Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting GVO - Bijzondere methodologie (SPSS) €7,48
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting GVO - Bijzondere methodologie (SPSS)

1 vérifier
 320 vues  6 fois vendu

Samenvatting bijzondere methodologie (SPSS) in GVO.

Aperçu 8 sur 24  pages

  • 22 novembre 2014
  • 24
  • 2014/2015
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: Jeldbrab • 6 année de cela

avatar-seller
Morelies
1 Les 1: Probleemidentificatie

1.1 Univariate technieken

- kwalitatief
o groepen (nominaal, ordinaal, …)
o bij een 3-puntenschaal (vb. nooit, soms, altijd)
- kwantitatief
o je kan ermee rekenen (interval, ratio, …)
o je hebt een continuüm
o minstens 5 punten (vb. continue schaal van oneens tot eens, helemaal niet tot altijd)


PARAMETRISCHE UNIVARIATE TECHNIEKEN

KWALITATIEF KWANTITATIEF
KWALITATIEF Chi-kwadraat T-toets
- data (data is gegeven) (kwalitatieve variabele met 2
- weight cases (kruistabel) categorieën)
- one-sample
 verband tussen twee (vaste waarde)
kwalitatieve variabelen vb. Is gemiddelde punt van
examen verschillend van de
norm?
- paired samples
(gemiddelden van zelfde
proefpersoon: voor en na)
- independent samples
(gemiddelden van
verschillende groepen: vb.
jongens vs. meisjes)

 verschillen tussen
gemiddelden bij twee groepen

F-toets = ANOVA = variantie-analyse
(kwalitatieve variabele met meer dan
2 categorieën)
- post-hoc test
- contrast test

 verschillen tussen
gemiddelden bij meerdere
groepen
KWANTITATIEF Correlatie

 verband tussen twee
kwantitatieve variabelen




Samenvatting Bijzondere Methodologie 1

,1.1.1 Chi-kwadraat

- X²-waarde + p-waarde geven + conclusie
o X²-waarde
o p-waarde  significant: er is een verband tussen beide variabelen
kruistabelwaarden interpreteren (rij- en kolompercentages)
- SPSS: analyze - descriptive statistics - crosstabs
o statistics: chi kwadraat aanduiden
o rij- en kolompercentages aanduiden


1.1.2 Correlatie

- r-waarde en p-waarde geven + conclusie
- correlatiecoëfficiënt r: van -1 tot +1
o hoe hoger de waarde, hoe hoger de correlatie
o teken bepaalt de richting van de correlatie
 positief verband: hoe hoger/lager de ene variabele, hoe hoger/lager de
andere variabele
 negatief verband: hoe hoger de ene variabele, hoe lager de andere variabele
- SPSS: analyze - correlate - bivariate
o parametrisch: Pearson
o tweezijdig: geen duidelijke richting van het verband
o éénzijdig: duidelijke hypothese
 SPSS geeft automatisch altijd tweezijdig, dus p-waarde delen door 2 of aangeven
dat je éénzijdig wil toetsen
- scatterplot (SPSS: graphs - legacy dialogs - scatter/dot)
o kijken of je een lineair of curvlineair verband hebt
o bij curvlineair verband kan je dit niet bekijken via correlatie


1.1.3 Independent samples T-test

- 2 onafhankelijke groepen (vb. mannen en vrouwen)
 is er een verschil in gemiddelde tussen die twee groepen?
- SPSS: analyze - compare means - independent samples T-test
o grouping variabele: vb. geslacht - definiëren hoe je groepen hebt benoemd (vb. 0
voor mannen, 1 voor vrouwen)
o test variabele: variabele waarvan je het gemiddelde wil kennen
- Levene’s test: test uitvoeren voor de gelijkheid van varianties van de groepen te kennen,
want p-waarde gaat uit van gelijke varianties van groepen
o niet significant: goed, want dat wil zeggen dat de varianties voldoende gelijk zijn
 equal variances assumed
 F- en p-waarde geven en een conclusie
 t-, df- en p-waarde geven + gemiddelden + conclusie
o significant
 equal variances not assumed




Samenvatting Bijzondere Methodologie 2

,1.1.4 Paired samples T-test

- 2 groepen (maar twee waarden van dezelfde proefpersonen)
- pre en post vergelijken van dezelfde proefpersoon
- SPSS: analyze - compare means - paired samples T-test
- t- en p-waarde geven
o teken van de t-waarde is hier niet belangrijk


1.1.5 One sample T-test

- gemiddelde van sample vergelijken met een vaste waarde
- SPSS: analyze - compare means - one sample T-test
- t- en p-waarde geven


1.1.6 One-way ANOVA

- 1 kwalitatieve variabele met meer dan twee categorieën
- waar zit het verschil?
o post-hoc als ANOVA significant is
o contrast test als er op voorhand een hypothese is
- SPSS: analyze - compare means - one-way ANOVA
o factor: kwalitatieve variabele (variabele die groepen creëert)
o dependent: waarde waarvan je het verschil wil kennen
o options: descriptives (gemiddelden opvragen) en homogeneity of variance test
(Levene’s test opvragen)
o contrasten of post hoc testen
 post hoc: als je vooraf geen hypothese hebt - kijken twee aan twee welke
groepen van elkaar verschillen
 Levene’s test niet significant: ANOVA interpreteren
 Levene’s test significant: non-parametrisch testen, want basiswaarde
van ‘gelijke varianties hebben’ is geschonden
 contrasten: als je vooraf een hypothese hebt - vooraf invoegen hoe het
contrast in elkaar zit (som moet 0 zijn)
 hierbij moet je de ANOVA niet interpreteren en mag je onmiddellijk
naar de contrast tests kijken
 wel naar Levene’s test kijken zodat je weet welke lijn je moet
bekijken
o niet significant: equal variances assumed
o significant: equal variances not assumed




Samenvatting Bijzondere Methodologie 3

,1.1.7 Significantie en trend tot significantie

- significantie: p-waarde < of = 0,05
- trend tot significantie
o vooral belangrijk bij kleine samples
o als p-waarde tussen 0,05 en 0,10 is
o indien er vooraf een hypothese was (en je dus éénzijdig gaat toetsen), moet je de p-
waarde delen door twee en dan kan het dat je wel een significante p-waarde krijgt
- als p-waarde 0,000 is noteren we p < 0,001


1.1.8 Split file of select cases

- verschil bekijken voor aparte groepen
- split file: vb. test doen voor mannen en vrouwen apart
- select cases: enkel de test voor één bepaalde groep proefpersonen bekijken
- SPSS: data - select cases of data - split file
o nadat je dit hebt aangeduid opnieuw de analyse uitvoeren
o na het uitvoeren van de analyse select cases of split file terug uitzetten
 anders alle volgende analyses ook enkel voor de gekozen groepen


1.1.9 Hercoderen

- SPSS: transform - recode into different variables


1.1.10 Berekeningen maken

- SPSS: transform - compute variable
- vb. som maken
o sum (test1, test2, test3, …)
o test1 + test2 + test3


1.1.11 In een bestand zoeken

- op variable view staan
- op label gaan staan
- ctrl + F


1.2 Werken met een syntax

- altijd op ‘paste’ drukken
- syntax wordt opgeslagen als ‘.sps’
- uitvoeren van de syntax: ‘run all’ of ‘run selection’
 na het drukken op ‘paste’ gebeurt er nog niks
- als je een nieuwe file opent en daarop de syntax wil laten lopen
o bij dataset activate het cijfer aanpassen (zodat de syntax op de juiste file loopt)
o OF alles selecteren, behalve het eerste lijntje van de syntax (zo wordt de actieve
dataset onmiddellijk aangevuld met alle analyses)


Samenvatting Bijzondere Methodologie 4

,2 Les 2: Vragenlijstconstructies

2.1 Opbouw

- conceptvragenlijst: eerste versie van de vragenlijst, voorlopige vragenlijst
- pre-test: vragenlijst testen in een kleine groep, die representatief is voor de groep die je wil
bevragen
- definitieve vragenlijst


2.2 Psychosociale determinanten

2.2.1 Attitude

Algemene attitudes
- positieve/negatieve evaluatie van het gedrag
- hoe vindt de persoon het zelf om het doelgedrag uit te voeren
- positief/negatief - prettig/vervelend - gezond/ongezond
- vaak 7-puntenlisjten met links en rechts uitersten

Specifieke attitudes
- voor- en nadelen zijn basis van algemene attitude
- mogelijke consequenties van gedrag
- niet alle voor- en nadelen, meest belangrijke (die kom je te weten in vooronderzoek, bv. via
literatuuronderzoek of focusgroepgesprekken)
- voorbeelden
o ‘een voordeel van bewegen is voor mij …’
o ‘als ik een vetarme voeding eet dan …’
- steeds DOELGEDRAG opnemen in de vraag, niet het ongezonde gedrag
o niet: ‘een voordeel van roken is …’
o wel: ‘een voordeel van stoppen met roken is …’
- antwoordcategorieën: Likert-schalen van helemaal niet akkoord tot helemaal akkoord


2.2.2 Sociale invloed

Soorten sociale invloed
- subjectieve norm / sociale norm
- modeling
- sociale steuen / sociale druk / kritiek

Belangrijke anderen: gezin, partner, kinderen, familie, vrienden, beste vriend, collega’s, buren, broer
en zus, …


2.2.2.1 Sociale norm

Algemene sociale norm: ‘de meeste mensen uit mijn omgeving / de meeste mensen die ik belangrijk
vind denken dat het voor mij belangrijk is om …’

Specifieke norm (normative beliefs): ‘mijn moeder vindt’, ‘mijn partner vindt’, …



Samenvatting Bijzondere Methodologie 5

,Motivation to comply: ‘hoe belangrijk vind je de mening van je moeder’, ‘hoeveel trek je je aan van
de mening van …’


2.2.2.2 Modeling

= gedrag van belangrijke anderen
- algemeen of specifiek voor verschillende personen
- ‘de meeste van de mensen rondom mij …’
- ‘mijn beste vriend …’, ‘mijn vader …’, ‘mijn collega’s …’


