Psychopathologie & Psychiatrie AJ 2020-2021 Prof. Marina Danckaerts
Kinder- & Jeugdpsychiatrie
Inleiding
Kinder- en jeugdpsychopathologie
- Studie van kennis en praktijk met betrekking tot psychiatrische beelden bij 0-18 jarigen.
o De eindgrens is redelijk fluïde. Iemand van 16 kan met zijn of haar problematiek goed of beter
in de volwassenenpathologie passen, terwijl iemand van 20 problemen ondervindt die zijn
oorsprong in het gezin vinden waardoor hij of zij beter in de kinder- en jeugdpsychiatrie past.
- Leeftijdsafhankelijke nosologie en classificatie.
o Nosologie De indeling van aandoeningen
o Van 0-5 jaar gebruiken we de DC, van 6-18 jaar gebruiken we de DSM-V.
De DSM-V kent mooie omschrijvingen van de fenomologie en stoornissen vanaf 6
jaar.
- Kinderpsychiatrie = Gezinspsychiatrie
o De omgeving van het gezin is voor kinderen heel belangrijk in het ontstaan, ontwikkelen en
oplossen van psychiatrische problematieken.
Gedeelde domeinen met volwassenpsychiatrie
- Peripatale psychiatrie
o Een jong gezin kan vanuit reeds bestaande, eigen problematieken/onmacht al problemen bij
baby’s creëren. Bij peripatale psychiatrie of infantiele psychiatrie kijkt men daarom naar
moeders die tot deze risicogroepen behoren om zo hulp te bieden bij de baby’s en tijdig
bepaalde problematieken vast te stellen.
- Transitiepsychiatrie
o Het overlappingsgebied van volwassenpsychiatrie en kinder- en jeugdpsychiatrie ligt tussen
de 17 à 18 en 23 jaar. Hier is sprake van transitiepsychiatrie en wordt er per situatie gekeken
waar ze het beste terecht kunnen met hun problematieken.
- KOPP ( Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problemen) – Kindreflex
o Kindreflex Letterlijke reflex bij mensen die met volwassenen werken. Er moet namelijk
aandacht zijn bij om het even welke volwassene met om het even welke psychiatrische
problematiek om het te hebben over opvoeden en hun kinderen.
- Kennisdeling (wetenschap, methodieken, therapieën … )
Ontwikkeling centraal
- Hersenontwikkeling
o Het biologische substraat van de hersenen is bij kinderen en jongeren nog in volle
ontwikkeling.
- Nature-nurture transactionaliteit
o Er is een voortdurende uitwisseling tussen wat genetisch bepaald is (nature) en hoe
ervaringen daarop inspelen (nurture).
Het genetische gaat al vanaf de conceptie in samenwerking met de omgeving.
- De ontwikkelingsdomeinen zijn heel divers.
1
,Psychopathologie & Psychiatrie AJ 2020-2021 Prof. Marina Danckaerts
o Psychomotorisch: Hoe je kunt bewegen in de wereld en via die bewegingen nieuwe
ervaringen op kunt doen.
o Socio-emotioneel: Hoe je vaardigheden ontwikkelt om relaties met anderen aan te gaan en te
communiceren over je emoties.
o Cognitief: Waar je intellectueel gezien toe in staat bent, mogelijke denk- en
sturingsprocessen, wat je wel en niet kunt.
o Moreel: Geweten op een juiste manier ontwikkelen
o Identiteit: Integratie van het bovenstaande waarbij je een eigen persoon vormt met een eigen
waardesysteem en existentiële keuzes.
Nomenclatuur = Regelen van
financiering/wetgeving.
Mediatie = Werken via ouders of
de school.
Afkortingen bij nomenclatuur:
- COS: Centra voor
OntwikkelingsStoornissen
- CAR: Centrum voor Ambulante Revalidatie
- CLB: Centra voor LeerlingenBegeleiding
- CGG: Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg
- MFC: MultiFunctionele Centra (vaak opnamecentra voor jeugd- of gehandicaptenzorg).
- BJZ: Bijzondere JeugdZorg
- VK: Vertrouwenscentrum Kindermishandeling
- RCA: RefrentieCentra voor Autisme
Historiek
Jonge discipline Komt door de veranderende positie die kinderen in de loop van de geschiedenis hebben
opgenomen.
- De Grieken gingen ervanuit dat kinderen kwetsbare wezens waren, geen mini-volwassenen. Kinderen
hebben bescherming nodig.
- Plato heeft het over gevolgen van bepaalde opvoedingsgedragingen.
o Verwenning Prikkelbaarheid
o Tirannie Somberheid
= voorloper van depressie
- Middeleeuwen (500-1500): Kinderen nemen een positie in de volwassenwereld in. Kinderen zijn
goedkope arbeidskrachten en dus economisch inzetbaar. Kinderen brachten wel op een andere
manier hun vrije tijd door Met spel.
o Er is veel geschreven over hoe kinderen moeten luisteren en zich moeten vormen naar de
wensen van de volwassenen Disciplinering/Tuchtging.
- Verlichting (18e eeuw) Men keek vanuit een verwondering naar de ontwikkeling en het anders zijn
van kinderen.
o Rousseau: Kun je via opvoeding en onderwijs komen tot de maakbaarheid van een goed
mens?
o De morele inzet werd belangrijker geacht dan het economisch nut van kinderen.
2
,Psychopathologie & Psychiatrie AJ 2020-2021 Prof. Marina Danckaerts
Eerste kinderpsychiatrische benadering
De eerste kinderpsychiatrische benadering zien we terug bij Itard en zijn Memoire et Rapport sur Victor de
l’Aveyron.
- Itard gaf Victor 5 jaar opvoedingstraining. Hierin verworf Victor geen taal, maar raakte hij wel enigszins
gesocialiseerd.
- Discussie tussen Itard/Pinel:
o Aanleg vs. Opvoeding
o Nature vs. Nurture
Eerste kinderpsychiatrische beschrijvingen
De eerste kinderpsychiatrische beschrijvingen zien we terug bij Heinrich
Hoffman in 1845. Hoffman was een pediater die een prentenboek (Der
Struwwelpeter) met gedichten maakte voor zijn eigen kinderen. Dit ging over
misdragingen en
consequenties hiervan.
Het was bedoeld als een
soort opvoedkundig
werk, maar we
herkennen doorheen het
boekje hedendaagse
psychiatrische beelden.
Voorbeeld: ADHD en
Anorexia Nervosa.
De eerste echte kinderpsychiatrische beschrijvingen zien we terug bij Freud. Freud maakte een psychoanalyse
van Hans, een jongetje van 5 jaar. Hans zou een Oediupus-complex hebben, castratieangst, agressie naar zijn
pasgeboren zusje en een fobie voor paarden.
Hans was de zoon van Max Graf aan wie Freud adviezen geeft over hoe hij moet omgaan met zijn zoon. Freud
had door dat het weinig zin had om met het jongetje zelf te werken, het had meer nut om via de ouders te
werken en de ouders in te zetten als co-therapeut.
Dit was de eerste mediatietherapie.
Classificatie kinder- en jeugdpsychiatrie
Van DSM-IV naar DSM-V
- Het hoofdstuk ‘Disorders Usually First Diagnosed in Infancy, Childhood or Adolescence’
o Een hoofdstuk met de meeste kinderpsychiatrische stoornissen.
- Hoofdstukken in de DSM-V zijn nu ‘ontwikkelingschronologisch’ geordend.
o Voorbeeld: Angststoornissen
Separatieangststoornis
Selectief Mutisme
Specifieke Fobie
Sociale Angststoornis
Paniekstoornis
Gegeneraliseerde angststoornis
Angststoornis, door middel
- Nieuwe hoofdstukken
o Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
o Disruptieve impulscontrole en gedragsstoornissen
o Deze problematieken stonden al in eerdere versies van de DSM, maar ze zijn opnieuw
gerangschikt en onder deze nieuwe hoofdstukken gevallen
In de DSM-IV spraken we nog over een meerassige beoordeling waarbij er meerdere assen werden doorlopen
om diagnoses te stellen. Deze verdeling is weggevallen in de DSM-V waardoor men zich beperkt tot het stellen
3
, Psychopathologie & Psychiatrie AJ 2020-2021 Prof. Marina Danckaerts
van een diagnose. Hierdoor worden de omgevingsfactoren vaak vergeten, hoewel deze wel in de vorm van V-
codes terug te vinden zijn in de DSM-V.
Classificatie DC 0-5
- 1994: DC zero to three
- 2016: DC zero to five
- De diagnostische classificatie van psychische en ontwikkelingsstoornissen in de baby- en vroege
kindertijd.
- In de DC wordt de meerassigheid wel nog altijd gehanteerd.
o AS I: Klinische stoornissen
o AS II: Relationele context
o AS III: Lichamelijke gezondheid
o AS IV: Psychosociale stressoren
o AS V: Ontwikkeling competenties
Waar staat een kind op dit moment?
Algemene problematieken – op vroegkindermaat, vinden we ook terug in de DSM-V
- Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
o Voorbeeld: Autisme
- Angst- en stemmingsstoornissen
o Voorbeeld: Separatieangst
- Trauma- en deprivatiestoonissen
o Voorbeeld: Reactieve hechtingsangst
Specifieke problematieken
- Slaap-, eet- en huilstoornissen
o Voorbeeld: excessief huilen stoornis, ruïnatieproblematiek (vanuit psychische dynamieken
eten niet gaan doorslikken en het telkens terug op laten komen, herkauwen dus)
- Zintuiglijke verwerkingsstoonissen
o Voorbeeld: hyper/hypoactiviteit
Niet tot rust komen of veel te rustig zijn
- Relatiestoornissen
o Voorbeeld: Relatiespecifieke stoornis
Voorbeeld
As I: Slaapstoornis (pas vanaf 8 maanden, baby’s slapen namelijk minder diep en minder lang, maar veel vaker
korte stukken tot 6-8 maanden, problematieken kunnen dus niet eerder dan 8 maanden worden vastgesteld).
- Meeste nachten van de week, langdurige periodes van wakker zijn en signalen geven, met invloed op
ontwikkeling of gezinsleven.
As II: Bedreigde relatie
- Ouder(s) zijn erg gespannen geraakt, geïrriteerd, gevoelens van verwerping ten aanzien van de baby
As III: Lichamelijk OK
- Slechts in 5% zien we een echte lichamelijke oorzaak
As IV: Psychosociale context
- Conflicten tussen ouders, stressvol werk
As V: Ontwikkeling
- Socio-emotioneel, cognitief, motorisch, taal-spraak = op niveau
4