Kinderen Met Speciale Onderwijsbehoeften (6473NEEDS)
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Book
Wat echt werkt
Samenvatting van Strategieën 1, 2, 4, 5, 23.1, 23.2 en 23.3 uit "Wat écht werkt" (D. Mitchell), voor het vak Kinderen met Speciale Onderwijsbehoeften. Deze strategieën worden behandeld in week 4 van dit vak.
Het vak is onderdeel van de Master Kinderen met Leer- en Gedragsproblemen in het Ond...
Samenvatting Kinderen met Speciale Onderwijsbehoeften - Mitchell: Strategieën 16, 26 en 27 (Week 6)
Samenvatting Kinderen met Speciale Onderwijsbehoeften - Mitchell: Strategieën 3, 15 en 22 (Week 5)
Samenvatting Kinderen met Speciale Onderwijsbehoeften - Mitchell: LO-model + strategie 7, 8, 9, 11 en 13 (Week 3)
Tout pour ce livre (7)
École, étude et sujet
Universiteit Leiden (UL)
Master Kinderen Met Leer- En Gedragsproblemen In Het Basisonderwijs
Kinderen Met Speciale Onderwijsbehoeften (6473NEEDS)
Tous les documents sur ce sujet (7)
Vendeur
S'abonner
FrederiekevM
Avis reçus
Aperçu du contenu
Kinderen met Speciale Onderwijsbehoeften – Week 4
Samenvatting: Mitchell (2015)
Wat écht werkt: 27 evidence based strategieën voor het onderwijs
Strategie 1 – Coöperatief leren in groepen
“Help leerlingen te leren van elkaar”
De Strategie
Effectieve leraren gebruiken een geheel van klassikale, groeps- en individuele activiteiten
door elkaar. Bij coöperatief leren in groepen, ook wel samenwerkend leren genoemd,
worden de leerlingen van de klas in groepjes verdeeld, waarin ze elkaar helpen bij het
uitvoeren van individuele en groepsopdrachten. Dit is een bijzonder effectieve strategie voor
onderwijs aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, vooral in heterogene groepen.
Als de meeste leerlingen hun werk kunnen doen zonder permanente leiding en
ondersteuning van de leraar, kan die meer tijd besteden aan kleine groepjes en individuele
leerlingen. Het vereist dan dat de leraar hen leidt en in de gaten houdt of ze wel
samenwerken. Bij coöperatief leren moeten leerlingen werken als groep en niet alleen maar
in een groep.
De strategie houdt verband met de contextcomponent van het leer- en onderwijsmodel uit de
vorige samenvatting. Ook past het binnen de sociale benadering van het leren.
Het Achterliggende Idee
Volgens de specialisten op het gebied van coöperatief leren bestaat deze strategie uit 4
essentiële componenten:
positieve wederzijdse afhankelijkheid: alle groepsleden proberen een groepsdoel te
verwezenlijken en elkaar te helpen;
individuele verantwoordelijkheid: ieder lid van de groep wordt verantwoordelijk
gehouden voor zijn of haar eigen leren, dat echter ook bijdraagt aan het groepsdoel;
samenwerkingsvaardigheden: de leerlingen discussiëren samen, gaan samen
problemen te lijf en werken samen;
evaluatie van het groepsproces: groepsleden bekijken en evalueren hoe ze
samenwerken en brengen indien nodig zelf veranderingen aan.
Coöperatief leren is gebaseerd op twee gedachten over leren. De eerste is dat het
samenwerken van leerlingen een synergetisch effect heeft. Door samen te werken kunnen
ze vaak tot een resultaat komen dat groter is dan waartoe ze individueel in staat zijn of dan
de som van hun individuele inspanningen. De tweede gedachte is dat een groot deel van
onze kennis sociaal geconstrueerd is, we leren van anderen in onze naaste omgeving. Dus
coöperatief leren is in feite een “natuurlijke” manier om kennis op te nemen.
