Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting hoorcolleges Persoonlijkheidstheorie -en onderzoek (P_BPEROND) €4,89   Ajouter au panier

Notes de cours

Samenvatting hoorcolleges Persoonlijkheidstheorie -en onderzoek (P_BPEROND)

1 vérifier
 44 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit is een samenvatting van alle 11 hoorcolleges van Persoonlijkheidstheorie -en onderzoek (P_BPEROND).

Aperçu 4 sur 38  pages

  • 24 juin 2021
  • 38
  • 2020/2021
  • Notes de cours
  • Reinout de vries
  • Toutes les classes

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: annnesnel12 • 5 mois de cela

avatar-seller
Anne Fleur Duvekot


Samenvatting hoorcolleges – Persoonlijkheidstheorie -en onderzoek

Hoorcollege 1 Cursus Introductie: Wat is persoonlijkheidsleer? (H1+H2)
29-03-2021
Twenty Statements Test: op 20 verschillende manieren vertellen wie je bent
- Meet zelfconcept; hoe denkt iemand over zichzelf
- Hiervoor worden vaak eigenschap-beschrijvende bijvoeglijk naamwoorden gebruikt
- Verschil tussen sociale identiteit (geslacht, leeftijd) en eigenschappen
- Zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, werkwoorden, sociale identiteit, gedragingen,
eigenschappen, positief/negatief geformuleerd  op al deze dingen kan gescoord worden hoe iemand
zichzelf ziet

Wat onderzoeken persoonlijkheidspsychologen?
3 niveaus van onderzoek:
1. De menselijke ‘natuur’: mensen zijn gelijk aan alle anderen
2. Verschillen tussen individuen/ groepen: mensen zijn gelijk aan sommige anderen
(cultuur/geslacht/opleiding)
3. Individuele uniciteit: mensen zijn gelijk aan geen anderen (ieder persoon is uniek)
2 tradities:
1. Nomothetisch: gaat uit van wetmatigheid in het gedrag van mensen
2. Idiografisch: beschrijving unieke eigenschappen persoon
2 uitgangspunten (hoe je omgaat met persoonlijkheid)
1. Entiteitstheorie= menselijke eigenschappen (zoals persoonlijkheid) liggen vast; het is onmogelijk om
deze te veranderen (nature beliefs)
2. Incrementele theorie= menselijke eigenschappen liggen niet vast en zijn vervormbaar (nurture
beliefs) hierin speelt de omgeving een grote rol

Persoonlijkheid bij dieren: karakter
- Actief: nieuwe omgeving ontdekken + niet geïnteresseerd in nieuwe objecten
- Passief: niet ontdekken nieuwe omgeving + erg beïnvloedt door nieuwe objecten (terughoudend +
afwachtend)

Bestaat persoonlijkheid?
- Hartshorne & May (1928): kinderen geobserveerd in verschillende situaties waarin altruïstisch gedrag
vertoond kon worden  dingen weggeven voor een goed doel/geen geld stelen uit een doos enz.
- Walter Mischel (1968): Persoonlijkheid bestaat niet. Zeer zwakke verbanden tussen gedrag van een
persoon in de ene situatie en gedrag van een persoon in een andere situatie

Wat verstaat men onder persoonlijkheid?
Individuele verschillen:
- Fysiek (lengte, aantrekkelijkheid)
- Psychologisch:
 Intellectueel: kennis, vaardigheden, intelligentie, cognitieve vaardigheden
 Niet-intellectueel: kortstondig (emoties, gevoelens) en langdurig: specifiek (gewoonten, attituden) en
algemeen (persoonlijkheid)



Langdurige (niet)-intellectuele psychologische individuele verschillen:




Persoonlijkheidstrekkenhiërarchie  high-level, mid-level, low-level traits
H domeinen, factoren, dimensies
M facet van persoonlijkheid (sub domeinen)
L gecontextualiseerd facet (verschillende contexten waarin een facet zich uit)

