Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Alle theorie van wetenschapsfilosofie dat wordt behandeld bij het vak Wetenschapsfilosofie en statistisch redeneren €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Alle theorie van wetenschapsfilosofie dat wordt behandeld bij het vak Wetenschapsfilosofie en statistisch redeneren

 20 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

In dit document van 24 bladzijde wordt alle stof uitgelegd dat wordt besproken in de colleges van wetenschapsfilosofie. Met in de samenvatting van HC1 uitleg over het Plato, Aristoteles, John Locke (Sextus Empericus), David Humme, Popper (en zijn probleem met inductie), de empirische cyclus en hypo...

[Montrer plus]

Aperçu 3 sur 24  pages

  • 9 juillet 2021
  • 24
  • 2020/2021
  • Resume
avatar-seller
HC 1
Wetenschap
 = Common sense view
 2 bronnen van kennis:
1. Analytische kennis in de taal opgenomen (bv. een vrijgezel is ongetrouwd
2. Verifieerbare empirische statements (alle zwanen zijn wit)
- Dit is verifieerbaar want je observeert een witte zwaan, bekijkt daarna nog een aantal
zwanen en als die allemaal wit zijn concludeer je dat alle zwanen wit zijn
 Is deze kennis wel waar en wat betekend dit?
 Hoe men observaties beschrijft is in elk geval anders, bv Kachal en Golgi die beide naar het
neuronen netwerk keken onder een microscoop, maar Kachal legde het uit als allemaal losse
neuronen zonder duidelijk systeem en Golgi als een neuronen netwerk dat allemaal
georganiseerd is.

Plato en aristotelis
 Plato: de wereld die wij observeren is niet echt zo als hij is. De wereld bestaat uit visible en
Forms. Alleen Forms zijn een bron van waarheid en kan begrepen en bekend worden door
geometrie en deductive reasoning.
 Aristoteles: D.m.v. nauwkeurige observatie in combinatie met een systeem waarin deze
observaties om worden gezet in een theorie kan je wel degelijk bij de waarheid komen.
 Vanaf hier ontstaan er twee stromingen over het idee van de waarheid onderzoeken:
1. Mensen die geloven dat je via observatie/waarneming naar de waarheid kan komen
- Vanaf de observaties van de wereld denken naar het algemene beeld/theorie
2. Mensen die geloven dat observatie niks zegt over de wereld en je alleen met echte kennis
van de wereld door uit te gaan van rede/ratio je kan rederen naar de wereld.
- Vanaf het algemene naar het specifieke in de wereld denken

,  Plato en Aristoteles veroorzaakte met hun ideeën vanaf hier een langzame golf door de
geschiedenis: Van het idee dat er een fundamentele waarheid te vinden is en dat deze te
vinden is via onderzoek
 Sextus Empericus – John Locke
- Inductie verleend geen fundamentele waarheid maar is wel nodig om iets van kennis te
verkrijgen
- Je kan bij elke observatie/theorie blijven vragen “maar waarom” maar dit heeft geen nut.
Wij moeten kunnen leven zonder dit soort waarheden te kunnen verkrijgen
 David Hume
 Empiricus
 Verworp absolute kennis
 Relaties van ideeën (driehoek heeft drie hoeken, geen nieuwe kennis)
 Empirische kennis (de aarde draait om de zon), is de enige bron van kennis die we
hebben
 Echter, dit zijn slechts geobserveerde regelmatigheden, alle geobserveerde A’s hebben
B’s, in de toekomst zullen A’s altijd B’s hebben wanneer we het idee van de uniformiteit
van de natuur over tijd en ruimte aannemen.
- Maar aannemen dat de natuur altijd gelijk blijft is een te groot gegeven om aan te
nemen
 Door dat je dit niet kan aannemen zegt Hume dat er geen absolute kennis bestaat.

Poppers probleem met inductie
 Inductie = het proces waarbij vanaf meerdere observaties 1 regel wordt gemaakt
- Bv veel witte zwanen zien en daarmee de regel stellen “alle zwanen zijn wit”
 Maar een conclusie vanuit inductie is nooit gegarandeerd waar, maar toch wordt wel
gelooft hoe meer bewijs hoe groter de kans dat het waar is
 Hume over inductie -> kan alleen waar zijn als aannemen dat de natuur uniform blijft over
ruimte en tijd, wat we niet kunnen aannemen dus kan inductie ook niet gebruikt worden
 Je kan dus geen theorie echt bewijzen met inductie
 Popper: je kan wel een theorie ontkrachten met deductie
 Volgens Popper moet er niet als maar naar bewijs worden gedacht maar ook naar
ontkrachting
 Door te switchen van benadering met als doel verifiëren van een theorie naar het doel
falsificeren van een theorie krijg je 4 dingen:
1. Falsificatie als doel van onderzoek
- Onderzoeken moeten nu ruimte krijgen om een uitkomst te hebben die de theorie kan
verwerpen, hierbij moet nagedacht worden onder welke omstandigheden de theorie
verworpen moet worden
2. Een grens tussen wetenschap en pseudowetenschap
- Popper creërt hiermee ook een goed criterium voor wetenschap: als een onderzoek
falsificeerbaar is, mag het wetenschap genoemd worden. Als er in een onderzoek geen
ruimte is voor falsificatie is dit pseudowetenschap
3. De mate van falsificatie is een maat voor de kwaliteit van een theorie
- Wanneer een theorie op vele verschillende manieren gefalsificeerd kan worden maar dit
niet wordt is het een erg sterk aannemelijk theorie
- Wanneer de kans op falsificatie erg klein is doordat er weinig ruimte voor is maakt het
een zwakke theorie omdat hij veel mees kans heeft om bewezen te worden
4. Wetenschap is een kritische activiteit in een open gemeenschap

, - Wetenschap wordt beter door ruimte te laten voor kritiek en ontkrachting van theoriën
door andere. Door er met vele naar de kijken en vele verschillende kritiek punten en
inzichten mee te nemen wordt een theorie steeds aannemelijker.
- Hiervoor is een open en tolerante gemeenschap nodig waarbij ook de hogere mensen
tegengesproken mogen worden zo kom je het dichts bij de waarheid
 Popper en progress
 Hij gelooft dat met de tijd wetenschappelijke theoriën dichter bij de waarheid komen,
maar zullen nooit de volledige waarheid zijn
- Hiermee is hij tegendraads tegen Hume want hij geloofd wel in het idee van onderzoek
doen naar theorieën en dat je in de buurt van de waarheid kan komen, maar hij stemt
ook in met Hume met het idee dat je nooit absolute waarheid zal bereiken
 Problemen met falsificatie
 Een theorie moet getest worden met data, maar om deze data aan de theorie te
koppelen met je eerst een auxiliary hypothese nodig
 Auxiliary hypothese = een hypothese over welk deel van de theorie aan wat voor data
gekoppeld kan worden
- Bv als je theorie “use it, or lose it” wilt onderzoeken,
- Wat neem je als use en wat neem je als lose
- Je kan bijvoorbeeld een taakje doen of EEG of hersenactiviteit meten etc.
- De falsificatie die dan op kan treden in het onderzoek kan ook gaan over de auxiliary
hypothese waardoor je die vaak moet veranderen om uiteindelijk op een antwoord over
je theorie te kunnen komen, maar wanneer weet je nou of de auxiliary hypothese juist is
gesteld?

Emperische cyclus
 Observatie:
 Heel breed, vermoedens
 Vanuit de observatie wordt een specifieke geïnduceerde hypothese opgesteld
 Inductie
 De hypothese specifieker aanpassen aan de regels zodat hij meetbaar wordt:
- Moet specificatie zijn tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen
- Moet een consequentie verbonden zijn, moet iets zijn dat meetbaar is
 Deductie
 Genomen dat deze hypothese zou kloppen, wat zou dit voor consequenties hebben?
 Wat voor hypotheses valt hier nog uit te halen en hoe zou je die kunnen testen
 Testing
 Nieuwe data verzamelen
- Data moet nieuw zijn als in anders dan de data die gebruikt is voor de observatie.
 Niet alleen gerelateerd aan evaluatie van voorpellingen (want hypothese was niet direct
te toetsen) maar ook reflecteren op de hypothese
 Evaluatie
 Implicaties van de resultaten van de test procedure behandelen
 Evaluatie heeft een interpreteerbaar karakter
 Waarschijnlijk zal de hypothese worden aangepast of nieuwe hypothese of
voorspellingen ontstaan, zo gaat evaluatie gelijk weer door naar observatie
- Stem in met het idee van Popper, hoe vaker de loop door lopen wordt hoe dichter je bij
de waarheid komt

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur evasteultjens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

76449 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter