Communicatie (hoofdstuk 8)
1. Belang van communicatie
Begint al veel vroeger dan spreken
Communicatie = iets gemeenschappelijk maken, interactie
1.1. Het recht op communicatie
Mening en meningsuiting
Informatie en denkbeelden
o Vergaren
o Ontvangen
o Verstrekken
Middels elk communicatiemiddel van hun keuze (artikel 21)
1.2. Communicatiefuncties
Vragen om iets
Vragen om aandacht of hulp
Iets weigeren
Opmerkingen maken
Informatie geven
Informatie vragen
Uitdrukken van gevoelens/emoties
Sociale routines gebruiken
Beurt nemen
Kiezen
Mening uiten
1.3. Kwaliteit van leven (QOL)
Factor Domein
Onafhankelijkheid Persoonlijke ontwikkeling
Zelfbepaling
Sociale participatie Interpersoonlijke relaties
Sociale inclusie
Rechten
Welbevinden Emotioneel welbevinden
Fysiek welbevinden
Materieel welbevinden
Op al deze domeinen heb je communicatie nodig. Alles wat je geleerd hebt, is door
communicatie.
1
, 1.4. Functies van communicatie zijn zeer belangrijk binnen het
waarborgen van kwaliteit van leven
Controlefuncties
o Iets weigeren = protest geluiden maken, wegduwen, nee schudden, nee
zeggen
o Wil (voorwerp of actie) aangeven = reiken, wijzen, woord zeggen, foto tonen
vraagzin
o Een positieve reactie geven op een vraag of hij iets wil
Regulatiefunctie
o Aandacht vragen = geluiden maken, trekken, namen roepen
Expressiefunctie
o Genegenheid tonen, laten zien dat hij iemand kent, aardig vindt = oogcontact,
kusje geven, toenadering zoeken
o Uiting geven aan positieve gevoelens zoals plezier, verrassing en herkenning =
lachen, uitroep, vertellen wat hij voelt
o Uiting geven aan negatieve gevoelens zoals pijn = boos kijken, uitroep,
ongenoegen uitdrukken
o Instemmende of ontkennende reactie geven op een vraag naar gevoel
Representatiefunctie
o Aandacht van de ander vestigen op iets = wijzen naar, benoemen van
voorwerpen en personen
o Bevestigend of ontkennend antwoord geven op een informatieve vraag
o Commentaar geven op wat hij zelf ziet, hoort, voelt, ruikt, proeft, op iets wat
hij zelf doet
o Mening uiten
Sociale functies
o Groeten = zwaaien, knikken, kushandje, dag zeggen
o Omgangsvormen hanteren, sociale routines gebruiken, beurt nemen
Leerfuncties
o Tijdsbesef
o Opdrachtbegrip
o Schoolse vaardigheden
o Opeenvolging ADL taken
2. Communicatie zoals omschreven in de ICF en andere
terminologie
2.1. Belangrijke begrippen
Communicatiemiddelen = gesproken taal, geschreven taal, lichaamstaal,
pictogrammen (verkeersborden etc.), zang …
Communicatietechnieken = alternatieve methode, gebarentaal, liplezen, SMOG,
tactiele communicatie, braille, grootletterdruk
Communicatieapparatuur = gsm, pc, communicatiehulpmiddelen
Ondersteunende communicatie = alle strategieën, communicatievormen en
hulpmiddelen waardoor het overbrengen van een boodschap ondersteund of
alternatief geuit kan worden indien iemand zich via spraak (nog) niet voldoende kan
uitdrukken
2