Samenvatting taalonderwijs in de bovenbouw. Tentamen in het tweede jaar op Hogeschool Viaa. Gemaakt aan de hand van de 9 toetsdoelen zoals deze staan vermeld in de OWE.
Samenvatting Taalonderwijs ontwerpen en Taal en Didactiek: Spelling - Taal middenbouw
Samenvatting voor de toets Taalonderwijs in de bovenbouw
Taal middenbouw samenvatting Iselinge Hogeschool.
Tout pour ce livre (17)
École, étude et sujet
Hogeschool Viaa (Viaa)
Lerarenopleiding Basisonderwijs / PABO
Taalonderwijs In De Bovenbouw
Tous les documents sur ce sujet (5)
5
revues
Par: floor285 • 4 mois de cela
Par: anoukmarkvoort • 2 année de cela
Par: emma91 • 2 année de cela
Par: moharink • 1 année de cela
Par: lisadehaan03 • 2 année de cela
Vendeur
S'abonner
Lummetje
Avis reçus
Aperçu du contenu
Taalonderwijs in de bovenbouw
1. Je formuleert goede (SMART, gekoppeld aan vaardigheden en strategieën) lesdoelen voor
taallessen op de basisschool.
Doelen die je formuleert binnen het taalonderwijs moeten altijd SMART zijn. In het taalonderwijs
betekent dit het volgende:
- Specifiek: In het doel staat welke (deel)vaardigheid of strategie de kinderen moeten kunnen
uitvoeren (noem er één per les). Bij stellen komt het voor dat dit niet zo is, omdat je dan een
productgericht doel hebt opgesteld. Hiermee kun je beoordelen of de kinderen weten wat de
tekstsoort inhoud.
- Meetbaar: Je geeft in je doel aan hoe je kunt meten of de kinderen de doelstelling hebben
bereikt.
- Acceptabel: Kijk of het past bij de beginsituatie van jouw klas. (niveau van de kinderen)
- Realistisch: Is het doel haalbaar. Je let dat vooral op uitzonderingen op de regels (on-
woorden)
- Tijdsgebonden: Dit kan je ook vermelden in je lesopzet.
2. In je lesontwerp creëer je een uitdagende taalomgeving.
Je moet in je taalonderwijs altijd zorgen voor een rijke leeromgeving. Dit doe je door te zorgen voor:
- Goed taalgedrag van de leerkracht: Dit gaat vooral om je eigen competenties. Hiermee
ontwikkel je indirect ook de taalvaardigheid van kinderen.
- Positief communicatief klimaat: houding van de leerkracht moet motiverend en stimulerend
zijn. Je zorgt voor een goed klassenklimaat waarin ruimte is voor meningen van kinderen.
Naar elkaar luisteren en belangstelling tonen is hierbij belangrijk.
- Motiverende teksten en onderwerpen: het moeten aantrekkelijke en motiverende teksten
zijn. Kijk wat kinderen interesseert en sluit daarbij aan.
- Gevarieerd ingericht lokaal: zorg dat er mogelijkheid is voor verschillende opstellingen. Zorg
voor voldoende computer, boekenkast, taalhoek en een publicatiebord.
- Stimulerende materialen: zorg dat er naast pen en papier ook andere materialen aanwezig
zijn voor je les. Bijvoorbeeld verkleedkleren, kranten, concreet lettermateriaal etc.
3. Je kunt de kenmerken van een goede (zaagvis) taalinstructie toepassen in je lesontwerp en een
instructieprincipe beargumenteerd verwerken.
Een taalinstructie kan zowel product als procesgericht zijn. De voorkeur gaat uit naar de
procesgerichte instructie, maar ook hier is wel aandacht voor het product. Kinderen hebben er baad
bij om te weten aan welke eisen een opdracht moet voldoen.
Een goede taalinstructie moet aan de volgende eisen voldoen:
- Zelfontdekkend leren stimuleren:
- Adaptieve instructie: instructie kan op alle plekken in je les
- Activeer de voorkennis: kinderen onthouden nieuwe leerstof beter als het wordt gekoppeld
aan iets wat ze al weten.
- Gevarieerde instructie
- Verlengde instructie
- Interactieve instructie: stel kinderen gedurende je instructie veel vragen.
- Systematische instructie
1
, De vijf instructiemethoden die het meeste worden ingezet in het taalonderwijs zijn:
- Het gebruiken van voorbeelden: je geeft de kinderen een voorbeeld van de opdracht. Dit is
dus een erg productgerichte methode. Het voordeel is dat deze methode erg concreet is. Het
nadeel is dat kinderen dicht bi het voorbeeld blijven.
- Gerichte aanwijzingen: Je geeft kinderen een aanwijzing die aansluiten bij de vaardigheid of
strategie. Je bent dus meer procesgericht bezig. Voordeel is dat het weinig tijd kost. Het
nadeel is dat het niet erg concreet is en erg sturend (weinig creativiteit).
- Hardop denken: het moet geen solo worden. Betrek ook kinderen bij het denkproces. Het
voordeel is dat je kinderen heel duidelijk maakt welke processen er in het hoofd afspelen.
Een nadeel is dat het erg tijdrovend is. Ook vinden kinderen het moeilijk om dit proces te
koppelen aan een andere opdracht.
- Feedback geven: Er zijn 5 vormen van feedback in het taalonderwijs.
1. Verbeterend herhalen: onjuiste herhalen op de juiste manier.
2. Geven van bevestiging
3. Vragen om verduidelijking
4. Uitbreiden van de inhoud: aanvullende informatie bij een woord. Vooral veel gebruikt
binnen woordenschat.
5. Ordenen en samenvatten: je herhaal dat wat een kind zegt, maar verbeterd dit door het
duidelijk en logisch te herhalen.
- Het gebruik van een stappenplan: een voordeel van een stappenplan is dat het kinderen
structuur biedt. Een belangrijk nadeel is dat het vaak statisch wordt gebruikt. Begrijpen of
schrijven van een tekst is geen lineair proces, maar een cyclisch proces. Een stappenplan is
een hulpmiddel om op terug te vallen, maar moet het niet altijd gebruiken.
Mondelinge taalvaardigheid:
Uitgangspunten voor een goede mondelinge instructie is:
- Oefen in een betekenisvolle situatie
- Zorg voor voldoende taalaanbod
- Stimuleer taalproductie: hoeveel spreken de kinderen
- Schep voldoende taalruimte: is er voor elk kind ruimte op te spreken/luisteren (tweetallen)
- Variatie aan werkvormen
- Combineer spreken en luisteren
Instructiemethoden die ouders veel toepassen zijn voorbeeld geven en feedback geven.
In het onderwijs:
- Voorbeeld geven: kan, maar je moet dit voorbeeld ook bespreken
- Gerichte aanwijzing: deze is goed te gebruiken in combinatie met een voorbeeld
- Hardop denken: goed mogelijk
- Feedback geven: Dit kan zowel vooraf, tijdens als achteraf
- Vragen stellen: vraag kinderen wat ze vinden van een spreek/luister situatie. Stel vooral open
vragen. Dit stimuleert weer tot taalproductie.
Woordenschat:
Er zijn veel type woorden die je kinderen aan kunt leren. Wanneer je als leerkracht zelf woorden gaat
selecteren voor een les dan let je op het volgende:
- Kies nuttige woorden: vooral zelfstandige naamwoorden en werkwoorden
- Kies frequente woorden
- Kies woorden met een duidelijke context: kies een woord die voorkomt in een alledaagse
situatie. Als een kind met een woord komt of het komt op het journaal
- Kies woorden binnen het betekenisveld: zorg dat je woorden kiest die bij elkaar passen. Let
er wel op dat het niet alleen maar zelfstandige naamwoorden zijn.
2
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Lummetje. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.