Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Leerdoelen blok 1 €5,79   Ajouter au panier

Autre

Leerdoelen blok 1

 22 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Dit zijn de leerdoelen van het vak Inleidend Rechtswetenschap. Het zijn de leerdoelen van les 1-8.

Aperçu 4 sur 34  pages

  • 23 juin 2021
  • 34
  • 2020/2021
  • Autre
  • Inconnu
avatar-seller
Probleem 1  leerdoelen

Welke rechtsgebieden zijn er?
Allereerst kun je een onderscheid maken tussen privaatrecht en publiekrecht.
Het privaatrecht is gericht op de regeling van de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling. Het
publiekrecht heeft te maken met de overheid en de maatschappij.

Het privaatrecht valt weer verder in te delen:
- In materieel recht (die bestaat uit burgerlijk recht en handelsrecht)
- En in formeel privaatrecht of burgerlijk procesrecht.

Het burgerlijk recht heeft betrekking op burgers onderling en het handelsrecht op kooplieden.
Voorbeelden: burgerlijk wetboek en wetboek van koophandel.

Verder heb je vermogensrecht. Dat is het positieve recht met betrekking tot de subjectieve rechten
en plichten die onderdeel van een vermogen kunnen vormen.

Vermogensrecht kun je verder indelen in goederenrecht en verbintenissenrecht:
- Goederenrecht regelt de rechtsverhouding tussen personen en goederen.
- Verbintenissenrecht regelt de rechtsverhouding tussen personen onderling. Voorbeeld:
huurovereenkomst sluiten.

Het (materiële) privaatrecht omvat het personen- en familierecht. Dit heeft bijvoorbeeld te maken
met het huwelijk.

Internationaal privaatrecht, ook wel conflictenrecht genoemd, is het recht dat bepaalt welk van de
twee concurrerende rechtssystemen moet worden toegepast. Ook heb je internationaal
publiekrecht, wat bijvoorbeeld te maken heeft met verdragen zoals de EVRM.

Het publiekrecht kun je verdelen:
- Het staatsrecht geeft regels voor de organisatie van de staat. Bijvoorbeeld het regelen
van stemrecht.
- Het bestuursrecht betreft meer de ordening van de relatie tussen bestuur en burger.
Bijvoorbeeld vergunning aanvragen voor een evenement.
- Het strafrecht bevat gevallen waarin de overheid de mogelijkheid heeft bij
wederrechtelijk gedrag van een burger, leed toe te voegen. Het is sanctierecht. Dit kun je
verder verdelen in materieel strafrecht en formeel strafrecht (strafprocesrecht).

Langs welke criteria valt een rechtsgebied te verdelen?
1. De aard van de betrokken partijen
2. De aard van het te beschermen belang
3. Het initiatief tot handhaving van het recht
4. De middelen tot rechtshandhaving

Uitleg:
1. Als de rechtsverhouding er een is tussen twee particulieren, is deze privaatrechtelijk van
aard. Als bij de rechtsverhouding een overheidsorgaan betrokken is, kan deze
publiekrechtelijk van aard zijn.
2. Het publiekrecht is gebaseerd op de bescherming van algemene belangen. Als een
overheidsorgaan optreedt in het kader van een algemeen belang, is zijn optreden
publiekrechtelijk. Als het optreden een particulier betreft, zoals aanschaf van meubels,

, dan wordt het optreden van het overheidsorgaan ook beheerst door het privaatrecht. De
overheid kan ook als ‘burger’ optreden. Het privaatrecht is bedoeld om privébelangen te
beschermen.
3. Bij privaatrecht ben je zelf verantwoordelijk voor de handhaving van de overeenkomst en
zul je stappen moeten zetten (naar de rechter) om te zorgen dat de overeenkomst wordt
nagekomen. Als bijvoorbeeld iets wordt gestolen, doe je aangifte en is het vervolgens de
officier van justitie die beslist of een verdachte voor deze diefstal vervolgd zal worden.
Publiekrechtelijke regels worden in het algemeen niet op initiatief van burgers zelf
gehandhaafd (wel mogelijk, bijv. bij klachtrecht), privaatrechtelijke regels wel.
4. Alleen de overheid mag optreden met strafvervolging of bestuursdwang.
Privaatrechtelijke middelen zijn bijvoorbeeld nakoming vorderen bij de rechter. De
overheid die privaatrechtelijk optreedt is ook gebonden aan privaatrechtelijke middelen
tot handhaving.

Op welke manieren kun je kijken naar het recht?
Je kunt op drie manieren naar het recht kijken.
 Normatieve (juridische) moment: dit is het geheel van regels, beslissingen en beginsel dat
onder recht wordt verstaan. Het is het positieve recht dat normen verschaft voor menselijk
gedrag. Wanneer de rechtsnormen worden nageleefd, spreken we over een rechtmatige
situatie. Bij overtreding spreken we over onrechtmatig of wederrechtelijk gedrag.
 Ideële (filosofische) moment: dit is het geheel van ideeën, opvattingen en waarden dat als
leidraad en toetssteen fungeert voor het positieve recht. Mensen laten zich leiden door
overtuigingen omtrent goed en kwaad, rechtvaardig en onrechtvaardig. Hier kan soms een
dilemma ontstaan: rechtsnormen naleven, of die overtuigingen volgen en rechtsnormen
overtreden.
 Actuele (sociologische) moment: dit is het geheel van maatschappelijke gebruiken en
praktijken dat tot het positieve recht heeft geleid, als de maatschappelijke gebruiken en
praktijken die uit het recht voortvloeien. Recht en samenleving zijn wederzijds constituerend
(brengen elkaar tot stand). Verder heeft recht te maken met belangen en macht.

,Probleem 2  leerdoelen 2

1. Wat is de hiërarchie van de wetten?
Bij wetten geldt dat hogere wetten voor lagere wetten gaan.
- Verdragen (en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, bijv. VN)
- Statuten van het Koninkrijk
- Grondwet
- Wetten in formele zin
- Wetten in materiële zin
- Algemene maatregel van bestuur (AMvB)
- Ministeriële regeling
- Provinciale verordeningen
- Gemeentelijke verordeningen
- Waterschapsverordeningen

De wet in formele zin mag niet aan de Grondwet getoetst worden (art. 120 Gw). Verder mogen
wetten in formele zin niet in strijd zijn met verdragen of met de Grondwet. Lagere wetgeving kan dan
ook getoetst worden aan hogere (strijdigheid bijv.).

Er zijn drie categorieën wetten:
- Wetten in formele zin die geen wet in materiële zin zijn (zoals, goedkeuring rijksbegroting)
- Wetten in formele zin die tevens wet in materiële zin zijn (zoals de Auteurswet)
- Wetten, die alleen wet in materiële zin zijn maar geen wet in formele zin (zoals het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens).

- Een jongere regel gaat boven een oudere regel (lex posterior derogat legi priori)
- Een bijzondere regel gaat voor de algemene regel (lex specialis derogat legi generali)

2. Hoe komen wetten en verdragen tot stand?

Totstandkoming wetten in formele zin:
Eerst wordt het wetsvoorstel voorbereid door een van de ministeries. Het ontwerp wordt dan samen
met een memorie van toelichting behandeld door de ministerraad en ter advies voorgelegd aan de
RvS (art. 73 Gw). Het voorstel met MvT wordt dan gezonden aan de Tweede Kamer. Vervolgens
begint daar de behandeling met een voorbereidend onderzoek (meestal in vaste Kamercommissie).
De commissie brengt over het voorstel een verslag uit en naar aanleiding van dit verslag zendt de
regering een nota.

Later vindt een openbare behandeling plaats in de Tweede Kamer. Hier wordt het voorstel
verdedigd. Daarna wordt er gestemd over het wetsvoorstel en bijv. ingediende amendementen. Bij
aanneming wordt het wetsvoorstel doorgezonden naar de Eerste Kamer. Daar is weer een onderzoek
van een Kamercommissie. De leden kunnen het voorstel alleen aanvaarden of verwerpen.

Als laatst moet het wetsvoorstel bekrachtigd worden door de Koning (art. 87 lid 1 Gw) en moet het
bekendgemaakt worden in Staatsblad (art. 3 Bekendmakingswet).

Totstandkoming verdragen:
Er zijn twee beslissende momenten bij de totstandkoming: de sluiting van het verdrag (internationaal
niveau) en de goedkeuring van het verdrag door de Staten-Generaal (nationaal niveau). Na
onderhandelingen door gemachtigden van de regering wordt het verdrag gesloten. De tekst van de
overeenkomst wordt vervolgens in het Tractatenblad geplaatst. Door de sluiten is NL niet direct

, gebonden. Eerst moet de Staten-Generaal goedkeuring verlenen. Het verdrag kan inhoudelijk niet
meer worden veranderen > alleen verwerpen of goedkeuren.

Pas na de parlementaire goedkeuring kan het verdrag door de regering worden bekrachtigd
(ratificeren). De inwerkingtreding staat meestal geregeld in het verdrag. En pas na bekendmaking van
het verdrag in het Tractatenblad hebben verdragsbepalingen verbindende kracht (dus dat bijv.
burgers zich kunnen beroepen op een artikel).

3. Wat moet de rechter doen als een zaak voor de rechter komt waarbij wetten en verdragen
elkaar tegenspreken?

Als nationale wetten elkaar tegenspreken, dan gelden de volgende regels:
- Een hogere wet gaat boven een lagere regeling.
- Een jongere regel gaat boven een oudere regel (lex posterior derogat legi priori)
- Een bijzondere regel gaat voor de algemene regel (lex specialis derogat legi generali)

In art. 120 Gw is een toetsingsverbod vastgelegd. De rechter mag een wet in formele zin niet buiten
toepassing laten als deze in strijd is met de Grondwet.

Verdragsbepalingen hebben voorrang op nationale wettelijke regels (in NL alleen bij een ieder
verbindende verdragsbepalingen). Als er sprake is van strijd moet de rechter verdragsbepalingen
toepassen. De rechter mag niet onderzoeken of een verdrag in overeenstemming is met de
Grondwet (art. 120 Gw). Nationale rechtsregels worden wel getoetst aan verdragsrecht, maar het
verdrag wordt niet getoetst aan de Grondwet.

Bij toetsing aan Europees recht, heeft de Nederlandse rechter te maken met de jurisprudentie van
het EHRM en het Hof van Justitie.

De Grondwet erkent in art. 94 Gw het overkoepelende karakter van internationale regels, door
onvoorwaardelijk te verzekeren dat ieder verbindende verdragsbepalingen voorrang hebben op
nationale wettelijke regels.

De Nederlandse rechter heeft ten opzichte van de verhouding tussen wetten in formele zin en
internationaal verdragsrecht een controlerende taak gekregen, die hem niet toekomt ten opzichte
van verhouding tussen de wet in formele zin en de grondwet.

Wanneer er geen sprake is van een ieder verbindende verdragsbepaling en wanneer er tussenkomst
van de nationale wetgever noodzakelijk is om aan de verdragsinhoud gelding te geven binnen de
nationale rechtssfeer, dan mag de rechter deze nationale wettelijke bepalingen niet toetsen aan het
verdrag. In een geval van strijd tussen nationale bepalingen en niet direct toepasbaar recht van de
Europese unie zal de nationale rechter op grond van een prejudiciële beslissing van het hof van
justitie verplicht kunnen worden de nationale bepaling in zo’n geval toch buiten beschouwing te
houden.

Bijv. tentamenvraag:
- Geef aan de hand van literatuur welke drie beelden zij bespreken:
- Tjeenk Willink: welke drie punten probeerde de .. te maken ten aanzicht van het recht

Oefenvraag:
- Art. 5 van VN Vrouwenverdrag, is het ieder verbindend of niet en waarom? > het gaat om
partijen van het verdrag die maatregelen moet nemen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur busraturedi. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

62491 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,79  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter