GEVORDERDE TOPICS IN DE
FINANCIËLE RAPPORTERING
Notities les – exclusief oefeningenles
, LES 1
Examen & 2 taken => u moet geslaagd zijn voor geheel, dus niet voor beiden apart
• 70% op examen, schriftelijk : theorie & oefeningen => alle vragen komen uit de les, nadruk ligt op begrijpen
eerder dan op vanbuiten leren
o Conceptuele analyse is vandaag van belang voor taak en IFRS (wat tweede deel cursus is)
IFRS gaan we zien obv de Jaarrekening zoals in het Belgisch boekhoudrecht
o We gaan JR verder uitdiepen en op basis hiervan financiële analyse doen
• 30% taak
Taak waardering (10%) : er is al een bestand van Excel met gegevens, zo kan je aandelen gaan waarderen; er staan
gegevens in tot betrekking met financiële waardering van aandelen. Die gegevens laten toe om de aandelen te
waarderen, dus uitdrukken hoeveel ze volgens u waard zijn en dit vergelijken met de beurskoers van de aandelen
-> waarde/prijs ratio. Deze waarde/prijs ratio kan dienen om een keuze te maken voor een aandeel.
• Short gaan : u anticipeert op prijsdaling → u verkoopt nu om later aan te kopen op lagere prijs => hoe aandeel
verkopen dat u nog niet heeft? Stocklending : u gaat eigenlijk een aandeel ontlenen bij partijen die aandelen
hebben (voorbeeld fondsen en verzekeringsmaatschappijen). Zij hebben grote posities in aandelen en door
hun liquiditeitsbehoeften treden ze enkel met een heel klein % in die aandelen. Dus een groot deel van die
aandelen zitten vast, wat hun toelaat om die aandelen te ontlenen.
• Long gaan : u anticipeert op prijsstijging → u koopt nu om later te verkopen
U mag gerust afwijken van uw eerste keuze. Stel u wil bepaald aandeel kiezen uit de farmasector, maar het staat
niet aantrekkelijk gewaardeerd, dan maakt dat niet uit. Informatie uit krant, uit sectorwaarderingen,
vooruitzichten uit de macro-economie.... Dus zeggen hoeveel ze volgens u waard zijn en ze gaan vergelijken met
de beurskoers. Return op zich is geen element in de evaluatie, het is vooral de analyse.
Een optie is een recht om een aandeel te kopen of verkopen.
=> Long in aandeel = call-optie / short in aandeel = put-optie.
Het rendement van uw optie is ook geen element van de evaluatie, maar het is hier ook meer voor de ervaring te
hebben. Het kan zijn dat er geen opties bestaan, dit is geen probleem, rapporteer dan gewoon return van uw
aandeel. Optie is louter een aanvulling, hieraan worden geen punten gekoppeld.
U moet eigenlijk rapporteren alsof u voor iemand anders heeft belegd, u heeft het geld van een ander begeerd.
Geef een intuïtieve motivatie waarom een aandeel / een sector goed gaat doen, dus waarom je dat aandeel hebt
gekozen, en geef de return en een verklaring hiervan (zet markt return erbij: Bel20 of CLC40; want aandelen varen
meestal mee met de koers van de beurs & aandeel return => Toon of het beter of slechter heeft gedaan,
vergelijken!). In de context van stockpicking moet je zeker aanduiden hoe goed je aandeel het heeft gedaan en dit
tov de markt!
Je hebt ook taak Wings en dat gaat over het boekhoudprogramma. Dit staat op 20% van de punten.
1
,Boekhouden = financiële rapportering, financiële regels. Het is toepassing van geheel van regels, dus je kan er niet
over kiezen. Prestatie = hoe goed je het hebt gedaan (dynamisch) & situatie = hoe goed sta je ervoor (statisch).
• Balans is statisch en RR is dynamisch (wat zijn de opbrengsten en de kosten om die opbrengsten te verkrijgen
en wat is het verschil = winst -> hoe eigen vermogen gestegen / gedaald is van de ene naar de andere periode).
• Vermogensmutatietabel geeft weer hoe eigen vermogen van ene periode naar andere periode is gewijzigd.
Hier vindt u de winst, maar eigen vermogen kan ook dalen, fouten die men in verleden in BH had gemaakt en
nu rechtzet maar die niet echt per se behoren tot dit jaar vindt men hier ook.
• Kasstroomtabel : hier zie je operationele, financiële en investeringskasstromen
• Toelichting : bevatten meer details. Voorbeeld opsplitsing van materieel vast actief, of voorbeeld meer uitleg
over gebruikte zaken, de keuzes die gemaakt zijn op vlak van de boekhouding.
2
,Het geheel van de regels noemt men typisch GAAP. Elk land heeft zo zijn eigen regels. Je hebt Belgisch
boekhoudrecht, je hebt ook in de UK... En je hebt dan ook IFRS = international financial reporting standards.
Al die regels handelen altijd over drie zaken.
• Erkenning : wanneer gaan we een element opnemen in de financiële rapportering vb. we verkopen iets, maar
de koper heeft het recht om dit terug te geven, gaan we dit dan al aanzien als een opbrengst? Of kunnen
bepaalde research elementen (immateriële activa) al als gevalideerd beschouwd worden?
• Waardering : hier gaat de presentatie van vandaag vooral over. Eens we elementen gaan opnemen in balans,
hoe, aan welke waarde? Dit kan aan historische kosten = wat hebben we er voor betaald OF aan fair value =
wat is de huidige waarde?
• Presentatie : hoe en waar worden deze opgenomen en gewaardeerde elementen vertoond. Stel we hebben
tegenover een partij zowel een financiële vordering als een financiële schuld, gaan we enkel saldo tonen of
gaan we de beiden tonen? Of stel we waarderen de balans aan fair value, dewelke stijgt / daalt elk jaar (value
gains / losses), waar gaan we die dan boeken; tonen we dit in RR (clean surplus accounting) of in eigen
vermogen?
3
,Waardering komt terug in elk thema dat we gaan behandelen, dus begrijp de conceptuele analyse zeer goed. Want
je gaat het dan in elke standaard herkennen.
De aanpak van de resultatenrekening : je stelt de RR primair. Je gaat kijken naar de transacties van het voorbije
jaar en aan welke prijs deze transacties zijn gebeurd = historische kosten. Deze geobserveerde transacties ga je
proberen toerekenen aan de periodes waartoe ze behoren = accrual accounting. Accrual betekent groeien. Dus
het betekent eigenlijk van wanneer zijn deze opbrengsten gegroeid.
Stel we verkopen een televisie en we geven nog 2 jaar waarborg. De €1000 van de televisie is een deel van de
waarborg, dan gaan we eigenlijk zeggen dat we een deel van de televisie nog niet hebben verdiend en dus dan
zien we een deel nog niet als opbrengst. Je gaat je gaan afvragen of het een kost / opbrengst van dit jaar of een
volgend jaar is. => je focust je niet echt op de balans, het is eerder een bijproduct.
4
,De aanpak van de balans : hier is de prioriteit dat u een heel intuïtieve balans kunt produceren als een accountant.
U gaat gaan kijken naar de activa en passiva in een onderneming en u gaat zich gaan afvragen wat is de huidige of
de fair value van die activa en passiva. U gaat dus beginnen waarderen wat die activa en schulden waard zijn. De
waarde van iets is, is in feite de verdisconteerde toekomstige cashflows die een actief gaat opbrengen of die een
passief gaat kosten. Het zijn verdisconteerde cashflows omdat ze in de toekomst liggen. U gaat dus rekening
houden met de rente : iets dat je binnen 2 jaar ontvangt, is minder waard dan in het heden. Voor de bepaling van
die fair value kan u gebruiken van marktprijzen, als u die heeft (voorbeeld aandeel waarderen die in portefeuille
van onderneming zit), maar voor sommige elementen (voorbeeld machine) zal u zelf de fair value moeten schatten
aan de hand van net present value.
5
,U ziet 4 perioden in het leven van een onderneming. We bevinden ons op het einde van jaar 1. De accountant
moet gaan bepalen wat er in de balans staat (activa, schulden, eigen vermogen) en wat staat er in RR (opbrengsten,
kosten, winst). De accountant kan balans en RR maken obv 2 alternatieven.
6
, De accountant gaat gaan kijken naar transacties die zich hebben voorgedaan in het voorbije jaar. Bij een kleine
KMO is dit voorbeeld de schoendoos met de ontvangen en betaalde facturen vanwege de onderneming; de
accountant maakt op basis van dit balans en RR. We kijken in feite achteruit, we kijken naar voorbije, historische
transacties.
Blauwe lijnen boven as stellen ontvangsten voor, blauwe lijnen onder de as stellen uitgaande cashflows voor. Bij
een cash flow is de vraag of dit een opbrengst is van die periode. Bij een cash outflow gaan we gaan kijken of het
een kost is van deze periode. Op basis van deze twee vragen krijg je uw eerste product als accountant.
7