INTRODUCTIE
Delta: nieuw land dat ontstaat door sedimentatie waar een rivier in zee uitmondt
Estuarium: een trechtervormige monding van een rivier, ontstaan door getijdenstromen van eb en vloed
Gemengde rivier: wordt zowel gevoed door gletsjer- al regenwater (bv. Rijn)
Regenrivier: wordt gevoed door regenwater (bv. Maas)
Gletsjerrivier: wordt gevoed door het smeltwater van een gletsjer
Infiltratie: het intrekken van water in de bodem
Bovenloop: het begin van de rivier; het bovenste deel van de rivier dat meestal in de bergen stroomt
Middenloop: het middelste deel van de rivier, tussen boven- en benedenloop
Benedenloop: het laagste deel van de rivier, net voordat hij in zee stroomt
Stroomgebied: het gebied waarbinnen al het regen- en smeltwater via een hoofdrivier naar zee stroomt
§1 RIVIEREN
Rivieren zijn niet alleen de afvoerwegen van water, maar ook transporteurs van afbraakproducten van
bergen, zoals grind/zand/klei die door rivieren naar zee worden gevoerd.
Rijn en Maas
Als de Rijn en de Maas Nederland binnenstromen hebben ze al honderden km gehad. De waterscheiding
is de grens tussen twee stroomgebieden en wordt gevormd door bijvoorbeeld bergen. Het stroomstelsel
is het gebied van een hoofdrivier met al z’n zijrivieren. Een stroomstelsel bestaat uit de bovenloop,
middenloop en benedenloop en die drie samen is het lengteprofiel. De herkomst van het water bepaalt
de soort rivier:
- Gletsjerrivier > smeltwater gletsjers
- Regenrivier > regen
- Gemengde rivier > allebei
De watertoevoer van bijvoorbeeld de Rijn varieert gedurende het jaar (regiem). De tijd die het
regenwater nodig heeft om in de rivier te komen heet de vertragingstijd. De tijd hangt af van het
onderliggende gesteente, de bodem en de vegetatie.
Verval (hoogteverschil tussen 2 punten langs een rivier). Het verhang is het gemiddeld
verval per km (dus verval/afstand). Het debiet is de totale hoeveelheid water die een
rivier afvoert op een bepaalde plek per seconde.
De waterafvoer verandert
Door klimaatverandering schommelt het neerslagregiem (de verdeling van de hoeveelheid neerslag over
een bepaalde periode) op 2 manieren:
- Meer neerslag
- Onregelmatiger
Hoosbuien die vooral in de zomer vallen zorgen voor wateroverlast en hoger debiet in rivieren. Neerslag
komt in stedelijke gebieden door de verstening (door toegenomen verstedelijking neemt het oppervlakte
van straten en wegen toe, waardoor regenwater sneller afspoelt) direct via het riool in de rivieren. De
vertragingstijd neemt af > soms piekafvoer.
De rivieren stromen tussen de dijken en zand en klei worden in de bedding en uiterwaarden
gesedimenteerd. Deze komen steeds hoger te liggen en waterbergend vermogen rivier neemt af. Je moet
dijken verhogen maar dijkverzwaring (versteviging en verhoging van de dijk) kan niet de hele tijd.
Factoren die gevolgen hebben voor waterafvoer:
- Afname waterbergend vermogen buitendijks
- Verstening
, - Ontbossing (het verdwijnen van bos door menselijke activiteiten)
- Verandering neerslagregiem
- Bodemdaling
Het water dreigt
Kust- en riviergebieden blijven een zorg door twee elkaar versterkende processen: broeikaseffect en
bodemdaling. Een ongelukkige samenloop van het getij en weer kan situatie verergeren. Door afsmelten
ijskappen en gletsjers stijgt de zeespiegel. Bodemdaling is het gevolg van een natuurlijk en menselijk
proces. Nederland ligt geologisch gezien in een bekken dat langzaam daalt, maar het gaat sneller door
bemalen van land. Gevolg: zeespiegel stijgt relatief. Bij doodtij staat het water extra laag, want verschil
tussen eb en vloed is minimaal. Bij springtij staat het water extra hoog want dan heb je een hoge vloed en
een lage eb.
Als er tegelijkertijd met springtij een noordwesterstorm op de Noordzee staat wordt het water bij de
Westerschelde en de Nieuwe-Waterweg hoog opgestuwd (soort trechtervorm). Als er ook nog veel
neerslag valt en je piekafvoer hebt is het helemaal ellende. Het rivierwater moet naar zee, maar kan het
water niet kwijt omdat de waterstand hoog is. Kan ook gebeuren op het IJsselmeer, IJsselmeerwater
wordt Ketelmeer ingestuwd en botst op rivierwater van de IJssel. Hierdoor wordt het water opgestuwd.
§2 DE KUST
De opbouw van de Nederlandse kust
De Nederlandse kust bestaat van het Zwin tot Eems-Dollard uit drie delen:
- Waddenzeekust; kust van Friesland en Groningen wordt gevormd door
zeedijken. Dit gebied wordt van Noordzee afgeschermd door Waddenzee en
Waddeneilanden.
- Noord- en Zuid-Hollandse kust; van Den Helder – Hoek van Holland liggen
strandwallen, met duinenrij: de duinenkust.
- Zeeuwse kust; oorspronkelijk een estuarium (trechtervormige monding van
een rivier, ontstaan door getijdenstromen), maar door Deltawerken is het
veel veiliger. Duinen, primaire keringen (dijken/dammen direct aan zee),
andere waterkeringen (dijk/dam/duinen die het water tegenhouden).
Je hebt harde (in Nederland een kust die bestaat uit dijken, dammen, boulevards
en waterkeringen) en zachte kust (opgebouwd uit zand; duinen, stranden,
zandplaten, wadden, kwelders).
Natuurlijke processen langs de kust
Kustgebied heeft dynamiek, bestaat vooral uit zand en is ontstaan door wind/getijden/
zeestromingen/golfwerking en is voortdurend in beweging. In en na de ijstijd hebben de rivieren veel
zand naar toen droogstaande Noordzee vervoerd. Sinds 10.000 jaar geleden ijskappen gingen smelten
stroomt het water vanuit Atlantische Oceaan via het Nauw van Calais de Noordzee in. Parallel aan de kust
wordt een strandwal (een door de branding opgeworpen langgerekte zandbank die boven zeeniveau ligt)
gevormd. Er vormen zich steeds meer en als die droog komen te liggen kan de wind het zand meenemen
en duinen vormen.
Zeestroming wordt in beweging gebracht door getijdenwerking. Het getij komt via 2 getijdenstromingen
(stromingen die ontstaan doordat getijgolven op de bodem van de ondiepe Noordzee worden afgeremd)
de Noordzee binnen: via het Nauw van Calais en Schotland. Getijstroom gaat naar links door draaiing
aarde. Bij vloed (hoogste waterstand) van zuid naar noord en bij eb (laagste waterstand) andersom.
Menselijke processen langs de kust
In Friesland en Groningen legden eerste bewoners terpen aan. Vanaf 1000 zeedijken. In de loop van de
eeuwen daarna is de hele kustlijn van Nederland bedijkt waar geen duinen waren, ook rondom
Zuiderzee. Pas in 19e en 20e eeuw op grote schaal, paar grote projecten afgelopen 150 jaar:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur paulamarjolijn. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.