1

, Anne Fleur Duvekot


Persoonlijkheid= de verzameling trekken en mechanismen binnen het individu; deze zijn georganiseerd en
relatief constant en beïnvloeden iemands interacties met, en aanpassingen aan, de binnen psychische, fysieke
en sociale omgeving

Persoonlijkheid: structuur, samenhang, stabiliteit
Omgeving: fysiek, sociaal, intrapsychisch (= je ervaringen, kennis en
gedachten), interactief

Input (omgeving)  beslisregel (wat doe ik in deze situatie)  output

Evocatie: het onbewust oproepen van bepaald gedrag bij een ander
Manipulatie: bewust oproepen van bepaald gedrag bij een ander
Adaptatie: persoonlijkheid aanpassen aan de omgeving

Positieve feedbackloop: gedrag versterken
Negatieve feedbackloop: gedrag verzwakken

Het boek bevat 6 kennisdomeinen:
1. Disposities: H3-H5
2. Biologie: H6-H8
3. Psyche: H9-H10
4. Cognitief experiëntieel: H11-H14
5. Sociaal-cultureel: H15-H17
6. Aanpassing: H18

Onderzoek Mischel onder studenten
Mischel & Peake (1982): onderzoek gedaan naar cross-situationele consistentie van consciëntieusheid  19
gedragingen van studenten onderzocht
- Conclusies: lage gemiddelde correlatie .13 gevonden;
 Er is geen consistentie in de mate waarin iemand consciëntieus gedrag vertoont over verschillende
situaties (dus geen cross-situationele consistentie)
 Consciëntieusheid moet dus wel afhangen van de situatie
 Persoonlijkheid bestaat niet (of nauwelijks)

Jackson & Paunonen (1985) hebben een her analyse gedaan naar het onderzoek van Mischel: de 19
gedragingen hebben ze verdeeld in 2 groepen  samenvoegen gedragingen (1 meting is niet betrouwbaar)
- Conclusie: hoge correlatie van 0.50 van de 2 groepen gedragingen
 Dus op basis van 1 gedrag moeilijk ander gedrag te voorspellen, maar op basis van een aantal
gedragingen kunnen we voorspellen hoe iemand zich gemiddeld gedraagt in een aantal andere
situaties

Belangrijkste conclusies
 Persoonlijkheid bestaat als samenvatting van een groot aantal samenhangende gedragingen waarmee
vergelijkbare gedragingen voorspeld kunnen worden en komt tot stand in interactie met de omgeving




2

, Anne Fleur Duvekot


Hoorcollege 2 Het dispositionele domein 1 (H3+H4)
31-03-2021
Dispositionele factoren: factoren die binnen een persoon liggen (eigenschappen)
Situationele factoren: factoren die buiten een persoon liggen

1. Wat is het verschil tussen persoonlijkheidstypen -en dimensies?
- 1 dimensie= 2 typen
Persoonlijkheidstypen: passief/actief
- Verschillen tussen mensen op een bepaalde eigenschap  bimodale verdeling; ofwel
passief of actief maar niks daartussenin
- Het is onwaarschijnlijk dat menselijk gedrag op elke dimensie bimodaal is
Persoonlijkheidsdimensies: bepaald gedrag in een specifieke situatie
- Veel gemiddeld actief  normaalverdeling

Typologieën: onderverdeling van een groep mensen op basis van gemeenschappelijke kenmerken
Somatoforme typen: uiterlijke kenmerken, onderverdeling op basis van lichaamsbouw – Sheldon
- Endomorf (dik), mesomorf (gespierd) of ectomorf (dun)




Jung’s typologie: Myers-Briggs Type Indicator (MBTI)
4 dichotomieën:
1. Extraversie vs Introversie  hoe je omgaat met de buitenwereld, haal je er energie uit
2. Observatie vs Intuïtie  waarneming, gebruik van je zintuigen
3. Reflectie vs Gevoel  besluitvorming, afwegen of gevoelsmatig
4. Beheersing vs Perceptie  besluitvorming vs waarneming
 4x4= 16 types

2. Hoe kan de lexicale methode een uitspraak doen over persoonlijkheid?
Persoonlijkheidsconstructen
Lexicale hypothese (Goldberg 1981):
- Individuele verschillen die van belang zijn voor de dagelijkse transacties van personen zullen
uiteindelijk in de taal hun weerslag vinden
- Hoe belangrijker een individueel verschil is, des te meer talen zullen er een woord voor hebben
- In elke taal zijn deze woorden te vinden in een voldoende omvangrijk woordenboek

Lexicale methode (Francis Galton (1884):
- ‘I tried to gain an idea of the number of the more conspicious aspects of the character by counting in
an appropriate dictionary the words used to express them.’  Hij deed een poging te kijken hoeveel
karaktertrekken er bestaan.
- ‘it may seem hopeless to deal accurately with so vague and wide a subject.’  Het waren er teveel om
te tellen.



3

, Anne Fleur Duvekot


Welke woorden kunnen worden gebruikt?
- Zelfstandig naamwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, werkwoorden
- Bijvoeglijk naamwoorden (adjectieven) beschrijven kenmerken van personen; meest geschikte
woordsoort voor het benoemen van eigenschappen (bv grappig, kritisch, leugenachtig)

Eerste selectie adjectieven (Allport & Odbert 1936)
- Webster’s 1925 ‘New International Dictionary’ bevatte ongeveer 400.000 woorden waarvan 17.953
(4,5%) adjectieven
- Maar de adjectieven die (1) uiterlijk (2) intellectuele vermogens (3) tijdelijke stemmingen (4) sterke
evaluatie beschreven werden verwijderd
- Goldberg 1982, 1990: 3584 adjectieven hebben betrekking op stabiele trekken  hiervan 1710
gebruikelijke woorden ingezet in onderzoek
- Brokken 1978: 1203 adjectieven  551 ingezet in Nederlands vervolgonderzoek

In vragenlijsten over adjectieven wordt er gevraagd aan te geven in hoeverre de eigenschapstermen op u van
toepassing zijn:
- Schaal: (1) niet op mij van toepassing – (4) wel op mij van toepassing
- In vragenlijsten: (1) helemaal mee oneens – (5) helemaal mee eens

Big Five dimensies:
1. Extraversie
2. Vriendelijkheid
3. Emotionele stabiliteit
4. Ordelijkheid/ conscientieusheid
5. Openheid voor ervaringen

Hoe hoger de correlatie tussen eigenschappen, hoe hoger de vervangbaarheid

Factoranalyse: de eigenschappen/adjectieven die je hebt kunnen worden vervangen door de 5 big five
dimensies
- Gesloten  introversie
- Mild + goedmoedig  vriendelijkheid
- Zorgvuldig + ijverig  conscientieusheid
- Zelfzekerheid + stabiel  emotionele stabiliteit
- Oppervlakkig + kritisch  openheid voor ervaringen (negatieve correlatie)

Een -1 correlatie is een perfecte negatieve correlatie: eigenschappen betekenen
precies het omgekeerde (bv extraversie-introversie)

Factoranalyse: de woorden die correleren worden vervangen door een factor
- 10 woorden vervangen door 5 factoren; dus de factoren vervangen een
aantal (in dit geval 2) adjectieven
Factor ladingen: voor onbetrouwbaarheid gecorrigeerde correlaties met de
factor

HEXACO- model/ 6 factoren model:
1. Integriteit: eerlijk en oprecht
2. Emotionaliteit
3. Extraversie
4. Verdraagzaamheid (agreeableness)
5. Consciëntieusheid: doelgericht en georganiseerd gedrag (doelmatigheid, ordelijkheid,
betrouwbaarheid, ambitie, discipline, bedachtzaamheid)
6. Openheid voor ervaringen



I. Extraversie (1+2)

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annefleur_duvekot. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

75759 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,89  2x  vendu
  • (1)
  Ajouter