Voorbeeldvragen geschiedenis van het publiekrecht
en de politiek
Wat gebeurt er als iemand felonie pleegt?
Er is een wederkerige verbintenis tussen de Leenheer en de vazal en als er daarop een
inbreuk wordt gepleegd dan plegen ze felonie.
Sancties:
- via gerechtelijke weg (iudicium parium, je wordt beoordeeld door je gelijken):
*verbeurte: dit kan door uitvoerig beslag of bewarend beslag
*straffen
- buitengerechtelijk
*ius resistendi (weerstandsrecht): het recht om uw leenheer af te zetten, ik doe niets
verkeerd dus ik behoud mijn leen
Mogelijke strikvraag: een vrouw zetelde toen nog niet in het leenhof, dus als er vrouw in de
vraag staat is het fout
Van een allodiale heerlijkheid kunnen er ook achterlenen worden gehouden?
Juist: er is niets boven, maar wel eronder
De Godsvredebeweging bestaat in de 10e eeuw in Noord-Frankrijk?
Fout: Zuid-Frankrijk
Een Godsbestand is bv. de afkondiging dat men niet op markten mag oorlog voeren?
Fout: niet het Godsbestand, maar de Godsvrede
Godsbestand is dat er op bepaalde dagen of tijdens bepaalde perioden gaan oorlog gevoerd
mag worden
Bespreek de evolutie van de volksvertegenwoordiging
Hoofdstuk 2:
● oud Romeinse recht: de republiek: 4 volksvergaderingen: 3 comitia en een volksraad
- comitia centuriata, tributa, curiata en volksraad
● het klassieke recht: de volksvertegenwoordiging mag geen wetten meer maken
Hoofdstuk 3
● placita generalia: totale volksvergadering die 3 keer per jaar samenkomt
→ niet veel sprake van volksvertegenwoordiging: alles gaat via graven, mini-vorsten…
Hoofdstuk 4
● volk wordt onderdrukt door de vorst
bv Jacob van Artevelde, concessie carolina…
MAAR 7 jaar lang is Gent een Calvinistische republiek: het bestuur van de stad nam de
leiding
● komst magna charta: beperkte fundamentele vrijheden
● parlement: volksvertegenwoordiging
- In Engeland: houses of Parliament:
1) Hogerhuis: prelaten en hoge adel
2) Lagerhuis: ridders en burgers
, → ascending theory of power
- In Vlaanderen:
1) Staten provinciaal: de leden van Vlaanderen gaan permanent zetelen in
Brugge om altijd de macht van de vorst te kunnen temperen
2) staten generaal: crisisinstelling als de vorst dit nodig acht
Hoofdstuk 5
● grote raad/ parlement van Mechelen is een rechtbank ( geen vorm van
volksvertegenwoordiging)
● de Staten (van Brabant, Vlaanderen..) is dit wel. Het wordt door de Staten provinciaal
aangesteld en is voor heel de Nederlanden bevoegd
● Het groot Privilege: er worden gunsten gegeven aan de zuidelijke nederlanden
- afschaffing Parlement van Mechelen
- machtige ambtenaren worden ter dood veroordeeld
- verminderde kerkelijke jurisdictie
! weinig gezag van het volk ten tijde van Filips II
=> ius resistendi
● verdrag van Münster: het hoogste gezag komt bij de Staten generaal te liggen en
gedeeltelijk ook bij de staten provinciaal
→ zal evolueren naar een confederale staat
● Tijdens Albrecht en Isabella: schijnonafhankelijkheid/ schijnsoevereiniteit
● absolutisme: ze verantwoorden zich door charismatische legitimatie
● Thomas Hobbes is tegen een volksvertegenwoordiging, want deze zal enkel aan
zichzelf denken ⇔ More: hij is voor gelijkheid
Ook Machiavelli en Bodin zijn voor het absolutisme
● tijdens het parlementarisme komt de Staten-Generaal niet meer samen
Hoofdstuk 6
● VS: volksvertegenwoordiging via de wetgevende macht
1) house of representatives: kijken naar de belangen van het hele volk.
2) Senate: 2 vertegenwoordigers per staat en deze kijken naar de belangen van
de (13) staten
+ controle op de UM via impeachment
+ koning verkiezen aan de hand van kiesmannen: indirecte stemming voor de
president
● Frankrijk:
- door de volksvertegenwoordiging wordt de déclaration des droits de
l’homme et du citoyen gevraagd
- Lodewijk XVI roept de staten generaal samen voor geld, maar ze willen een
wederdienst: cahiers de doléance
- Derde staat wil meer macht (boek van Sieyès)
→ assemblée nationale: begin van de democratie in Europa
● Nederlanden
- Brabantse omwenteling: de drie standen zullen zich verzetten tegen Jozef II
op basis van de Blijde Intrede
Hoofdstuk 7
Bespreek het absolutisme ten tijde van Lodewijk (Louis) XIV
De theoretische onderbouwing van het absolutisme vertrekt bij de soevereiniteit. En absoluut
betekent hier: ongebonden, ongelimiteerd: niet aan het recht, noch een feodaal contract,
noch een volksvertegenwoordiging, noch aan ministers.
De politiek-rechtsfilosofische input:
- Machiavelli: het doel heiligt de middelen, de STAATSRAISON
- Thomas More: Utopia, de ideale staat (enige tegen absolutisme)
- Jean Bodin: adviseur van de Franse vorst, les six livres de la république
- Thomas Hobbes: absolute macht is een must, indien geen absolute
soevereiniteit: oorlog, de soeverein bepaalt alles
Het absolutisme uitte zich in die tijd op verschillende manieren
- Het absolutisme in de praktijk: er was een stijging van de wetgeving motu
proprio en daardoor een eenmaking van het recht (eerste “slechte
costumen”, daarna alle, wegens ‘raison d’état’ gaat ius dominationis voor
op ius ordinarium).
- Er is ook een centralisatie van de gerechtelijke en bestuurlijke instellingen
- Er komt een sterk leger
- De binding van wetenschappers (Académie)
- Propaganda (bv. Roi soleil, divinité visible)
Staten-Generaal komt niet meer samen + verminderde macht van de provinciale staten
→ samenstelling - clerus: bisschoppen worden door de vorst benoemd
- adel: noblesse de robe > noblesse d’épée
- derde stand: kleinere invloed van de steden + controle door de vorst
Strafrecht: bloederiger
Feitelijke beperkingen:
- sloping vestigingen
- kerk komt onder de vorst te staan
- censuur: goedkeuring voor een boek
- placet: toestemming nodig voor kerkelijke normen
- recursus ad principem: inbreuk privilegi forti
Er waren wel een aantal beperkingen van de soevereiniteit en het absolutisme
- Er blijft enig parlementarisme
- Er blijft enig constitutionalisme dat zich vooral uit door regionalisme
- Er blijven gewestelijke instellingen
- Remonstrantierecht
- Ook een aantal feitelijke beperkingen: afstand tussen centrum en periferie
bijvoorbeeld
- Cultureel-wetenschappelijke elementen van de Verlichting
- Juridische uitwerking = Natuurrecht of Vernunftrecht
- Jozef II in de Zuidelijke Nederlanden
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur helena11. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.