Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Hoorcolleges Compleet Sociale Psychologie UU jaar 1 - Resultaat: 7.3 €2,99   Ajouter au panier

Notes de cours

Hoorcolleges Compleet Sociale Psychologie UU jaar 1 - Resultaat: 7.3

 20 vues  2 achats
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Zie tags, veel succes met het tentamen! :-)

Aperçu 4 sur 42  pages

  • 23 juin 2021
  • 42
  • 2020/2021
  • Notes de cours
  • Meerdere professoren
  • Toutes les classes
avatar-seller
Hoorcollege Sociale Psychologie

College 1: Wat is sociale psychologie? (Hoofdstuk 1)

 Sociale psychologie: de studie van de manieren waarop mensen hun gedachten, gevoelens
en gedragingen worden beïnvloed door de (daadwerkelijke en/of voorgestelde)
aanwezigheid van andere mensen.
- Invloed van sociale situatie op menselijke gevoelens, gedragingen en gedachtes.
 De mensen construeert eigen sociale realiteit (sociale construals) vaak in termen van
persoonseigenschappen. We interpreteren vaak dingen in termen van
persoonseigenschappen.
 Fundamentele attributiefout: oorzaken gedrag toeschrijven aan
persoonlijkheidseigenschappen. Interpreteren oorzaken van gedrag toe aan deze
persoonlijkheidseigenschappen. “Ze doet dit, omdat ze bitchy is”.
 Self-Fulfilling Prophecy: (on)geloof in een person veroorzaakt dat (on)geloof in de persoon
realiteit wordt. Ook wel Pygmalion-effect. Mensen geven niet graag toe dat ze zich
vergissen, van alle informatie die binnenkomt, blijft vooral de “zie je wel”-indruk hangen.
Zoeken bevestiging, interpretatie anders door de frame.
 Menselijk denken, doen en voelen is de functie = Persoon x Situatie. Verschillende mensen
reageren verschillend op dezelfde situatie. Perceptie van de waarneming construeert
eigen realiteit.
- Gecontroleerd of Automatisch informatie verwerken.
- Wanneer welke?: Wanneer willen, wanneer kunnen
 Confirmation bias: we neigen ernaar om vragen te stellen die onze hypotheses bevestigen.
Terwijl strikt genomen hypotheses alleen ontkracht en niet bewezen kunnen worden.
 Hindsight bias: aanpassen aan de kans dat de gedachte waar is, de geest is lenis
 Cold-hot empathy gap: moeite om je te verplaatsen in de ander, omdat je niet in de situatie
van de ander staat

College 2: Hoe worden we beïnvloed? (Hoofdstuk 8)

 Belangrijke personen in onderzoek sociale beïnvloeding: Lewin, Latane, Asch, Milgram en
Lodewijkx
- Lewin – Fieldtheory. Wij mensen bevinden ons voortdurend in een veranderend
krachtenveld waarin verschillende krachten op ons worden uitgeoefend (onszelf of
anderen). Dus gedrag = persoon x situatie
- Latane – Social Impact Theory: sociale beïnvloeding is afhankelijk van het aantal
anderen dat druk uitoefent, waarde van de bron van sociale druk (sterkte) en nabijheid
van deze bron.
VB. Afwijken van jouw eigen norm van handelen wanneer meer mensen ditzelfde gedrag
in jouw omgeving laten zien.
 Oorzaken van conformiteit: heeft 2 redenen
- Informationeel: we willen graag het juiste doen: the need to be accurate
We weten niet zo goed wat het juiste is en kijken hierdoor naar wat de anderen doen.
Hierbij was de informatie dus onzeker.
- Normatief: we willen graag bij een groep horen: the need to be accepted
Fundamentele sociaal-psychologische behoefte omn bij een groep te horen
 Normatieve beïnvloeding onderzocht door Ash: deelnemers gaven de goede antwoorden
zonder sociale beïnvloeding. Wanneer andere proefpersonen express fout antwoord gaven,
gaf 33% van de gevallen dan ook het foute antwoord. Wanneer ze wel een goed antwoord
gaven, tegen de rest in, voelden ze zich erg ongemakkelijk.

, - Het verschil met informatieve is dat in het geval van normatieve beïnvloeding, de
persoon wel degelijk het antwoord weet. Dus informatie is zeker. Alleen door de
beïnvloeding geven ze een fout antwoord.
 Gehoorzaamheid aan autoriteiten (Obedience to authority) – Milgram: onderzoek doen
waarbij deelnemer de proefpersoon een schok moest geven als hij een fout deed. Vraag of
de deelnemer gehoorzaamd aan de autoriteit. Hieruit kwam dat iedereen nagenoeg
schokken gaf, en zelfs 65% ging door naar de volledige 450V. Hierbij gaven de deelnemers
erg ongemakkelijk bij het doorgaan.
 Waarom doen mensen dit?
Mensen vestigen belang aan autoriteit. Ze zouden minder gehoorzaam zijn bij een gewone
man. Daarnaast kon de verantwoordelijkheid worden afgeschoven op de man met
autoriteit. Er was een afstand tussen de leerling en de leraar, maar je zat wel dichtbij de
proefleider. Ook waren hierbij geen ongehoorzame anderen, welk gedrag je kon nadoen.
Dus:
- Belang van autoriteit
- Belang van verantwoordelijkheid
- Belang van nabijheid
- Belang van ongehoorzame anderen om je heen
 Naast sociale beinvloeding en gehoorzaamheid is ook: Zelf-perceptie belangrijk
 Sociale perceptie: de manier waarop mensen anderen (persoonsperceptie) en zichzelf (zelf-
perceptie) begrijpen
- Persoonsperceptie: hoe begrijpen wij andere personen?
- Zelf-perceptie: Hoe begrijpen wij onszelf?
 Zelf-perceptie: Hoe begrijpen wij onszelf? We nemen onszelf vaak waar door de ogen van
anderen. Hierbij is de sociale omgeving als referentiekader belangrijk, biases (vertekeningen)
en emoties als informatie (hoe we ons voelen).
 Looking-glass self (door Cooley bedacht): hoe we over ons zelf denken leiden we vaak af uit
wat anderen van ons vinden, dus door de ogen van anderen. De eigenschappen wat
anderen over je zeggen, ga je dan ook uitoefenen. Het effect is sterker als iemand zegt dat je
die eigenschap al hebt, dan dat ze zeggen dat je die eigenschap zou moeten hebben
 Sociale vergelijking: we voelen ons goed als de omgeving iets minder goed kunnen dan jij
 Biases: ik ben beter dan gemiddeld bias of self-serving attributional bias (toeschrijven
eigen succes aan zichzelf en eigen falen aan de situatie). Beide zijn systematische
vertekeningen over hoe we onszelf waarnemen.
 Emoties als informatie: emoties zijn embodied, de emoties die je voelt zorgen dat spieren
boos kijken of blij en dat is ook hoe je dan over jezelf nadenkt.
- Botox in aangezichtsspieren: hierdoor minder hersenactiviteit wat betreft ervaren van
emoties
- Fopspeen als kind gebruikt: minder imitatie van emotionele cues van anderen,
onveiliger gehechtheid als adolescent
 Slow science: zo lang onderzoek doen dat er goede resultaten van kwaliteit zijn,
bijvoorbeeld ook replicatiestudies doen
 Attitudes: Wat vinden wij ergens van?
De evaluatieve gedachten die mensen hebben over hun sociale omgeving en de zaken die
zich daarin bevinden: over objecten, personen, gebeurtenissen etc.
 Hoe worden deze attitudes gevormd?
1. Descriptieve norm (veel mensen doen dit) volgen de anderen na (prescriptieve norm).
Dus zorg dat je zegt dat de norm is (de norm wat andere mensen doen) wat je wil dat de
mensen doen, als reclame.
2. Socialisatieprocessen: je vindt iets meer als de ander dat ook vindt
3. Cognitieve dissonantie: zelfde

,  Hoe worden attitudes beïnvloed?
Theory of planned behavior: wat denken belangrijke anderen van dit gedrag, ben je zelf
van plan dit gedrag uit te voeren en wat is de waargenomen controle op dit gedrag.
 Hoe worden attitudes veranderd?
1. Zonder gedachten: klassiek conditioneren, subliminaal primen (informatie aanbrengen
die iemand niet doorheeft, maar wat het uiteindelijk wel beïnvloed)
2. Oppervlakkige gedachtes: bijv. beroemdheden in advertenties, heuristische
gedragsverandering omdat bekend persoon dit product gebruikt
3. Systematisch nadenken: bijv. afhankelijk van willen (motivatie) en kunnen iets
veranderen

College 3 (Hoofdstuk 3) Sociale cognitie en heuristiek

 Sociale cognitie: manieren waarop we sociale informatie verwerken. hoe mensen over
zichzelf en hun sociale wereld denken. Hoe mensen sociale informatie selecteren,
interpreteren, onthouden, en gebruiken bij het vormen van oordelen en het maken van
beslissingen.
- De wereld vol informatie: schema’s gebruiken om informatie te overkoepelen en
heuristieken als snelle verwerkingsmechanismen
- Top-down processing

 Ongewenste gedachten onderdrukken: het is moeilijk om dit te onderdrukken. Je moet
eerst iets signaleren voordat je het kan onderdrukken: Ironic Effects of Thought Suppression
Hoe moet je omgaan met stereotypen die je eigenlijk niet wil hebben, of niet denken aan
eten bij het afvallen.
- Stereotypen onderdrukken: juist het stereotypen onderdrukken werkt averechts van
het niet onderdrukken. Het onderdrukken van stereotypen activeert juist het
stereotypen.
- Het kan werken door juist het tegenovergestelde doen wat de verwachting of
stereotype is en dan kijken wat er gebeurd. Leren dat stereotype niet klopt.