De Praktijk
De meest voorkomende vorm van het werken in groepjes die in veel landen gehanteerd
wordt, is wat Mitchell wederzijdse-hulpgroepen noemt. Hierin helpen en ondersteunen de
leden van de groep met meer vaardigheden de andere leden, spontaan of omdat dat de
bedoeling is. Er zijn individuele leerlingen die de andere groepsleden hun hulp kinnen
aanbieden of erom vragen, maar er weinig tot geen gevoel dat een taak wordt gedeeld of dat
men lid is van een groep.
Echt coöperatief leren is iets anders. Alle leden van de groep moeten hierbij samenwerken
om een groepsdoel te bereiken. Ze zijn dus onderling afhankelijke en dat kan meerdere
vromen hebben:
1
, wederzijdse doelafhankelijkheid: de groep heeft een enkel doel;
wederzijdse beloningsafhankelijkheid: de groep als geheel krijgt erkenning voor het
bereiken van het doel (intrinsiek of extrinsiek);
wederzijdse middelenafhankelijkheid: ieder groepslid heeft verschillende middelen die
gecombineerd moeten worden om de opdracht te kunnen volbrengen;
wederzijdse rolafhankelijkheid: ieder groepslid krijgt een andere rol toegewezen.
Coöperatief leren gaat ervan uit dat alle leerlingen iets unieks hebben bij te dragen. De
groep functioneert goed als álle leerlingen hun eigen bijdragen leveren.
De rol van de leraar in coöperatief leren
Om coöperatief leren met succes in de klas in te voeren, moet de leraar zich houden aan 4
belangrijke zaken:
Besluit wat het geschikte moment is om coöperatief leren toe te passen. Volgens
John Hattie is coöperatief leren het meest effectief als leerlingen voldoende kennis
hebben om te discussiëren met, en te leren van hun groepsgenoten.
Ontwikkel geschikte groepsopdrachten. Het ontwerpen van bezigheden die geschikt
zijn voor alle leden van de groep, en vooral voor de leden met extra onderwijsbehoeften,
is cruciaal. In het geval van onderlinge hulp ben je afhankelijk van klasgenoten die hulp
verlenen en moet je dus de groep uitleggen hoe die hulp moet worden gegeven.
Leer de leerlingen de vaardigheden van het groepsproces. Dat zijn zaken als
luisteren, oogcontact maken, duidelijk communiceren, vragen stellen, leiderschap bieden,
vertrouwen opbouwen, besluiten nemen, conflicten managen, aanmoedigen, bijdragen
erkennen, het begrijpen van elkaars standpunten en, belangrijk, het respecteren van
individuele verschillen.
Los problemen effectief op. De grootste problemen die zich in groepen kunnen
voordoen, zijn die met dominante, agressieve of storende leerlingen, einzelgängers of
passieve leerlingen. De manier waarop je omgaat met leerlingen met dergelijk gedrag in
je algemene interacties in de klas, zal het voorbeeld zijn voor andere leerlingen. De leden
van de groepen moeten zorgvuldig geselecteerd worden om er zeker van te zijn dat de
leerlingen met speciale onderwijsbehoeften voldoende aan hun trekken komen.
Heterogene versus homogene groepen
Je kunt homogene groepen vormen tussen klassen en binnen klassen. Een variant op het
laatste is dat er homogene groepen worden gevormd voor sommige groepen en heterogene
groepen voor andere zaken, iets dat setting wordt genoemd. Het vormen van een
homogene groep wordt over het algemeen niet aangeraden voor leerlingen met speciale
onderwijsbehoeften. Detracking, het vormen van heterogene groepen, is de laatste jaren
echter populairder geworden. De literatuur biedt een breed scala aan argumenten om te
motiveren waarom de vorming van homogene groepen funest is voor minder presterende
leerlingen:
Ingedeeld worden in een groep waarin alleen “zwakkere” leerlingen zitten, brengt aan de
leerlingen over dat er weinig van hem of haar wordt verwacht, wat een selffulfilling
prophecy kan zijn.
Omdat groepsindelingen van leerlingen met hogere of lagere begaafdheden regelmatig
parallel lopen aan sociale klassen en etnische groeperingen, kan hierdoor de scheiding
langs sociale en etnische lijnen versterkt worden.
Homogene groepsindeling tussen verschillende klassen verkleint de mogelijkheid van de
leerlingen om tussen groepen te bewegen.
Minder presterende leerlingen krijgen meestal minder onderwijs in homogene groepen
dan in heterogene groepen.
2
, Homogene groepen die bestaan uit slecht presterende leerlingen bieden geen
stimulerende leeromgeving en het ontbreekt er aan positieve rolmodellen.
Bij het rapporteren van de resultaten van twee meta-analyses naar de invloed van
homogene en heterogene groepen op het leren van leerlingen op het primair en voortgezet
onderwijs, vatte een onderzoeker zijn resultaten als volgt samen:
gebruik heterogene groepen voor de vakken waar het om de lesinhoud gaat;
moedig leerlingen aan zich te identificeren met heterogene groepen om acceptaties van
diversiteit te bevorderen;
gebruik homogene groepen alleen wanneer daarmee de doeltreffendheid van het
onderwijs bevorderd wordt of wanneer daarmee meer tijd geboden wordt voor onderwijs
in een specifieke vaardigheid.
Het Bewijs
Er bestaat enorm veel literatuur over de effecten van coöperatief leren op de prestaties en de
sociale interactie in het reguliere onderwijs, ook in klassen met leerlingen met speciale
onderwijsbehoeften. In de volgende selectie onderzoeken ligt de nadruk op de laatste
categorie. Het bewijs is in drie gesplitst: coöperatief leren, homogene versus heterogene
indeling en klassikaal versus groepsonderwijs.
Coöperatief leren
De volgende bewijsstukken bestaan uit één synthese van meta-analyses en zes
afzonderlijke studies. De eerste betreft coöperatief leren in het algemeen, terwijl de laatste
studies gericht zijn op de context van inclusief onderwijs met leerlingen met zeer
uiteenlopende speciale onderwijsbehoeften.
In een uitgebreid, vroeg onderzoek onder leerbare leerlingen met verstandelijke
beperkingen was een van de grootste factoren die samenhingen met betere uitkomsten,
het gebruik van coöperatief leren. Deze strategie bleek de interacties van deze leerlingen
met klasgenoten te bevorderen.
In een uitgebreid onderzoek werden de effecten van coöperatief leren op de
leerprestaties van leerlingen met leerproblemen in het basisonderwijs onderzocht. 22
klassen met 450 leerlingen uit groep 5 en 6, waaronder leerlingen met leerproblemen,
waren bij het onderzoek betrokken. In de klassen waarin “Cooperative Reading and
Composition” (CIRC) werd toegepast, werkten de leerlingen in heterogene groepjes aan
activiteiten. Er werden significante succes gemeld van CIRC-klassen op toetsen
gestandaardiseerd lezen en schrijven.
o In een interessante variant in een onderzoek die ook effecten onderzochten van
coöperatief leren, maar dan computergestuurd, in rekenlessen voor leerlingen
met en zonder leerproblemen. In de studie bleek dat leerlingen in coöperatieve
leergroepen inclusief die met leerproblemen, betere cijfers voor rekenen hadden
dan de leerlingen die klassikaal les hadden gekregen. De effectgrootte was 0,34,
een goede, maar gemiddelde score.
o Uit een ander onderzoek met leerlingen met leerproblemen werd gekeken naar
het verschil tussen gestructureerde en ongestructureerde groepen bij
geschiedenis/aardrijkskunde. Uit het onderzoek kwam naar voren dat leden van
de gestructureerde groepen meer aanwijzingen gaven aan andere groepsleden,
elkaar hielpen en uiteindelijk beter presteerden op begrip van de stof, dan de
leerlingen uit de ongestructureerde groep. Dit gold voor de leerlingen met en
zonder leerproblemen.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur FrederiekevM. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.