Samenvatting van Tendenzen in de Historiografie door Frederik Buylaert. Namen die op het examen kunnen gevraagd worden staan onderstreept. Zeer uitgebreide samenvatting.
TENDENZEN IN DE
HISTORIOGRAFIE
Namen onderstreept = kennen
1. INLEIDING, HISTORIOGRAFIE EN SCHRIFTCULTUUR
1.1 INLEIDING
Zie ppt voor leerstof!
Periodisering historiografie:
o (1) Pre-modern: tot ca.1800
o (2) Modern: ca.1800-1980
o (3) Postmodern: ca.1980-heden
Elke taal kan verleden uitdrukken maar niet in elke samenleving even belangrijk of uitgebreid.
Historisch bewustzijn: bewustzijn dat met het verstrijken van de tijd individuen en samenlevingen
veranderen.
o Quote ppt: wordt op vele manieren uitgedrukt.
o In elke samenleving.
o Alomtegenwoordig.
Geschiedenis: poging om na te denken over het verstrijken van de tijd op een manier die relevant is
voor de hele samenleving.
o Niet in elke samenleving want niet altijd in belang van samenleving (vb. Maori’s bij wie dit zou
leiden tot conflict omwille van schaarse landbouwgrond).
o Westerse samenleving heeft geschiedenis.
Historiografie: hedendaagse subdiscipline waarin historici onderzoeken hoe en waarom
samenlevingen (incl. eerdere generaties historici) vorm geven aan het verleden.
o "Geschiedenis van de geschiedschrijving."
1.1.1 DE CONCEPTUELE AFBAKENING
Wij kijken naar samenlevingen die wel bezig zijn met geschiedschrijving. Maar: er zijn er heel veel, daarom
selectief werken:
1. Schrift.
2. Eurazië.
Enkel schriftelijke historiografie.
o Enkel relatief recent verleden.
Ontstond ca.3500-3000vC in China en Egypte.
o Theorie Goody (jaren 50-60): schrift = belangrijkste technologie want veroorzaakte cognitieve
revolutie.
Voor schrift: minder rationeel denken.
Na schrift: kritischer en afstandelijker denken, preciezer medium,
makkelijker voor vergelijking, duurzamer (-> opbouwen kennis).
Kritiek:
Archeologisch: samenlevingen die schrift ontwikkelden waren voordien al
complex.
o Bestaan steden en markten -> al voor schrift complexe regels.
Antropologisch-historisch: Vansina.
1
, o Onderzoek naar middeleeuwse en Midden-Afrikaanse
geletterdheid: ook cognitieve geavanceerdheid bij analfabeten.
Kunnen geschiedenis van eigen samenleving doorgeven.
o Oraliteit is ook stabiel indien belang groot genoeg is.
+ sociale controle op juistheid van doorgegeven
informatie.
o Schrift als superieur zeer omstreden sinds ca.1985.
Enige “voordeel” op oraliteit is grotere duurzaamheid. Niet intrinsiek superieur.
Focus op Eurazië.
o Europese, islamitische en Chinese tradities.
o Historiografie sterk Eurocentrisch tot ca.2000.
“History of the victor”.
Idee superioriteit Westerse historiografie.
Nu: ontwikkeling tot sterk comparatieve discipline.
Kritisch toetsen superioriteitsaanspraken Westen.
Kolonialisme en toe-eigening als alternatieve verklaring dominantie
Westerse historiografie.
o Idee oriëntatie continenten: Eurazië als enige horizontale continent.
Gelijke (matige) klimaatzones -> reizen binnen zelfde klimaatzone -> meer interactie
-> snellere verspreiding technologie, grotere resistentie tegen ziektes…
Afrika en Amerika: meer klimatologische handicaps door verticale klimaatzone.
1.1.2 DE CRITERIA VOOR EEN COMPARATIEVE ANALYSE VAN HISTORIOGRAFISCHE TRADITIES
-> zeer belangrijk!!!! Vergelijkingsvraag op examen hierop gebaseerd.
Vergelijking tussen tradities enkel zinvol indien goed afgebakend
5 cruciale parameters:
o (1) Conceptualisering van tijd.
Westen en islamitisch: lineair.
China: cyclisch.
Ook zeer grote kwaliteit historiografie.
o (2) Kritisch empirisme.
Toetsing aan bronnen.
Eerder in China en islamitische wereld dan in Westen.
o (3) Professionalisering.
Geschiedschrijving als voltijdse bezigheid: hecht samenleving er genoeg waarde aan
om er tijd, geld en middelen voor vrij te maken?
o (4) Objectiviteit.
Afstand van subjectieve benadering.
Kan dat wel?
o (5) Geschiedenis als wetenschap.
Doel = inzicht in werkelijkheid.
Sinds 19e eeuw in Westen.
Wetenschappelijke revolutie exclusief Westers? Geen duidelijkheid.
Nooit algemeen aanvaard.
Breuk met functionalisme.
Specifiek Westers?
Ontwikkeld ca.1800 en geglobaliseerd in 19e-20e eeuw.
Tot ca.1980 breed gedragen.
