MSK 3 PRAKTIJK
DIAGNOSTISCH PROCES
Specifieke LRK = pathologisch mechanisme en/of stoornis in anatomische structuur -> verband tussen afwijking en klinische
symptomen
Rode vlaggen = Risicofacotren voor een (biologische- lichamelijke afwijking -> diagnose specifieke LRK
Gele vlaggen = psychosociale factoren die risico op chroniciteit verhogen
CWK – CTO – TWK
INSPECTIE
- algemene lichaamshouding (verder dan enkel CWK, ook bv protractie schouder
- stand CWK-CTO-TWK incl curvatuur
- tonus musculatuur
- verschil in houding tussen zit en stand
Houdingsgerelateerde klachten? Testen door invloed van houdingsveranderingen op klachten te onderzoeken -> variaties in
houding zijn niet latijd de oorzaak van de klacht
Head forward posture = Laag cervicaal flexiestand, hoog cervicaal extensiestand (sagittaal aanzicht), Extensoren moeten constant
aanspannen --> verhoogde druk CTO
Chin tuck = Hoog cervicale extensie: kyfose cervicaal --> kin staat omhoog
Militaire houding = Cervicaal eerder kyfose dan lordose: kin intrekken: hoog cervicale flexie
Discale druk verhoogt bij afname cervicale lordose en neemt nog meer toe wnr er zelfs kyfose is.
Dorsaal: hoogte van schouders bekijken, scapularotatie en scolioses -> S of c vormig? Convexiteit links = sinister en rechts = dexter
Geen ideale houding mogelijk:
- te weinig motorische controle
- articulaire bewegingsbeperking: te weinig mobiliteit
- spierverkorting lumbaal (hamstrings)
Reden in BFO onderzoeken
Palpatie proc spin C2 Start vanuit occiput met wijsvinger naar caudaal, net onder occiput zit een kuiltje, de eerste proc
spinosus is C2 want C1 heeft er geen (meestal in haarlijn)
Palpatie proc spin C7 Meest uitgesproken van CTO. Check: duim en wijsvinger op C7, middelvinger op C6 en extensie
uitvoeren --> C6 verdwijnt, C7 blijft
Palpatie proc trans C1 Vanuit occiput met wijsvinger naar caudaal tot proc spin C2, dan naar lateraal: proc transv C2, dan 1
vingerbreedte naar craniaal: proc transv C1. Andere proc transv: telkens 1 vingerbreedte naar caudaal
afdalen
ACTIEF CWK
Regionale flexie- extensie belast
Hoofd normaal, natuurlijke houding, voeten gesteund
Hoofd zo ver mogelijk naar voor/achter bewegen, let erop dat dit niet enkel hoog cervicaal gebeurt
Pijnprovocatie, ROM
Flexie: normaal 1.5-2cm afstand kin-sternum -> SCM, craniocervicale flexoren (longus colli en capitis)
Extensie: normaal hoofd achter romp -> trapezius, levator scapulae, splenius, semispinalis
, MSK 3 PRAKTIJK
Lateroflexie met/ zonder schouderelevatie
Zit met voeten gesteund
Oor naar schouder bewegen
Let op gekoppelde beweging: zuivere 1D lateroflexie, pijnprovocatie, ROM
= SCM, scalenii, trapezius, levator scapulae
Indien heterolaterale nekpijn: musculair probleem
Indien homolaterale pijn: articulair probleem laagcervicaal testen door bilateraal /p/ schouderelevatie te doen en
opnieuw lateroflexie, compressie pijn blijft gelijk
Rotatie met/ zonder schouderelevatie
Zit met voeten gesteund
Zo ver mogelijk naar li of rechts kijken
Ooglijk horizontaal: geen gekoppelde bewegingen (ventraal), geen schouderelevatie (dorsaal)
ROM 80° normaal -> eerst hoog cervicaal dan beweegt caudaal mee
= trapezius pars descendens (heterolateraal), levator scapulae (homolateraal), SCM (heterolateraal)
/p/ schouderelevatie bilateraal in eindstand, indien dit geen invloed heeft op de klacht: articulair probleem, wel invloed:
musculair probleem
ACTIEF CTO
Armelevatie
Zit met voeten steunend, recht vooruit kijken
Bilateraal: beide armen eindstandig in schouder elevatie brengen (CTO extensie)
Unilateraal (CTO extensie en re rotatie en re LF = 3D homonieme extensie)
Indien ROM beperkt: schouderprobleem of tekort aan CTO extensie
Indien tekort aan motorische controle: protractie hoofd
Indien ROM unilateraal beperkt: schouder of CTO tekort aan CTO extensie + rechts rotatie + rechts LF: protractie hoofd
Protractie – retractie
Neutrale houding
Protractie = flexie laag cervicaal – extensie hoog cervicaal
Retractie = flexie hoog cervicaal – extensie laag cerivcaal
Indien patient head forward position heeft, vraag retractie, kan patient dit compenseren?
ACTIEF TWK
Flexie – extensie
Zit voeten steunend op grond (= minder beweeglijkheid lumbale WK)
1D naar voren en naar achter buigen
ROM, bereidwiligheid, pijn- en neurogene provocatie
Let bij flexie op volledige curvatuur -> hypomobiel segment = proc spin minder zichtbaar/ afgevlakte kromming
Lateroflexie
Zit voeten steunend op grond
Naar li en re buigen met handen gekruiste voor borst
Indien test uitgevoerd met handen op hoofd – ander knikpunt (lager) want CTO extensie vergrendeld door
schouderelevatie
TWK kleinere mobiliteit CWK en LWK door ribbenboog
Let op knikpunt curvatuur