Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Volledige cursus Beweging 1 €4,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Volledige cursus Beweging 1

 5 vues  0 fois vendu

Volledige cursus beweging 1 samengevat a.d.h.v. de cursus en de powerpoints. Telt 31 bladzijden

Aperçu 4 sur 31  pages

  • 12 juin 2021
  • 31
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (12)
avatar-seller
staceyhuysentruyt
1. Inleiding
1.1.Algemene = beginsituatie van de kleuter
1.1.1. Tweeënhalf- en driejarige kleuter
 De jonge kleuter heeft een grote behoefte aan geborgenheid en
genegenheid
 Ruimte verkennen
- Hun exploratiedrang om alleen op stap te gaan is nog niet groot
 Vooral nog een ‘grondkind’. Verkent het milieu vooral vanuit de zithouding
(Rollend, Kruipend de ruimte verkennen)
 Leert nog graag alleen (egocentrisme)
 Imiteert graag
 MOTORIEK
- Oog – hand coördinatie is nog niet geheel ontwikkeld: het oog leidt nog
niet volledig de hand
- Met moeite met 2 voeten omhoog springen
- Valt nog zeer veel
- Lateraliteit: gebruikt nog afwisselend beide handen.
- Ruimte -en tijdsperceptie zijn nog niet ontwikkeld: onderscheidt nog
weinig structuren in de ruimte
1.1.2. Vierjarige kleuter
 Groepsspel komt tot ontwikkeling
 Exploratiedrang wordt groter
 Vrij bewegingsspel blijft belangrijk
 Ritme ervaringen zijn al mogelijk
 Verbale opdrachten worden begrepen
 Treden van belevingsfase stilaan in de perceptiefase. Ze worden bewust van
bewegingen en ruimten
 MOTORIEK
- Fijne motoriek verbetert
- Grote motoriek verbetert (wordt sierlijker)
- Groeiend coördinatie van de lichaamsbewegingen
- Huppelen gaat nog niet goed, kleine sprongetjes lukken al maar
achterwaarts nog niet
- Lateraliteit: uitgesproken voorkeur voor het gebruik van dezelfde hand
of voet, zonder zich hiervan bewust te zijn. Dominante lichaamshelft
wordt duidelijker.
- Er is een beginnende ruimte -en tijdsperceptie (perceptiefase komt aan)
1.1.3. Vijfjarige kleuter
 Exploratiedrang, nieuwsgierigheid, fantasie en creativiteit zijn groot
 Uitgesproken verlangen naar grote activiteiten
 Inzicht in speltactiek
 Ritme-ervaringen en zich bewegingen op een gegeven ritme liggen in de
mogelijkheden, op voorwaarde dat het ritme en de pas eenvoudig blijven.
 MOTORIEK:
- Lateralisatie: kleuter wordt zich bewust van een dominante
lichaamshelft. Hij kan linker en rechter helft aanduiden.

1.2.Persoonlijkheidsvorming

,  Lichaamsplan: het georganiseerde totaal van alle sensomotorische
structuren dat het geautomatiseerde gedrag van de mens bepaalt.
 Lichaamsbesef = het bewust zijn van het eigen lichaam
 Motorisch gedrag: reken van een spier, lopen, …
 Emotioneel gedrag: wanneer een kind huilt omdat het gepest wordt
 Cognitief gedrag: iets uit het hoofd leren




1.2.1. Uitgangspunt = psychomotoriek
 Gaat uit van een drietal punten
 Ze gaat uit van de eenheid tussen geest en lichaam
 Ze situeert zich in de leer van het menselijke bewegen
 Ze gaat uit van de onderlinge relatie tussen lichaam, geest en omgeving
 3 componenten onderscheiden
 Een motorische of bewegingscomponent
Een spier rekken om leniger te worden
 Een inzichtelijke of cognitieve component
Een kind die huilt omdat het gepest wordt
 Emotionele of affectief-dynamische component
Een som uitrekenen uit het hoofd
 Soms treedt één van deze componenten duidelijk op de voorgrond.
1.2.2. Motorische component: motorische ontwikkelingspatronen
 Ontwikkelingsstappen worden gekoppeld aan de leeftijd. Hierdoor kan je
zien of een bepaald bewegingsgedrag zorgwekkend of eerder normaal is
voor een bepaalde leeftijd.
 Nagaan of het bewegingsgedrag van kleuters evolueert, is nog belangrijker
dan op leeftijd zitten.
1.2.3. Cognitieve component: betrokkenheid
 Kinderen zijn betrokken als ze geconcentreerd bezig zijn
 De aangeboden activiteit spreek hen aan op de grens van ‘nog net niet
kunnen’
 Bewegingsactiviteiten vragen net dat tikkeltje meer aandacht
 Omwille van de eigen veiligheid tonen kleuters spontaan meer alertheid en
activiteit
 Betrokkenheid nagaan: observeer en evalueer je kleuters


1.2.4. Sociaal-dynamische component: welbevinden

,  Dit gaat over hoe goed kinderen zich voelen
 Welbevinden vertelt iets over het zelfvertrouwen
 In bewegingsactiviteiten wijst het welbevinden vooral op zich veilig voelen in
situatie buiten de klas, zich begrepen voelen
1.2.5. Bewegingsstijl
 Ieder kind heeft een eigen beweegstijl
 Het ene kind kan wat trager bewegen dan het andere zonder dat er een
probleem is. (Toch wat in de gaten houden)
1.3.ZILL
1.3.1. Ontwikkelingsveld: motorische en zintuigelijke ontwikkeling
 Geest en lichaam zijn met elkaar verbonden
 Met ons lichaam drukken wij uit, communiceren wij, ..
 Inzetten op een optimale ontplooiing van (Psycho) motorische en
zintuigelijke vaardigheden
 We bouwen hun bewegingsmogelijkheden door hun basisvaardigheden te
laten ontwikkelen tot specifieke vaardigheden zodat ze handiger,
nauwkeuriger, zelfstandiger bewegen
1.3.2. Ontwikkelingsthema’s
1.3.2.1. Zintuigelijke ontwikkeling: ik kan mijn zintuigen optimaal gebruiken
 Het gaat over zien, horen, voelen, ruiken en aanvoelen.
 Hierbij hebben we ook aandacht voor het waarnemingsproces
1.3.2.2. Lichaams- en bewegingsperceptie: ik ken mijn lichaam en beschik over een
goede lichaam coördinatie
 Bewust worden van hun lichaam zodat ze er gecontroleerd en
gecoördineerd mee kunnen bewegen
 We leren ze beweging aan te voelen en te organiseren
1.3.2.3. Omgaan met bewegingsruimte-en tijd: ik kan bewegingen afstemmen op
tijd en ruimte
 Kleuters leren omgaan met tijd en ruimte
 Plaats, richting, afstand, …
 Ze leren hun bewegingen afstemmen op begin- en eindpunt
1.3.2.4. Groot-motorisch bewegen: ik beweeg vlot en behendig
 Als de grote delen van het lichaam bewegen is dat het groot motorische
 Over verplaatsen en balanceren en hanteren van diverse voorwerpen
1.3.2.5. Klein-motorisch bewegen: ik ben behendig in manipulatieve handelingen
en kan functionele grepen gedifferentieerd gebruiken. Ik beheers mijn
spraak- en gezichtsmotoriek en schrijf vloeiend
 Gericht op fijne, gerichte bewegingen
2. Omschrijvingen van de belangrijkste termen
2.1.Inleiding
2.2.Termen met betrekking tot motorische ontwikkeling en bewegingsactiviteiten
2.2.1. Evenwicht
 Lichaamszwaartepunt boven het steunvlak houden
- Bij houding = statisch evenwicht
- Bij beweging of beëindigen beweging: dynamisch evenwicht
 Lichaamszwaartepunt:
- Ongeveer ter hoogte van de bekken
 Steunvlak:

, - Gevormd door de oppervlakte tussen de verschillende steunpunten van
het lichaam
 Hoe groter het steunvlak, hoe makkelijker je je evenwicht kan
behouden
2.2.1.1. Mogelijke ontwikkelingsstimulansen
 Balanceren over bobbeltapijt
 Ladders, trappen
 Labiele balanceersituaties: schommelpaard, rolbord, ..
 Bewegen op blote voeten
 Moeilijker met ogen toe
 Oudere kleuters:
- Balanceersituaties met kleine steunvlakken
- Zwaartepunt ver van steunpunt:
 Leren fietsen
 Rolschaatsen
2.2.2. Lateraliteit
 Symmetrische opbouw van het lichaam
 Symmetrisch bewegen




 Functionele ongelijkheid van 2 symmetrische lichaamsdelen.
- Vlak van bouw zijn lichaamshelften gelijk
- Bij het functioneren spelen ze elk een andere rol
 De voltooiing van het lateralisatieproces vindt plaats rond de 7à8 jaar.
 Proces lateraliteit wordt LATERALISATIE genoemd
 Dit is afhankelijk van:
- Neurologisch ontwikkelingsproces
- Impact omgeving
 Dit gaat samen met:
- Het ontdekken van lichaamsassen
- Ontwikkelen van gedifferentieerd bewegen
- Leren timen van bewegingen
 1 voorkeurslichaamszijde:
- dominante lichaamshelft
 zorgt voor het fijn motorisch werk
 Andere helft:
- Ondersteunend of werkt niet zichtbaar mee
 Is meestal erfelijk bepaald
 Dominantie: resultaat lateralisatieproces
- Zo kan je onderscheid maken tussen 2 lichaamshelften
- Helpt verschillende richtingen onderscheiden
- Samenwerken van de beide bovenste lichaamshelften: bimanuele
coördinatie.
 Je mag lateralisatie niet teveel zien als het voortdurend gebruik van 1 hand:
heel wat vaardigheden doe je met BEIDE handen
 Lateralisatie = functionele asymmetrie

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur staceyhuysentruyt. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

77988 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,99
  • (0)
  Ajouter