1.2 HISTORIOGRAFIE IN WEST-EURAZIË: DE VROEGSTE TRADITIES
2
, Oude nabije Oosten: belangrijkste plek in het westen van de Euraziatische wereld.
o Landbouw.
o Ontwikkeling schrift: spijkerschrift + hiërogliefen.
Begin “kenbare” historiografie: na neolithische revolutie.
o Ontwikkeling schrift als duurzame “container” geschiedenis.
3 belangrijke tradities: Egyptisch, Mesopotamisch en joods-Hebreeuws.
o Relevant voor latere Westerse en islamitische historiografie
1.2.1 DE EGYPTISCHE HISTORIOGRAFIE
Periodisering:
o Oude Egypte (ca.3200vC-330vC)
o Helleens Egypte (vanaf ca.330vC).
Landbouwmaatschappij, irrigatie, militaire en religieuze elite.
Oudste vorm geschiedschrijving: kalenders.
o Adhv regeringsjaren farao’s.
o Niet altijd chronologisch: farao's als God op aarde, goddelijkheid kent geen chronologie.
o Na verloop van tijd: geschiedkundige nota’s bij kalenders.
Steen van Palermo (3e millennium vC): chronologisch verslag verschillende gebeurtenissen.
o Uitzonderlijk in chronologie: meestal geen lineaire chronologie.
Farao = goddelijk -> tijdloos + vermenging geschiedenis en theologie -> chronologie
onbelangrijk.
Beschrijving verleden: politiek-religieuze functie.
Manetho: Aegyptica (ca.250vC).
o Exponent Griekse historiografische traditie.
o Chronologische geschiedenis van alle farao’s in Grieks schrift.
o Opdeling in dynastieën.
1.2.2 DE MESOPOTAMISCHE HISTORIOGRAFIE
Zie tekstfragment
Spijkerschrift, landbouwmaatschappij, militaire en religieuze elite.
Basiskenmerken:
o Koningslijsten en astronomische tabellen.
Chronologisch geordend (<-> Egypte).
o Ontstaan van “historisch onderzoek”.
Retroactief gebruik teksten, opschriften…
Oudste bekende exponent: Sumerische koningslijst.
o Functioneel wapen voor diverse doeleinden.
Politieke en religieuze verbrokkeling.
Propaganda en rechtvaardiging militaire actie.
Pragmatische redenen voor geschiedschrijving.
Wapen om issue uit eigen tijd te beslechten.
o Bv. koningslijsten: tonen dat koningschap erfelijk is.
Gilgamesh-epos: toont historisch bewustzijn.
o Vermenging verhalen om wss echte koning met mythe en religie.
Eersten van wie we zeker weten dat ze zich bewust waren van geschiedenis en historisch overzicht.
1.2.3 DE JOODS-HEBREEUWSE TRADITIE
3
, Grote verschil met Egypte en Mesopotamië: monotheïsme (Jehova).
Wortels van christendom: belangrijk in Westerse traditie.
Basiskenmerken:
o Geschiedenis ten dienste van politieke en religieuze organisatie (eerste millennium vC).
Heilige boeken.
Verschillende versies, later vast OT.
Geschreven door profeten.
o Verleden als moreel kompas voor door God uitverkoren volk.
God heeft hoge verwachtingen: gebeurtenissen verklaren als beloning of straf voor
gedrag.
Vb: David die de pest "uitlokt" door een affaire te hebben met een vrouw.
o Sterk lineaire visie op tijd.
Zeer precies beeld over tijd en ontstaan wereld.
Begin- en eindpunt.
Eschatologisch: tijd is eindig.
Lijst nakomelingen Adam loopt over in koningslijsten -> legitimatie koningschap en macht.
Verleden = functioneel voor heden.
1.3 BESLUIT
Oudst bekende schriftelijke vormen van geschiedenis: benadering verleden vanuit noden heden.
o Legitimatie macht, religieuze zingeving, morele dwang…
o => variabel door uiteenlopende omstandigheden.
Soort maatschappij bepaalt soort historiografie.
o => restrictief in opzet.
Vanuit eigen noden, beantwoorden niet de vragen die we vandaag hebben.
o => competitie over interpretatie verleden.
Geschiedenis: belangrijk wapen.
o Grondstoffen inzetten.
o Schrift en geschiedenis = elitair, afgesloten.
2. PREMODERNE WESTERSE HISTORIOGRAFIE: DE ANTIEKE EN MIDDELEEUWSE
HISTORIOGRAFIE (CA.1000V.C-1500N.C.)
2.1 INLEIDING
Schriftgeschiedenissen vanaf ca.3000vC.
o Diverse tradities.
o Steeds functionalistisch.
Vanuit noden heden.
Politiek en/of religieus gekaderd.
Ca.8e eeuw vC – 15e eeuw nC: nog steeds functionalistisch maar nieuwe experimenten.
Focus: Mediterrane wereld.
2.2 DE OUDGRIEKSE HISTORIOGRAFIE
“Wieg v/d moderne historiografie.“
o Objectief, brongericht.
o Ook grote verschillen.
Eerst historiografisch conventioneel (9e-7e eeuw vC).
o Vergelijkbaar met Mesopotamische wereld.
o Koningslijsten (gepolitiseerde tijdrekenkunde): manier om tijd bij te houden.
Maar anders in elke polis.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur konameurisse. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.