Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
VOLLEDIGE samenvatting van embryologie! €10,49
Ajouter au panier

Resume

VOLLEDIGE samenvatting van embryologie!

 85 vues  0 fois vendu

Dit document bevat de volledige samenvatting van alle lessen van embryologie.

Aperçu 4 sur 48  pages

  • 24 juin 2021
  • 48
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (23)
avatar-seller
Bi0med
,Embryo hoofdstuk 2: gametogenese
Embryologie, morfologische verschijningen
Geboorteafwijkingen zijn eigenlijk ‘stops’ in de ontwikkeling. 5 basismechanismen in de embryologie zijn:
- Celproliferatie (celvermenigvuldiging)
- Groei: cellen moeten groeien om functioneel te zijn (bv. Spiercellen)
- Differentiatie: een spiercel is heel anders dan bv. Een neuron, ondanks dezelfde afkomst
- Celmigratie: neurale lijstcellen die melanocyten worden of dentine zijn afk van de neurale lijst
- Geprogrammeerde celdood zorgt voor gereguleerde groei: bv. vliezen tussen vingers sterven af
Wanneer een van de mechanismen ontbreekt, ontstaat er een abnormaal individu

Periodes van de embryologie
1. Prenatale periode 2. Postnatale periode
a. embryonale periode. (Mens: eerste 3 maanden) a. nestvlieders: prooidieren
b. foetale periode. (Mens: laatste 6 maanden) b. nestblijvers: carnivoren

In embryonale periode ziet elk zoogdier er hetzelfde uit, tot sluiten van gehemelte. In foetale periode ontwikkelen
fenotypes. In postnatale moet CZS verder matureren. Nestblijvers zijn korter zwanger dus zijn na de geboorte nog
lang hulpbehoevend. Nestvlieders zijn lang zwanger, dus beter ontwikkeld CZS. Ze kunnen meteen staan en lopen.

Primordiale kiemcellen
Ontwikkeling start bij bevruchting (→ zygote). Gameten ontstaan uit primordiale kiemcellen (PCG’s), gevormd in
epiblast in week 2. In week 4 gaan ze van dooierzak naar ontwikkelende gonaden. Vóór bevruchting ondergaan
kiemcellen gametogenese (aantal chromosomen verminderen), en cytodifferentiatie (om maturatie te voltooien).

De chromosomentheorie van overerving
Kenmerken v/e individu bepaald door spec. overgeërfde genen. Genen op zelfde chromosoom: meestal samen
overgeërfd (=linked genes). Somatische cellen: 23 homologe paren (diploïd #46). 22 paar autosomen, en 1 paar X/Y

Mitose
Eerst dupliceert cel zijn DNA: chromosomen zijn lang en random verspreid in kern. Bij begin van mitose coilen,
contracteren en condenseren ze: begin profase. Elk chromosoom bestaat uit 2 chromatiden, samen bij centromeer.
Tijdens profase worden ze nog gecondenseerd, verkort en verdikt. Pas bij promethafase zijn ze herkenbaar. Tijdens
metafase: in evenaarsvlak, dubbele structuur zichtbaar. Ze zijn vastgemaakt met microtubuli van centromeer tot
centriole (= spoelfiguur). In anafase scheiden centromeren en migreren chromatiden in tegengestelde richting.
Tijdens telofase uncoilen ze en worden ze langer. Nucleaire enveloppe vormt en cytoplasma scheidt. Elke
dochtercel krijgt helft verdubbelde chromosomenmateriaal → zelfde aantal chromosomen als moedercel.

Meiose
= 4N→2N / N. In kiemcellen om gameten te vormen. Meiose 1 en 2 om aantal chromosomen tot 23 te verminderen.
Ook hier zullen kiemcellen (spermatocyten / primaire oöcyten) in begin van meiose I alle 46 chromosomen
dupliceren als zuster chromatiden. MAAR dan zetten homologe chromosomen zich in paren (= synapsis). De paring
is exact, behalve voor XY. Homologe paren zullen zich in 2 dochtercelen delen, en zo het aantal verminderen van
diploïd naar haploïd. Daarna scheiden zuster chromatiden zich in meiose II. Elke gameet bevat nu 23 chromosomen.

Crossing over
= uitwisseling van chromatide segmenten tussen gepaarde homologe chromosomen.

Segmenten van chromatiden breken en worden uitgewisseld terwijl homologe chromosomen zich scheiden.
Ondertussen vormen de twee chromosomen een soort X vorm, de chiasma. Crossovers is het meest frequent
tussen genen die ver uit elkaar zitten op het chromosoom.

Genetische variabiliteit wordt bevorderd door:
- Crossovers, waardoor genetisch materiaal kan uitgewisseld worden tussen chromosomen
- Random distributie van homologe chromosomen aan de dochtercel
➔ Elke kiemcel bevat een haploïd aantal chromosomen zodat bij bevruchting, een diploïde aantal ontstaat

,Polaire lichaampjes
Meiose: 1 primair oöcyt → 4 dochtercellen, elk 22 chromosomen + 1 X chromosoom. Één ontwikkelt tot oöcyt. De
andere 3 (polaire lichaampjes) krijgen weinig cytoplasma en zullen degenereren. 1 primaire spermatocyt → 4
dochtercellen: 2 bevatten 22+1X chromosomen, 2 bevatten 22+1Y. Alle 4 ontwikkelen tot mature gameten.

Ovogenese
PGC’s die aankomen in gonade v. vrouw differentiëren in oögonia, ondergaan mitotische delingen en eind 3e maand
liggen ze in clusters omgeven door follikelcellen. Meeste oögonia blijven delen maar sommige stoppen celdeling in
profase meiose I en vormen primaire oöcyten. Dan vermenigvuldigen oögonia snel, 5e maand: max. (+- 7M). Dan
begint celdood: veel oögonia en primaire oöcyten degeneren. 7e maand: merendeel is gedegenereerd, behalve
sommige dicht bij opp. Overlevende primaire oöcyten zijn apart omringt door follikelcellen = primordiaal follikel.

Bij geboorte zitten primaire oöcyten in profase, ze gaan in ‘diplotene’ fase (rustfase) en gaan verder met meiose I
bij puberteit. Geboorte: 600 000 – 800 000 primaire oöcyten, puberteit: 40 000, <500 ovuleren. Door piek van
proliferaties in eerste maanden, zijn er veel oöcyten met mutaties. Die sterven, de beste oöcyten overleven.

Maandelijks matureren 15-20 follikels. Als deze beginnen te groeien, worden de folliculaire cellen kubisch ipv plat
en prolifereren ze tot epitheel van granulosa cellen = primaire follikel. Granulosa cellen en de oöcyt secreteren
een laag glycoproteïnen op het oppervlak van de oöcyt = zona pellucida.

Later ontstaan vloeistof-gevulde ruimten tussen granulosa cellen. Hier samengroei van vormt het ‘antrum’, nu
wordt de follikel een vesiculair of antraal follikel genoemd. Bij elke cyclus ontwikkelen meerdere follikels maar
meestal overleeft één, de andere degenereren. Als secundaire follikel matuur is, volgt een stoot LH: induceert
groeifase. Na meiose I zijn er 2 dochtercellen met andere grootte. Ene, de secundaire oöcyt, ontvangt meeste
cytoplasma, de andere, eerste polaire lichaampje, ontvangt geen. Dit ligt tussen zona pellucida en celmembraan
van secundaire oöcyt. De cel gaat meiose II in, maar blijft in metafase. Dit wordt afgemaakt bij bevruchting, anders
zal cel degenereren na +- 24 uur na ovulatie. Het eerste polaire lichaampje kan evt. 2e deling ondergaan.

Spermiogenese
= de reeks veranderingen van spermatiden tot spermatozoa
Spermacellen in de testikel zijn nog niet bevruchtingskrachtig, dit zijn ze pas in de epididymis
1. Vorming van acrosoom, neemt helft van nucleaire oppervlak in, bevat hydrolytische enzymen die helpen
in penetratie van eicel en zijn omringende lagen tijdens bevruchting
2. Condensatie van nucleus
3. Formatie nekgedeelte, middenstuk en staart
4. Afstoten van meeste cytoplasma als residuele lichaampjes (worden gefagocyteerd door Sertoli cellen).
Bij mensen: +- 74 dagen, +- 300M spermacellen per dag geproduceerd. Wanneer ze volledig gevormd zijn, komen
spermatozoa in het lumen van de seminifereuze tubules. Hier worden ze geduwd naar de epididymis door
contractie van de wanden van de tubules. Hier verkrijgen ze volledige motiliteit, de mitochondriën in het
middenstuk fungeren dan als ‘motor’. In het nekgedeelte zit een centriole, die als spoelfiguur dient bij de eerste
deling na bevruchting.

Spermacellen worden gecoat als bescherming want ze komen terecht in een vijandig, vreemd milieu

De belangrijkste eigenschappen van spermacellen zijn de vorm, de motiliteit en de hoeveelheid. Eigenlijk wordt
de motiliteit van de spermacellen pas echt gebruikt in het laatste deel van de ‘race naar de eicel’. De voornaamste
voortbeweging komt door contracties van de vagina en baarmoeder.