2.2.2.3 Sociale steun / sociale druk / kritiek

- steun: nogal inhoudspecifiek  steun in het stellen van gezond gedrag
- druk: vooral verslavingsgericht  vb. gezond eten als iedereen frieten eet, nee zeggen als
men een sigaret aanbiedt en je gestopt bent, …
- keuze maken wat belangrijkste is via vooronderzoek


2.2.3 Eigen-effectiviteit

- mensen denken vaak dat het hen wel zal lukken: voldoende antwoordmogelijkheden geven
(waarschijnlijk, zeker, …)
- enkel zinvol als mensen positief staan t.o.v. het doelgedrag
 eventueel: ‘Stel dat u zou willen stoppen met roken, …’

Algemeen
- ‘zou het je lukken om “doelgedrag” te stellen’?
- ‘hoe moeilijk vind je het om …’
- zien mensen zichzelf in staat om …?

Specifiek
- ‘Ben je in staat / zal het je lukken / hoe zeker ben je dat het je lukt om … ALS …’


2.2.4 Intentie

- ‘Ben je van plan om “doelgedrag” te stellen?’
- Specifieker voorspelt beter (hoe specifieker, hoe meer variantie je kan verklaren)
o ‘Ben je van plan “algemeen doelgedrag” op feestjes / als je je moet voelt / als je
honger hebt / …’  verschillende situaties
o ‘Ben je van plan om “specifiek doelgedrag” te stellen: minder alcohol / geen saus /
minder chocolade / meer fruit als tussendoortje / …’  gedrag




Samenvatting Bijzondere Methodologie 6

,2.3 Omgevingsdeterminanten

- perceptie versus objectieve omgeving
o vragenlijst / observatie / objectieve info
o wat is belangrijkst in voorspellen van gedrag
- in vragenlijst enkel omgeving en niet gedrag!
- algemeen (beweging) of specifiek (fietsen, wandelen, voetballen, …)


2.4 Pre-testen van de vragenlisjt

- begrijpt de respondent de vraag op dezelfde manier als de onderzoeker ze bedoelt?
 validiteit!!
- is vragenlijst volledig? uitvoerbaar?
- correctheid op vlak van doorverwijzing naar volgende pagina’s en vragen
- pre-testen met representatieve groep mensen
- luidop praten, niet echt antwoorden


2.5 Opstellen van items

- leesniveau: 12-jarigen, korte zinnen en gemakkelijke woorden
- ambigue vragen: woorden met verschillende betekenissen of antwoordcategorieën die niet
duidelijk zijn  vermijden!
o vb. recent: laatste week? maand?
o vb. ‘minder roken’: beter vragen 5 minder of 10 minder
- twee-ledige vragen: twee vragen die verschillend beantwoord kunnen worden  vermijden!
o vb. mijn ogen zijn rood en pijnlijk
o vb. ik ben vermoeid en gestresseerd
o vb. sport en beweging  zijn twee verschillende dingen
- jargon: er niet van uit gaan dat iedereen technische of wetenschappelijke woorden begrijpt
o vb. obesitas, cholesterol, ICT, …
o vb. chronische medicatie  dagelijkse medicatie
- items met waarde-oordeel: zetten respondenten reeds op een bepaald been  vermijden!
o vb. ministers verdienen te veel geld
o vb. ga je dikwijls onnodig naar de dokter?
- negatieve vraagstelling  vermijden!
o zo weinig mogelijk niet, geen, weinig, on-, …
o anders krijg je extreme antwoorden
- lange items geven lagere validiteit
 vragen zo kort mogelijk houden




Samenvatting Bijzondere Methodologie 7

, 2.6 Antwoordcategorieën

2.6.1 Soorten schalen

- nominaal
o kwalitatief
o ja - nee
o niet continue, categorisch
- ordinaal
o met ordening / rang
o op zich niet continue, maar door gelijke afstand tussen categorieën, wel als continue
te interpreteren
- ratio
o kwantitatief
o continue variabele
- interval
o kwantitatief
o continue variabele


2.6.2 Continue schalen en response bias

- continue schalen: meer categorieën zorgt voor hogere betrouwbaarheid
- response bias: brengt waarheidsgetrouwheid in het gedrang
o sociaal wenselijk antwoorden
o ja-zeggen
o centrale tendentie
o halo-effect: antwoordtendens


2.7 Soorten vragenlijsten

2.7.1 Interview face to face

Voordelen Nadelen
 zeker wie antwoordt  hoge kosten interviewers
 minder items die niet ingevuld worden  bandopnames, hoge kost verwerking
 meer uitleg geven zodat ze beter begrepen  op voorhand afspraken maken, telefoon
worden  persoon van interviewer kan effect hebben
 lagere SES en allochtonen meer meedoen (ras, geslacht, leeftijd, …)
 open vragen: vertellen niet opschrijven  interviewer kan door intonatie en
doorvragen antwoord beïnvloeden




Samenvatting Bijzondere Methodologie 8

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Morelies. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,48  6x  vendu
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté