Les 1 Beroepsontwikkeling
17. Begrippen begrijpen
Belang van dit hoofdstuk:
– Komen tot professioneel redeneren/reflecteren
– Onderbouwde keuzes kunnen maken
– Keuze(s) kunnen verantwoorden: keuzes maken we altijd met onze patiënten.
Een goeie theoretische basis hebben is van essentieel belang
Huidige moeilijkheden binnen de ergotherapie (heel jong beroep):
– Heel veel taalverwarring. Activiteiten: zaken die we allemaal dagelijks doen.
Occupatie, het handelen: de essentie van wat ergotherapie is, die activiteiten
waarvan iemand zegt die zijn voor mij betekenisvol/belangrijk. De activiteiten
worden betekenisvol. Het handelen mogelijk maken voor iemand die problematiek
ervaart bij het uitvoeren van het handelen.
– Geen eenduidig terminologiegebruik: persoon, context, handelen (= 3 componenten
die belangrijk zijn), begrippen veranderen in verschillende modellen.
– Beperkt wetenschappelijk onderzoek naar terminologie, doordat we een jong beroep
zijn hebben we nog niet veel kennis van wetenschappelijk onderzoek.
Belangrijk als student: kritisch leren nadenken en zaken afbakenen
– Definieer de gekozen terminologie (Wie heeft het geschreven, van welk land is de
auteur…)
– Verwijs naar vakliteratuur
Praktisch voorbeeld:
– Wat zijn Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven (IADL)?
Hoe gaat zij IADL omschrijven, theoretisch goed afbakenen
Een ergotherapeutisch inhoudsmodel ontstaat doordat er op een moment een theorie gevormd is.
Theorie is gevormd uit kennis, wetenschappelijke kennis. Dit hebben we gekoppeld aan een
referentiekader. We zijn gekomen tot een aantal inhoudsmodellen, die zijn voor een leidraad en ze
gaan ons een stukje helpen bij het methodisch handelen. maakt dat we soms eens moeten nadenken
over de juiste methode en als we verschillende methodes samen doen komen we tot een methodiek.
Uiteindelijk interventie/advies
Visie/missie/kernwaarden ga je automatisch genereren, het is eigen aan een ergotherapeut. Je
paradigma kan er een invloed op hebben.
Begrippen afzonderlijk bekijken:
,Visie:
– Een overtuiging, een set meningen waarnaar men leeft.
– Een soort kompas dat richting geeft en niet direct verandert
– Realistisch dagdromen, het einddoel waar men naar streeft. De visie beschrijft wat
men wil bereiken en kan na verloop van tijd ter discussie worden gesteld
– Inspirerend, innoverend, uitdagend en een dynamische kijk op de toekomst
Is niet ergo specifiek. Alles begint met het opmaken van een visie = overtuiging. Een visie is iets dat
een langere tijd meegaat. Waar geloven we in? Waar zijn we van overtuigd? Belang van visie wordt
duidelijk op het moment dat je gaat solliciteren.
Voorbeelden:
– GRIP en hun visie op handicap (2019)
– GRIP: mensenrechtenorganisatie die inclusie wil (inclusie= visie) ze willen dat mensen
met een beperking deel uitmaken van het maatschappelijke leven. En evenveel
rechten hebben. Inclusie willen ze uiteindelijk bereiken voor mensen met een
beperking
Visie ergotherapie vanuit Ergotherapie Vlaanderen: op drie niveau’s werken:
niveau van persoon
context (cliëntsysteem)
occupatie
Een visie is een zienswijze, het langetermijnperspectief van een beroepsgroep of organisatie.
– Slechts één visie per beroepsgroep of organisatie:
een ergotherapeut deelt de visie binnen de beroepsgroep, maar deelt ook de visie binnen zijn werk;
bv ‘de visie op geriatrische revalidatie’.
– Bedoeld om invloed uit te oefenen op een beroepsgroep of een organisatie door:
• het motiveren van mensen (bijvoorbeeld medewerkers of leden van een
beroepsorganisatie);
• mensen te laten focussen op relevante activiteiten;
• het scheppen van een kader waaruit mensen kunnen afleiden op welke wijze
activiteiten worden ingevoerd (in de organisatie) en hoe deze passen binnen
een groter geheel.
Als ergo gaan we referentiekaders kiezen buiten onze eigen discipline. Regie voor mensen met een
verstandelijke beperking = heel belangrijk, daarna een referentiekader. Mensen mogen we niet zien
als objecten, maar het is iets subjectief.
Een subjectieve beleving van realiteit. Je referentiekader is bepalend voor je verdere stappen als
ergotherapeut.
,Missie:
Een missie definieert bestaansrecht en identiteit van een beroepsgroep/organisatie
– beschrijft wat ze doet én voor wie we iets gaan doen
– tijdloos
– beknopt: kort en krachtig zodat het gemakkelijk te onthouden is
– concreet in begrijpelijke taal (zonder jargon of afkortingen)
Een missie is ‘waarom’ een organisatie/beroep zich presenteert, een visie is ‘wat’
Vanuit de visie gaan we kernwaarden omschrijven. Je visie (= over wat hebben we het) zorgt ervoor
dat alles wat je doet gaat doorsijpelen in de praktijk.
Kernwaarden:
De kernwaarden omschrijven de eigenheid waarmee we aan de slag gaan om het strategisch plan te
realiseren.
– als een ethisch kompas
– 2 soorten kernwaarden:
1. Specifieke kernwaarden: zeggen iets over de handelswijze
Bv werken in verbondenheid samen
1. Algemene kernwaarden:
Bv respect voor de cliënt, respect voor diversiteit & duurzaamheid
Vanuit de visie en missie moet je doelstelling formuleren. Iedere organisatie heeft een visie, missie
en strategische doelstellingen.
Paradigma = body of knowledge:
– De essentie van je beroep, beroep specifiek
– = ‘Complex geheel van opvattingen, methoden en vraagstellingen welke de
wetenschappelijke gemeenschap van een bepaalde tijd idee geeft van wat de
belangrijke vragen zijn en hoe die opgelost moeten worden’
– Keuze is allesbepalend voor verdere toekomst van beroep
– Maakt beroep uniek
Ieder beroep in de gezondheidszorg heeft zijn eigen paradigma. Ons paradigma is het handelen
mogelijk maken.
Het beroepsparadigma (= de essentie) heeft een aantal functies:
– Extern: het bindende van de ergotherapie definiëren (voor politieke en
maatschappelijke herkenbaarheid)
, – Intern: de gemeenschappelijke basis leveren voor ergotherapeuten zelf, ongeacht
hun werksetting of specialisatie
Uniek zijn, je spreekt dezelfde taal als ergo zijnde, samenhang
– Onderwijs: richting geven aan de curricula van opleidingen
Je wordt meegenomen in hoe je handelingen weer kunt mogelijk maken
– Onderzoek: aanbevelingen voor ergotherapeutisch onderzoek: occupational science
(sinds 1989) = discipline die theorieën, referentiekaders en modellen aanreikt over
de kern van de ergotherapie
Dat we een richting weten waar binnen we een onderzoek willen voeren
Paradigma (veranderlijk) kan verschuiven en kan doorheen de tijd evolueren een andere kijk op
iets hebben.
cliëntsysteem: die context heeft veel invloed op het individu (dit is zeer belangrijk voor ons als ergo)
Als je je verdiept op het niveau van populatie ga je gerichter info kunnen geven.
Voorbeelden:
- Geestelijke gezondheidszorg
- Behandeling van chronisch zieke patiënten. Ziek zijn is biomedisch, je gaat er alles aan doen
om de pijn weg te nemen. Kwaliteit van leven is het doel.
Kennis (zaken dat we weten):
- Vele soorten kennis: vakkennis, zelfkennis (weten hoe je in elkaar zit),
wetenschappelijke kennis, praktijkkennis, ervaringskennis (wij gaan nooit kunnen zeggen
hoe het voel om een beperking te hebben)
– breidt zich voortdurend uit
– veranderbaar, vroegere inzichten kunnen verworpen worden
– is cultureel bepaald, bv wat is hygiënischer: met je handen eten, met vork en mes of
met stokjes
Proces van kennis vergaren = wetenschap, kennis genereren uit wetenschappelijk onderzoek
Kennis op 3 niveaus:
1. Fundamentele kennis (= zuivere kennis, je wilt er niks mee doen, kennis om zoveel
mogelijk te weten te komen)
2. Toegepaste kennis (= je gaat de kennis gebruiken/toepassen, je kijkt wat je er verder
mee kan doen in de praktijk)
3. Praktijkkennis (= leren door te ervaren)
Oefening op soorten kennis:
- Slaap is een fundamentele menselijke behoefte fundamentele kennis
- E=MC² fundamentele kennis