Examentrainer Oefentoets Biologie voor jou (Bvj) 5 VWO Thema 6 Gedrag en beweging
117 vues 0 fois vendu
Cours
Biologie
Type
VWO / Gymnasium
Book
Hand-opdrachtenboek 5b Biologie voor Jou 2e Fase Vwo
Dit is een examentrainer met antwoorden van Biologie voor jou (Bvj) 5 VWO Thema 6 Gedrag en beweging. Het document bevat oude examenvragen van dit thema. Het is een goede voorbereiding op jouw SE of CE.
Samenvatting Biologie voor Jou 2e Fase Vwo 5, Thema 4 DNA - Biologie
Samenvatting H6 Gedrag en Beweging VWO 5 - Biologie Voor Jou 5b
Samenvatting H5 Regeling en Waarneming VWO 5 - Biologie Voor jou 5b
Tout pour ce livre (52)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Biologie
5
Tous les documents sur ce sujet (5510)
Vendeur
S'abonner
maaikeberg
Avis reçus
Aperçu du contenu
5 VWO thema 6 Gedrag en beweging EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN
Examentrainer
Vragen
Lachspieren
Lachen doe je vaak als reactie op een grappige situatie of een grap. Maar ook door het lezen van
woorden als 'lachen' en 'grappig' worden de lachspieren geprikkeld. Andersom blijkt dat spieren in
de lachstand ervoor zorgen dat je een situatie eerder als grappig beoordeelt. Bij lachtherapie, met
als doel stress te verminderen, wordt hiervan gebruikgemaakt.
De belangrijkste lachspier is de grote jukbeenspier Zygomaticus major (zie afbeelding 1). Bij
contractie van deze spier wordt de mondhoek omhoog getrokken.
Afbeelding 1
In afbeelding 1 zijn nog drie andere spieren rond de mond benoemd.
2p 1 Welke van deze spieren is de antagonist van de grote jukbeenspier?
A De Zygomaticus minor.
B De Orbicularis oris.
C De Depressor anguli oris.
De grote jukbeenspier bestaat uit een bepaald type spierweefsel.
Enkele kenmerken van spierweefsels zijn:
1 De spiercellen zijn met elkaar versmolten tot spiervezels.
2 De spiervezels hebben vertakkingen.
3 Onder de microscoop zijn dwarsbanden zichtbaar.
2p 2 Welke van deze kenmerken zijn van toepassing op het spierweefsel van een jukbeenspier?
A Alleen 1 en 2.
B Alleen 1 en 3.
C Alleen 2 en 3.
D 1, 2 en 3.
Als je langdurig de slappe lach krijgt, kan er een zuurstoftekort ontstaan in de lachspieren. Dankzij
de vorming van melkzuur kan ATP uit de glycolyse gebruikt worden door de spieren om, ondanks
het zuurstoftekort, samen te trekken.
2p 3 Welk proces maakt in deze situatie de vorming van ATP mogelijk?
A Het tekort aan NAD+ wordt aangevuld door reductie van melkzuur.
B Het tekort aan NAD+ wordt aangevuld door reductie van pyrodruivenzuur.
C Het tekort aan NADH,H+ wordt aangevuld door oxidatie van melkzuur.
D Het tekort aan NADH,H+ wordt aangevuld door oxidatie van pyrodruivenzuur.
Verzuring van spieren kan de zuurstofafgifte vanuit het bloed stimuleren. Hiervoor worden twee
verklaringen gegeven:
1 Bij verzuring van het bloed verschuift het evenwicht Hb + O2 HbO2 naar links.
2 Door een lage pH van het bloed stijgt de ademfrequentie waardoor er meer zuurstof wordt
aangevoerd.
2p 4 Welke van deze verklaringen is of welke zijn juist?
A Geen van beide.
B Alleen 1.
C Alleen 2.
D Beide.
Bron: examen vwo 2013-1.
Creatine
Creatine speelt een belangrijke rol in de energiehuishouding van spierweefsel. Creatinemoleculen
zijn relatief klein: COOH-CH2-NCH3-CNH-NH2.
Een volwassen mens heeft ongeveer 23 gram creatine per dag nodig, waarvan 12 gram door de
nieren en de lever wordt gevormd. De rest wordt uit het voedsel opgenomen.
In spierweefsel wordt creatine omgezet in creatinefosfaat (CP) en opgeslagen. CP wordt gebruikt
om ADP om te zetten in ATP.
Drie waarnemingen zijn:
1 De concentratie van creatine in het spierweefsel kan oplopen tot het tienvoudige van de
concentratie in het bloed.
2 Hoe hoger de activiteit van spierweefsel, hoe sneller daar de opname van creatine uit het bloed
plaatsvindt.
3 Als extra creatine aan de voeding wordt toegevoegd, blijkt in de spieren meer opslag van
creatine plaats te vinden.
2p 5 Uit welke van deze waarnemingen blijkt dat creatine door actief transport in spiercellen wordt
opgenomen?
A Alleen uit 1.
B Alleen uit 2.
C Alleen uit 3.
D Alleen uit 1 en 2.
E Alleen uit 1 en 3.
F Alleen uit 2 en 3.
Een sportieve proefpersoon loopt de 100 meter sprint in 15 seconden. Bij de sprint wordt de
voorraad ATP in zijn beenspieren in ongeveer 2 seconden verbruikt. Daarna houdt vooral CP de
ATP-concentratie nog rond de 6 seconden op peil. Vervolgens kan ATP nog gedurende tenminste
32 seconden door anaerobe dissimilatie worden vrijgemaakt. Pas na circa 40 seconden gaat de
aerobe dissimilatie in de beenspieren een belangrijke rol spelen.
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maaikeberg. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.