
vanuit onderwijs en de sociologie werden ze gestimuleerd om onderzoek te doen
naar onderwijssociologie en die sociale ongelijkheid (ook in het onderwijs). Start van
onderwijssociologie.
- ontwikkeling nieuwe theorieën
Met betrekking tot onderwijs en
- ontwikkeling nieuwe onderzoeksmethoden
 Sociologie van onderwijs en opvoeding (=onderwijssociologie)

Georganiseerd onderwijs zoals we dat zien in scholen, waar er sprake is van
organisatie en professionalisering.
In het Engels onderscheid moeilijk: education zowel opvoeding als onderwijs. In het
Nederlands niet zo’n probleem.

Centraal binnen onderwijssociologie: maatschappelijke dimensie van
onderwijs (in twee richtingen namelijk:)
o Invloed van samenleving op onderwijs
o Gevolgen voor samenleving van onderwijs
Voor verschillende groepen in de samenleving. (en samenleving in zijn
totaliteit)
Maatschappelijk belang onderwijs= onmiskenbaar
Iedereen onderwijs nodig voor de ontwikkeling van individuen. Leren gebeurt in het
hoofd; (los van samenleving volgens sommigen). Als dat zo zou zijn zouden er geen
regionale verschillen zijn was tegenargument. Ook met betrekking tot onderwijs
duidelijke verschillen van land tot land/ regio tot regio. Dus er moet wel link bestaan
tussen onderwijs en maatschappij.
o Tijd: aantal uren dat jongeren doorbrengen op de schoolbanken of context die
te maken heeft met onderwijs. En we zien het niet als tijdverspilling. Vinden dit


1

, nuttig gespendeerd. Zo evident is dat niet. Argument: nuttiger inzetten in de
economie? Arbeid? We zien het als een investering. Ook vinden we het
normaal dat mensen hoger onderwijs volgen, nog 3-4-5 jaar erboven op gaan
doen. Investering voor het individu maar ook voor de samenleving.
o Geld: dat we erin steken. OESO berekent dat ook. % BNP aan de organisatie
van onderwijs. Wordt gebruikt voor infrastructuur, materiaal, boeken en
personeel (leerkrachten, staf school). Vlaanderen: 30% van de totale
begroting naar onderwijs. Komt neer op een 13 miljard ongeveer. Onderwijs
belangrijke post onder Vlaamse regering.
o En ook ideologie: belang van onderwijs ideologisch gezien in een samenleving
Waarom? Redenen?
o Economische ontwikkeling => human capital
Zowel op het individuele vlak als op maatschappelijk niveau. De manier om aan goed
geschoolde arbeidskrachten te geraken. Onderwijs vormt de basis van creatie van
human capital. Vaardigheden waarmee ze kunnen functioneren op de arbeidsmarkt.
(Fluctuaties in de tijd hierin soms belangrijker dan op andere momenten). Vb.
vandaag tijdskader economie belang/groei en in kader daarvan maatregelen in het
onderwijs en zich zorgen maken (achteruitgaande kwaliteit van het onderwijs). Of
effect van coronacrisis op kwaliteit van het onderwijs en achterstand die wordt
opgelopen.
Veel belang aan hoger onderwijs. Europa iedereen stimuleert voor hoger onderwijs.
Maar de vraag wordt niet gesteld of dit leidt tot devaluatie van een diploma en of dit
effectief wel zo raadzaam is? Vb. loodgieter, ambachten: minder populair en
moeilijker te vinden. Economische factor heel belangrijke reden al.
o Oplossing voor alle problemen
Niet de enige bestaansreden van het onderwijs (economie) ook andere dingen zoals
drugspreventie, seksuele opvoeding, halen van een rijbewijs,… steeds meer naar de
school toegeschoven. Ook als opvoeder in het algemeen (onderwijs). Ouders gaan
werken dus heel veel taken komen op de school terecht. Sommige gaan daar
tegenin: kennisoverdracht in functie van de economie. Al derest “balast”.
Welbevinden geen of wel taak van het onderwijs? Corona: welbevinden wel
belangrijk en school ook sociale functie. School oplossing voor heel veel problemen.
o Andere: gezondheid, sociale participatie, …
Onderwijs ook op andere vlakken voordelen voor de samenleving namelijk hogere
opleiding = gezonder, hogere levensverwachting, verbanden die er zijn.
Gezondheidspreventie werkt beter bij hoog opgeleiden. Lagere SES en lager
opgeleid: harder getroffen door corona dan andere groepen. Bepaalde
leefgewoonten die daarmee gepaard gaan vb. beter geïnformeerd, meer participeren
aan politiek en verenigingsleven, toleranter, meer democratische ingesteldheid,
sterker vertrouwen in medemens en hoger opgeleiden ook gelukkiger zijn. sociale
cohesie vaart daar wel bij. Blijft bestaan zelf als men rekening houdt met SES.

 Onderwijs = georganiseerde en geprofessionaliseerde socialisatie


2

, Niet onderwijs en opvoeding in het algemeen maar opvoeding in enge zin.
Georganiseerde deel belangrijk: afbakening waar onderwijssociologen mee
bezig zijn. Uiteraard is thuisonderwijs ook interessant. Dus als organisaties
maar wat als je dat wegneemt? Welk effect op kinderen en jongeren? Welk
effect op socialisatie in termen van sociale vaardigheden?

 Definitie:
Onderwijssociologie=
Wetenschap die bestudeert hoe scholen er feitelijk uitzien,
Waarom ze zijn zoals ze zijn
En wat de gevolgen zijn van wat op school gebeurt
Onderwijs filosofen opvoeding en onderwijs hoe zou het georganiseerd
moeten worden? Andere insteek. Sterke link met organisatiesociologie.

Georganiseerde sociolisatie
o Opvoeding gebeurt in instituten
o Onderwijssysteem (kunnen variëren naargelang de landen waar je het
bekijkt, sporen historische ontwikkelingen)
o Scholen=organisaties (bestuderen als een organisatie)
Er wordt heel duidelijk gekeken naar de doelen die scholen voor ogen hebben.
Van daaruit worden ze bestudeerd, doelgerichtheid. Relaties die instituen
hebben met hun omgeving (regio’s en samenleving). Instrumenteel karakter.

Geprofessionaliseerde socialisatie
 Leerkracht = “professie” of beroep
o Deskundigheid
o Opleiding/diploma
o Autonomie
In tegenselling tot het gezin: opgeleid en deskundigheid verwacht als leerkracht.
Verworven via een opleiding, diploma die toegang verleend tot het onderwijs. Het
gaat dus over geprofessionaliseerde socialisatie en niet zomaar lukraak.
Raakvlakken tussen sociologie en occupations: leerkracht als beroep veel vragen:
autonomie? Vrijheid? Maar tegelijk ook nauwgezet gevolgd door de overheid. Groot
aantal regels, inspectie, en toch stellen we dat leerkrachten een zekere graad van
autonomie hebben. Vaak vergeleken met andere professies: vb. advocaten en
geneesheren. Geen orde van leerkrachten zoals orde van geneesheren. Verenigen
niet en geen eigen tuchtcode. En toch worden ze vergeleken. Semi-professie?
In onderwijssociologie vooral nadruk op geprofessionaleerde karakter. Wat als je dat
weghaalt zoals vb. bij thuisles door ouders.




3

, Onderwijssociologie beslaat 3 niveaus:
Alle drie niveaus ontzetten waardevol en vullen elkaar aan.
 Macro-historische niveau (volgende week mee beginnen)
Historisch: lijn van onderzoek die vooral kijkt naar grootschalige
sociale veranderingen met betrekking tot onderwijs. Hoe bepaalde
instituties ontstaan? Relaties tot? West europa: pas op einde 18 e eeuw,
daarvoor heel beperkte elite (3-4%). Daarna wel veralgemening onder
impuls van verlichte vorsten (koningen). Onderwijs om bevolking aan
zich te binden toen op dat moment. Onderwijs vaak georganiseerd door
kerken en kloosters. Bepaalde statusgroepen zich onderscheide van
andere statusgroepen. Technisch en beroepsonderwijs wordt anders
bekeken als je weet van waar dat komt.
o Comparatief : crossnationaal vergelijkingen gaan maken. Veel
gelijkenissen maar ook veel verschillen. Interessant om te kijken
vanwaar verschillen komen. Machtsverhoudingen spelen hier een rol.
Onderwijs ontwikkelingen in andere tradities, machtsverhoudingen, …
o Structureel-functionalistische theorieën vs. Conflicttheorieën
Structureel- functionalistisch: Denkt vooral in termen van de behoefte
van de samenleving en de functies die instituties moeten vervullen en
hoe ze een antwoord bieden op die behoeften. Consensusverhaal: hoe
onderwijs eruit ziet gevolg van consensus: hele samenleving daarachter
(hier en nu samenleving) en
Conflicttheorieën: vanuit machtsverhoudingen, ga niet zomaar vanuit
dat al die instituties en systemen het gevolg zijn van consensus maar
wie heeft hier belang/voordeel bij? Welke dominante groepen hebben
het voor het zeggen? En bepalend hoe onderwijs eruit ziet. (historie
belanggroepen en dominante groepen)
Beide perspectieven best combineren om goed zicht te krijgen en naar
onderwijs kijken.
Vertrekken wel eerder structureel- functionalistisch ma niet nalaten om
de vraag te stellen: had andere manier kunnen organiseren? Wie
voordeel? Wie nadeel? Sociale ongelijkheid? Wat aan doen?
 Meso-institutionele niveau
Gaan kijken naar instituties zelf.
o Bijvoorbeeld: schooleffectenonderzoek
o Kenmerken van scholen , van participanten, van instituties. Invloed op
participanten en hoe die ontstaan zijn. Niveau van de scholen waarbij
ze worden vergeleken en wat kenmerken en gevolgen zijn. Duidelijke
kruising met onderwijskunde. Effect op schoolprestaties?
 Micro-interactionele niveau


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lorelamsens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99  10x  vendu
  • (0)
  Ajouter