Spermatogenese
= spermatogonia → spermatozoa. Begint in puberteit. Bij geboorte bevinden de kiemcellen zich in de testis,
omringd door ondersteunende cellen. Deze Sertoli cellen ondersteunen en beschermen de kiemcellen, nemen
deel in hun voeding en assisteren ze in de vrijlating van matuur spermatozoa, ze zorgen ook voor afbraak van
restlichaampjes.

Kort voor puberteit vormen tubulus seminiferus en spermatogiale stamcellen uit PGC’s. Sommige v deze stamcellen
vormen type A spermatogonia.

, Type A cellen delen mitotisch en produceren type B spermatogonia, die delen
tot primaire spermatocyten. Zij gaan verlengde profase in, gevolgd door
snelle afwerking van meiose I en vorming van secundaire spermatocyten.
Tijdens meiose II, vormen deze haploïde spermatiden.

Regulatie spermatogenese: LH (lutiniserend hormoon) bindt aan receptoren
in Leydig cellen → testosteron → bindt aan sertolicellen → bevordert
spermatogenese. FSH (follikel stimulerend h.) bindt aan Sertoli cellen →
testiculaire vloeistof + synthese intracellulaire androgeen receptor proteïnen

Embryo hoofdstuk 3
Ovarische cyclus
Hypothalamus → productie GnRH → secretie FSH, LH → stimuleren &
controleren cyclische veranderingen ovarium

Elke cyclus groeien 15-20 primaire follikels o.i.v. FSH. Normaal bereikt één volledige maturatie: oöcyt. De meeste
degenereren zonder voll. maturatie. FSH stimuleert ook maturatie v folliculaire cellen rond oöcyt. Die proliferatie
is gemedieerd door groei-differentiatie-factor 9. Hierdoor estrogeen productie v theca interna & granulosa cellen.

Theca interna cellen produceren androsteendion en testosteron. Granulosa cellen zetten deze hormonen om tot
estrogeen en 17 β-estradiol. Het resultaat van deze estrogeen productie is:
- Het baarmoeder endometrium begint de folliculaire of proliferatieve fase
- De cervicale mucus verdunt waardoor spermacellen binnen kunnen
- Stimulatie van de productie van LH

Ovulatie
1. O.i.v. FSH en LH: vesiculaire follikels groeien snel tot mature / Graafse follikel
2. Abrupte LH stijging: primaire oöcyt voltooid meiose I, begint meiose II (stopt in metafase)
3. Oppervlak eierstok zwelt lokaal + stigma aan top
4. Hoge concentratie LH → hoge collegenase activiteit → collageenvezels rond follikels verdwijnen
5. Productie van progesteron gestimuleerd door folliculaire, stromale cellen = lutinisering!
6. Follikels barsten open, ovulatie vindt plaats:
7. Prostaglandine → eierstokwand trekt samen → oöcyt verder geduwd samen met granulosa cellen errond
8. Oöcyt vloeit uit eierstok.
9. Sommige cellen herschikken zich rond zona pellucida en vormen zo corona radiata.

Corpus luteum
Na ovulatie: resterende granulosa cellen en cellen v theca interna gevasculariseerd door omgevende bloedvaten.
Oiv LH maken ze geel pigment en veranderen in luteine cellen (corpus luteum): secreteren estrogenen &
progesteron: baarmoedermucosa gaat in progestationele/secretorische fase (voorbereiding op inplanting embryo)

Bevruchting
In ampulla (wijdste deel + dicht bij eierstok). Sperma beweegt vooral door baarmoeder en eileider contracties
(beetje eigen beweging). Als ze uitmonding v eileider bereiken stoppen ze migratie. Bij ovulatie terug motiel → naar
ampulla. Spermatozoa kunnen eicel niet meteen bevruchten: capacitatie en accrosoom reactie

Capacitatie = voorbereiding spermacel → snelheid is niet per se voordeel, want capacitatie (7u) moet nog
gebeuren. Dit gebeurt vooral in eileider: epitheliale interacties tussen spermacel en wand van eileider.

Accrosoom reactie: na binding aan zona pellucida, geïnduceerd door spec. proteïne in zona. Zorgt voor vrijlating
hydrolytische enzymen voor penetratie van zona. Fases van bevruchting:

1. Penetratie van corona radiata 2. Penetratie van zona pellucida 3. Fusie van membranen oöcyt en spermacel

1. penetratie van de corona radiata
Van +-250M spermatozoa, bereiken er +-500 eicel. Gecapaciteerde spermacellen kunnen vrij door corona passeren.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Bi0med. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53068 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,49
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté