SAMENVATTING LOKALE EN REGIONALE
BELASTINGEN
Praktische informatie: extra documenten zijn verduidelijking van de theorie, dus deze zeker bij de hand houden
tijdens het studeren van de leerstof. Wetgeving die nodig is voor deze les kan teruggevonden worden in de
CODEX aangekocht voor het vak ‘Boekhoudrecht’. Websites: lokaalbestuur.vlaanderen.be > publicaties >
financiering > fiscaliteit (hierop kan je veel nuttige informatie terugvinden, per gemeente). Ook fisconet+ om
decreten etc te vinden (account op aanmaken). Examen peilt naar kennis via open vragen (niet echt MC, indien
wel dan is dit miniem): ‘Wanneer is een bestuur bevoegd om belastingen te heffen en wanneer niet?’. Ook de
toepassing is belangrijk, er komt 100% een casus in voor (situatieschets waar bij je een klant moet adviseren)
zie slides. Vlaamse Codex Fiscaliteit mag meegenomen worden op het examen! Focus dus bij het studeren vooral
op de essentie, niet op het uit het hoofd leren van artikels etc.
Lokale belastingen
Inleiding
Er is een verschil tussen lokale en regionale fiscaliteit. Lokale belastingen hebben betrekking op de
belastingbevoegdheid van gemeenten en provincies. Het gemeentelijk en provinciaal beleidsniveau
zijn evenwaardig, en kunnen dus gelijkaardige belastingen heffen1. Gemeenten en provincies zijn
evenwel ondergeschikt aan de federale overheid, de gemeenschappen en gewesten. Er zijn dus drie
beleidsniveaus in België 2:
Federale overheid
Gemeenschappen en gewesten (regionale fiscaliteit heeft hierop betrekking)
Gemeenten en provincies (lokale fiscaliteit heeft hierop betrekking)
Wetgevende macht komt overeen met de federale overheid. De uitvoerende macht ligt aan de
gemeente en provincie raden, nl. het schepencollege / deputatie zijn respectievelijk de uitvoerende
organen (deze raden worden elke 6 jaar herverkozen).
In totaal zijn er in België 581 gemeenten en 10 provincies. Het Vlaamse Regeerakkoord 2019-2024
voorziet een verdere stimulering van vrijwillige fusies van gemeenten in de toekomst. Zo zijn er sinds
1/1/2019 7 fusiegemeenten (zie s. 9). Deze fusies zijn op vrijwillige basis gebeurd, maar toch werden
1 Vb. Belasting op tweede verblijven. Zowel de provincie West-Vlaanderen als de gemeente Oostende kunnen
zo een belasting heffen.
2 Wetten op federaal niveau, decreet voor gemeenschappen, ordonnanties voor gewesten. Op niveau van de
gemeenten/provincies (dus lokaal) spreekt men over belastingreglement of belastingverordening.
1
,deze fusies wel aangespoord door de overheid a.d.h.v. schuldovernames, ondersteunging… Zo ’n fusie
kan nieuwe opportuniteiten meebrengen (meer efficiëntie), maar er zijn toch ook altijd wel wat
problemen (de cohesie verdween een beetje, partijpolitiek want wie wordt de nieuwe burgemeester
etc…).
De gemeenten en provincies hebben ruime bevoegdheden:
Scholen
Kinderopvang
Aanleg wegen
Natuur – en groenbeheer
Sportinfrastructuur
Sociale bijstand
Ordehandhaving
…
Afslanking Vlaamse provincies in 2018: het ‘Decreet houdende de vernieuwde taakstelling en
gewijzigde financiering van de provincies (1)' werd op 18 november 2016 door de Vlaamse regering
goedgekeurd en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 13 december 2016. Dit Decreet regelt de
afslanking van de provinciale bevoegdheden 3:
Geen persoonsgebonden taken meer (vb. taken gerelateerd aan sport, cultuur etc…)
Gewijzigde financiering, want als je minder taken hebt zijn er ook minder middelen nodig om
deze te financieren
o Max. op Opcentiemen Onroerende Voorheffing (OOV)
o Plafond ligt in Oost-Vlaanderen op 148,74.
Reduceren van personeelsbestand
o Geen naakte ontslagen, maar het merendeel werd overgeplaatst
Om hun ruime bevoegdheden te financieren, halen gemeenten hun middelen uit verschillende
bronnen:
FONDSEN: Dotaties/subsidies die toegekend worden op basis van bepaalde criteria (inkomen
inwoners, KI…). De Vlaamse overheid beschikt over 2 fondsen om toe te kennen:
o Gemeentefonds: gemeenten kunnen deze middelen autonoom aanwenden voor
uitgaven of investeringen, dus naargelang de gemeente zelf het zelf wil
3 Zie Decreet op Ufora.
2
, toepassen/gebruiken. Sinds 1/1/2017 werd het stedenfonds geïntegreerd in het
gemeentefonds. Dit fonds is bestemd voor de grote en middelgrote steden en de
Vlaamse gemeenschapscommissie in Brussel.
o Investeringsfonds: dit fonds omvat drie kanalen:
het Vlaams grootstedenbeleid: fonds voor de grote steden in Vlaanderen, die
dus extra middelen verkrijgen.
het Vlaams plattelandsfonds: o.a. voor investeringen in MVA voor
landbouwbedrijven, zodat ze vb. aan duurzame landbouw kunnen doen.
de stadsvernieuwingssubsidies
FINANCIËLE INKOMSTEN: o.a. intresten en dividenden
o Vb. participaties van gemeenten in intercommunales (Fluvius, Ilva etc…)
BELASTINGEN: concurrerende en eigen belastingen:
o Concurrerende: belastingen waarvan het object ook door een andere overheid belast
wordt. Bij concurrerende belastingen zijn gemeenten en provincies afhankelijk van
een hogere overheid.
Vb. aanvullende belasting op de personenbelasting (ABPB), opdeciemen op de
verkeersbelasting, opcentiemen op de onroerende voorheffing (zi e l ater bij
regi ona l e bel a s ti ng) .
o Eigen: worden onafhankelijk vastgesteld. Er bestaan meer dan 200 verschillende eigen
gemeentebelastingen. De lijst van provinciebelastingen daarentegen is veel beperkter.
Alle provincies heffen opcentiemen op de OV.
Grote diversiteit aan belastingen (je kan de gemeentebelastingen normaal gezien
terugvi nden op de webs i te va n de gemeente i n kwes ti e).
ANDERE INKOMSTEN: o.a. subsidies, retributies (zi e l a ter) en eigen werkingsmiddelen
De financiering van Brusselse en Waalse lokale besturen is grotendeels vergelijkbaar met Vlaanderen:
2e gra fi ek i s verder i nga a n op de bel a s ti ngs ontva ngs ten. Cijfers niet noodzakelijk kennen, wel de verhoudingen.
3
, 1e grafiek: Fiscale ontvangsten & boetes = belastingen, werkingssubsidies = fondsen… de
belastingen en fondsen zijn de voornaamste bronnen van financiële middelen voor de gem eenten.
Voor de provincies zijn voornamelijk de belastingen de voornaamste bron.
2e grafiek: Bij de provincies zijn de concurrerende belastingen (opcentiemen OV) +/- 70%, de eigen
belastingen +/- 30%.
Zie oefening s. 14 – 15 !! (excelsheet Ufora erbij nemen)
OOV: 106.293..996.598 = 46%
ABP: 73.607..996.598 = 32%
Illustratie diversiteit: ‘Belasting op bedrijfsvestigingen’ (s.15) (zie documenten Reglement belasting
bedri jfsvestiging Gent & Antwerpen)
-Bedrijfsvestiging:
+ Nieuw commercieel bedrijf dat operationeel is in Gent of Antwerpen per 1/1/2020
+ Kantoorruimte: 310 m², gang & lift 25 m², parking 160 m²
- Opdracht: bepaal voor deze onderneming de belasting op bedrijfsvestiging (AJ 2020) indien ze zich
zou vestigen in één van bovenstaande gemeenten.
- Oplossing: belastbare oppervlakte = 310 + 25 + 160 = 495 m²
ANTWERPEN: vestiging met opp. > 150 m² = € 200 + vermeerdering van € 0,50 per extra m² = 0,50 x
345 = € 172,50 totaal = € 372,50
LET OP, artikel 10 laat een mindering toe inzake corona voor AJ 2020, totaal ¼ in mindering.
Totale belasting A’pen = € 279,375
GENT: geen belasting (want belastbare oppervlakte moet > 500 m²). Al was het groter dan 500 m²
maar het was een nieuwbouw.
CONCLUSIE: Gent is het voordeligste want daar moet geen belasting betaald worden !
Oorspong fiscale autonomie
Grondwettelijke oorsprong
Art. 41, art. 162 en art. 170 GW (zie slides 16 – 17).
Deze drie artikelen moeten gezamenlijk bekeken worden. In § 3 en 4 van art. 170 kan je lezen dat het
gaat om een belasting, in art. 41 en art. 162 gaat het over de autonome bevoegdheid van gemeenten
4