 Automaticiteit: hoe automatisch of spontaan zijn onze denkprocessen. Als alle 4 de criteria
wordt gedaan dan is het automatisch, niet de 4 dan is het gecontroleerd gedrag.

 De 4 criteria voor automaticiteit:
- Niet bewust
- Niet intentioneel (niet de bedoeling)
- Niet controleerbaar
- Efficiënt (je hoeft er niet gespannen over na te denken)

 Mood congruency: als we in een bepaalde stemming zijn, willen we ook graag dezelfde
soorten gedachte hebben. Positief als we blij zijn, en negatief als we verdrietig zijn

 Schachters “two factor theory of emotion”:
1. Fysiologische opwinding
2. Gebruik van informatie om deze opwinding aan te attribueren (aan toe te schrijven)

Experiment: mensen werden geïnjecteerd met adrenaline zodat ze opgewonden werden. De
ene helft werd geïnformeerd en de andere helft niet. De mensen die niet geïnformeerd
werden, waren meer euforisch. Dus als je euforie niet ergens gelijk aan toe schrijven, ben je

, meer euforisch.

 Misattributie van arousal: ander experiment gedaan door een knappe vrouw Gloria. Een
Capilano-brug en een gewone brug. Door de wiebelige Capilano-brug werden de deelnemers
meer euforisch. Vragenlijst ingevuld, daarna gaf Gloria haar nummer met bericht Call me.
Het verhoogde fysiologische arousal door de hangbrug attribueerden ze aan de mooie
Gloria. Hierdoor belden de mensen op de hangbrug Gloria vaker.

 Social priming: houdt in dat mensen onbewust signalen opvangen die hun gedrag
beïnvloeden. Onderzoeken zijn nog niet altijd repliceerbaar en er is grotere power nodig
achter de analyses. Het kan ook zijn dat het toevallig door andere dingen komt.

 Schema’s: mentale structuren waarin informatie door ons georganiseerd is opgeslagen. Dit
beïnvloedt hoe mensen sociale informatie selecteren, interpreteren, onthouden en
gebruiken bij het vormen van oordelen en het maken van beslissingen.
- Over: Personen, jezelf, rollen, groepen, attitudes, gebeurtenissen
- Hoe jij iemand beoordeelt, ligt aan jouw schema en de toegankelijkheid van dat
schema in in mij naar boven te komen
- Welke schema’s gebruiken we?
Toegankelijkheid: Chronisch (individuele verschillen) of Contextueel (verschilt in
situatie)
Toepasbaarheid: stimulus-schema fit (welke mate is het toepasbaar)
Doelen: thinking is for doing (doelen verwezenlijken, is het relevant om iets te denken
van iemand voor een doel)

 Schema’s is functioneel: de wereld is vol met informatie. Schema’s helpen met makkelijke
overkoepelende kennisstructuren. Dit helpt ook voor heuristieken (snelle beslissingsregels).
 Schema’s kunnen tot fouten leiden: grote vertekeningen in wat we waarnemen en
onthouden.
- Self-fulfilling prophecy: we zorgen er wel voor dat onze schematische verwachtingen
uitkomen
- Biased assimilation: deze persoon is positief of negatief, dan wordt die persoon anders
beoordeeld. Zien is geloven
- Belief perseverance: eens geloven is altijd geloven, doordat het een keer is benoemd

 Heuristieken (vuistregels): een vuistregel is een makkelijk te leren en toe te passen
procedure voor een normaal gesproken complexe berekening.

 Heuristiek en het inschatten van kansen:
- Representativiteitsheuristiek: hoeveel lijkt het op wat je kent? Hoe meer je het kent,
hoe meer je het inkleurt.
Base-rate fallacy: het idee wat je van iemand krijgt stuurt je richting de
representiviteitsheuristiek
- Beschikbaarheidsheuristiek (Availability): hoe beschikbaar heb je het in je geheugen?
Bekende namen vallen meer op, onthoud je beter, herinner je beter, dus meer
beschikbaar en weegt dan zwaarder.
- Ankering: zie beneden.

 Priming: is het proces waarlangs stimuli opgeslagen kennis activeren en voorbereiden, bijv.
voor later gebruik in een andere context of taak

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elisabont. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter