Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Beleid En Organisatie In Het Onderwijs (P0L30a) €3,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Beleid En Organisatie In Het Onderwijs (P0L30a)

 21 vues  1 fois vendu

Samenvatting van de lessen Beleid & Organisatie in het Onderwijs () van de 2e bachelor Pedagogische Wetenschappen van de KU Leuven. Inclusief de (in dit academiejaar) te kennen teksten.

Aperçu 4 sur 86  pages

  • 6 juillet 2021
  • 86
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (15)
avatar-seller
chantalmichels
Beleid & Organisatie in het onderwijs Prof. Geert Kelchtermans – AJ 2020-2021




WIE IS WIE IN HET
VLAAMSE
ONDERWIJSLANDSCHA
P?
Een situering van de verschillende actoren uit het onderwijsbeleid


Historisch overzicht en politieke en
economische achtergrond
Naar een federale staat
Sinds de oprichting van de Belgische staat is er sprake van een trias politica.
Trias politica bestaat uit een scheiding der machten in drieën.
- De wetgevende macht
o De Koning
o De Kamer van Volksvertegenwoordigers
o De Senaat
- De uitvoerende macht
o De Koning
De Regering
- De rechterlijke macht

Naast deze 3 machten zijn voor het onderwijs de provincies en de gemeenten ook van groot belang.
Deze twee instellingen kennen een tamelijk grote autonomie, maar hun machten zijn ingeperkt. Hun
beslissingen vallen namelijk onder controle van de gewestelijke en nationale wetgevende en uitvoerende
macht.

In 1831 (jaar dat de grondwet in gebruik werd genomen) werd een unitaire staat gecreëerd.
Er kwam, vanwege de grote diversiteit van de regio’s, een zekere mate van decentralisatie waarin het land
werd verdeeld over negen provincies, waarbij elke provincie bestond uit vele lokale autoriteiten.
 Aangezien deze provincies in belangrijke mate onder controle van de centrale overheid stonden, werd
België een gecentraliseerde staat.
De unitaire en gecentraliseerde staat bestond zo’n 140 jaar, van 1831 tot 1970.

Als gevolg van de taalstrijd volgden er 6 staatshervormingen en grondwetswijzigingen die langzaam aan leidde
tot een federaal systeem. Hierin werd de soevereiniteit verdeeld over de centrale staat (de nationale overheid)
en de deelstaten (drie gewesten en drie gemeenschappen).
Taalstrijd  Erkenning van het Nederlands als officiële taal naast het Frans.
Met name de derde hervorming had veel impact op het onderwijs  De overheveling van de bevoegdheid voor
onderwijs naar de gemeenschappen werd in de grondwet ingeschreven.

Eerste staatshervorming (1970) - Ontstaan van drie cultuurgemeenschappen:
1

,Beleid & Organisatie in het onderwijs Prof. Geert Kelchtermans – AJ 2020-2021



de Nederlandse, de Franse en de Duitse
cultuurgemeenschap. Bevoegdheden =
Uiterst beperkt.
- Erkenning van drie economische gewesten:
Vlaams, Waals en Brussels-hoofdstedelijk
gewest = De basis voor de oprichting van de
drie gewesten.
Tweede staatshervorming (1980) - Herdefiniëring: cultuurgemeenschappen 
gemeenschappen.
o De Vlaamse, de Franse en de
Duitstalige gemeenschap. De
gemeenschappen zijn naast cultuur
ook bevoegd voor persoonlijke
aangelegenheden (denk aan
gezondheid en mentale bijstand).
De gemeenschappen hebben elk
een eigen raad (parlement) en een
regering.
- Oprichting twee gewesten: Het Vlaamse en
het Waalse Gewest. De gewesten hebben
elk een raad en een regering.
o In Vlaanderen zijn de raad en de
regering van de Vlaamse
Gemeenschap en het Vlaamse
Gewest van bij het begin
samengevoegd. Vlaanderen kent
dus één raad en één regering.
Derde staatsvorming (1988-1989) - Oprichting Brussels Hoofdstedelijk Gewest
- Gemeenschappen en gewesten krijgen
meer bevoegdheden
o Voorbeeld: Onderwijs wordt
overgeheveld naar de
gemeenschappen, openbaart
vervoer en openbare werken
worden overgeheveld naar de
gewesten.
Vierde staatshervorming (1993) - Belgische staat wordt een volwaardige
federale staat: de gemeenschappen en
gewesten krijgen nu al hun bevoegdheden
toegewezen.
- Aanpassing grondwet: ‘België is opgedeelde
in provincies’  ‘België is een federale
staat, samengesteld uit de
gemeenschappen en gewesten.’
Vijfde staatshervorming (2001) - Het Lambermontakkoord: overheveling
bevoegdheden naar gemeenschappen en
gewesten.
o Voorbeeld: De gemeente- en
provinciewet, landbouw,
zeevisserij, buitenlandse handel,
ontwikkelingssamenwerking
- Het Lombardakkoord: wijziging van de
werking van Brusselse instellingen
Zesde staatshervorming (2011) - Institutioneel akkoord werd gevormd in
2011, maar zal in verschillende delen
gerealiseerd worden.

2

,Beleid & Organisatie in het onderwijs Prof. Geert Kelchtermans – AJ 2020-2021



- 2012: Splitsing van kieskring Brussel-Halle-
Vilvoorde
- 2014: Overdracht bevoegdheden naar
gewesten en gemeenschappen, hervorming
van de bijzondere financieringswet,
hervorming van de Senaat, versterking van
de rol van de kamer.

Drie niveaus van besluitvorming
1) De nationale overheid
2) 3 culturele gemeenschappen
- Vlaams
- Frans
- Duits
3) 3 economische gewesten
- Vlaams
- Waals
- Brussel

Gemeenschappen
- Geen grondgebied
- De bevoegdheid over het corresponderende eentalige gebied
- Tweetalig Brussel: Beslissingen van de gemeenschappen gelden alleen voor instellingen van Brussel-
Hoofdstad die exclusief tot de ene of de andere gemeenschap behoren, op basis van hun activiteiten
of organisatie.
o Voorbeeld: De Vlaamse scholen in Brussel vallen onder de bevoegdheid van de Vlaamse
Gemeenschap omwille van hun activiteit, Kind & Gezin valt onder de Vlaamse Gemeenschap
omwille van hun organisatie.
- Bevoegd voor:
o Cultuur (voorbeeld: theater, bibliotheken, audiovisuele media etc.)
o Onderwijs
o Gebruik van talen en persoonsgebonden aangelegenheden
 Die het gezondheidsbeleid omvatten (De curatieve en preventieve geneeskunde)
 Die de hulp van personen omvatten (voorbeeld: de jeugdbescherming, de sociale
bijstand, familiehulp, opvang van immigranten etc.)

Gewesten
- Verantwoordelijk voor plaatsgebonden aangelegenheden
o Voorbeeld:
 Economie
 Werkgelegenheid
 Landbouw
 Waterbeleid
 Huisvesting
 Openbare werken
 Energie
 Vervoer (muv NMBS)
 Leefmilieu
 Ruimtelijke ordening en stedenbouw

Wetgevende en uitvoerende macht
Wetgevende orgaan = Vlaams parlement
- 124 leden: 118 direct verkozen door de inwoners van het Vlaams Gewest en 6 verkozen onder de
NLtalige vertegenwoordigers van de Brusselse Gewestraad.
3

, Beleid & Organisatie in het onderwijs Prof. Geert Kelchtermans – AJ 2020-2021



- Dubbele mandaat = weggevallen
o Dubbele mandaat  Elk lid van het Vlaams parlement is ook lid van het nationaal parlement
- Drie functies:
o Wetgevende functie
o Vorming van regeringen
o Controlefunctie
- Voert haar macht uit door middel van decreten
Uitvoerende macht = Vlaamse regering
- Maximum 11 leden, waarvan minstens één uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
- Aangesteld door het Vlaamse parlement
- Beslist collegiaal  Elke beslissing wordt genomen door de volledige regering, TENZIJ een
bevoegdheid expliciet aan een individuele minister toebehoord.

Onderwijs
Sinds 1831 stelt de Belgische grondwet dat het onderwijs vrij is  Staatsinterventie binnen onderwijs wordt
afgewezen.

De eerste organieke wet op het lager onderwijs van 1842 verplichtte elke gemeente om een school in te richten
en kosteloos onderwijs te verstrekken. Gemeenten mochten hiervoor bestaande vrije scholen ‘aannemen’ als
gemeenteschool.
In 1850 werd ook de eerste organieke wet op het middelbaar onderwijs goedgekeurd.
De invloed van de geestelijkheid in het officieel middelbaar onderwijs werd beperkt tot de organisatie van en
het toezicht op de verplichte godsdienstlessen.

Wet van Humbeeck, 1879 ( = tweede organieke wet op het lager onderwijs) & de tweede organieke wet op het
middelbaar onderwijs  Deze wetten regelden dat de gemeente minstens één officiële staatsschool dienden te
bezitten, maar dat ze hiervoor geen vrije scholen meer mochten aanvaarden en subsidiëren.
Alle onderwijzers moeten een diploma bezitten en er mocht geen godsdienstonderwijs gegeven worden in
staatsscholen tijdens de klasuren.
 Leidde tot een reactie bij de katholieken resulterend in de eerste schoolstrijd.
Er kwam een nieuwe wet op het lager onderwijs (1884), waardoor gemeenten opnieuw vrije scholen mochten
aannemen en zelf mochten beslissen of godsdienstonderwijs deel uitmaakte van het programma. Onderwijzers
dienden ook niet langer een officieel diploma te hebben.

Na WOII vond er een tweede schoolstrijd plaats. Hier stond de financiering van het secundair onderwijs
centraal.
Dit leidde tot de Schoolpactwet welke het bestaan van de twee grote onderwijsnetten in België (het officieel
onderwijs en het vrij onderwijs) en waarborgt het bestaan ervan door middel van dotaties of subsidies door de
overheid. Indien vrije scholen zich onderwerpen aan bepaalde regels krijgen ze hiervoor financiële middelen
van de staat (nu gemeenschap).
De afspraken van het Schoolpact beoogden in essentie dus dat het onderwijs dat niet werd georganiseerd door
de Staat.
De schoolpactwet regelde eveneens dat er geen inschrijvingsgeld meer gevraagd mocht worden in het
secundair onderwijs.

De basisprincipes uit de Schoolpact werden met de derde staatshervorming (1988-1989) ook ingeschreven in
de Grondwet in artikel 24.

Ook de communautarisering (de overdracht van de bevoegdheden van het centrale bestuur aan de Vlaamse,
Franse en Duitstalige gemeenschappen en gewesten) van het onderwijs werd met de derde staatshervorming
in grondwet ingeschreven, waardoor alle verantwoordelijkheden in verband met het onderwijssysteem
overgeheveld werden van de federale overheid naar de gemeenschappen, met uitzondering van drie punten:
- De vastlegging van het begin en het einde van de leerplicht
- De minimumvoorwaarden voor het verlenen van diploma’s
- Het pensioenstelsel
De minister van Onderwijs is sinds 1989 hierdoor ook niet langer de inrichtende macht van het rijksonderwijs

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur chantalmichels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

52510 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,99  1x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté