Samenvatting Nectar / Biologie 4 Havo / Hoofdstuk 1 Gedrag paragraaf 1 t/m 5 en Hoofdstuk 2 Cellen paragraaf 1
Summary Nectar / Biologie 4 Havo / deel Leerboek - Science
Class notes Biomaths Nectar / Biologie 4 Havo / deel Leerboek
Tout pour ce livre (167)
École, étude et sujet
Lycée
HAVO
Biologie
4
Tous les documents sur ce sujet (2015)
Vendeur
S'abonner
annieknijenhuis
Aperçu du contenu
Biologie samenvatting
Hoofdstuk 7
Paragraaf 1 soorten
Biotische factor: de invloed die een organisme heeft op andere organismen.
Elke soort beïnvloedt zijn omgeving via meerdere biotische factoren, sommige positief, andere
negatief.
Sommige soorten beïnvloeden de populaties van andere soorten.
Abiotische factoren: factoren uit de levenloze natuur.
Factoren: (bomen in bos)
- Hoeveelheid regen
- Hoeveelheid wind
- Hoeveelheid zonlicht
- De temperatuur
- De grondsoort
Elke abiotische factor bepaalt mee of een dier- of plantensoort kan overleven in een bepaalde
ecosysteem.
Voor iedere abiotische factor heeft elke zijn eigen tolerantiegebied.
Tolerantiegebied: dit gebied omvat alle waarden van een abiotische factor waarbij een bepaalde
soort kan overleven.
Bij waarden boven de tolerantiegrenzen steven alle organismen van die soort. De meeste individuen
van een soort komen voor rond de optimumwaarden van de abiotische factoren.
Wetenschappelijke naam bestaat altijd uit twee delen, soms met een toevoeging.
1. Voorop, met een hoofdletter, staat de naam van het geslacht waartoe het organisme
behoort.
2. Na de geslachtsnaam komt de soortaanduiding, geschreven met een kleine letter.
Soort: een groep organismen die zich onderling geslachtelijk voortplanten en vruchtbare
nakomelingen krijgen.
Ondersoort: meestal een geografische afgescheiden groep soortgenoten met iets afwijkende
kenmerken.
Ras: een groep dieren gefokt of planten gekweekt door de mens. De wetenschappelijke naam krijgt
een derde deel, dat het ras aangeeft.
Ordenen heeft een doel. Het voorkomt verwarring en onnodig zoeken. Zoals bij het gebruiken van de
juiste wetenschappelijke naamgeving van soorten organismen.
Geslacht: een aantal soorten met gemeenschappelijke kenmerken.
, Familie: een aantal geslachten.
Boven de orden (bijv. vleeseters) zijn er nog andere, grotere groepen. De rijken (bijv. dierenrijk) en
daarboven nog de domeinen.
Domein: een groep organismen met een vergelijkbare cel bouw.
Eukaryoten: organismen die cellen hebben met een celkern.
Door nieuwe informatie door DNA-onderzoeken veranderen namen van soorten en hun indelingen
soms.
Paragraaf 2 populaties
Populatie: alle organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied.
Populatiegrootte: is het aantal individuen van de populatie.
Populatiedichtheid: het aantal individuen per eenheid van oppervlak. (populatiegrootte / aantal m2
of hectaren)
Grote grazers:
- Zorgen voor een gevarieerd landschap
- Hebben (in Nederland) geen natuurlijke vijanden
Draagkracht: het maximale populatiegrootte waarvoor in een gebied voldoende voedsel, schuil- en
nestplaatsen zijn, zodat de populatie jarenlang op peil blijft.
Soms groeit een populatie vrijwel ongeremd en overschrijdt de draagkracht van het gebied. Hierdoor
ontstaat er een plaag. (bijv. muizen, sommige plantensoorten)
Exoot: een soort die in een andere vreemde leefomgeving is terechtgekomen.
Populatie van planten nemen toe door:
- Snelle voortplanting (veel zaden)
- Een geringe sterfte (weinig natuurlijke vijanden en
concurrentie)
Levenscyclus: de verschillende fasen in groei en ontwikkeling
van een organisme.
1. het stuifmeel (mannelijke voortplantingscellen) ontstaat
in de meeldraden van een bloem:
2. Na bevruchting van de eicellen in de vruchtbeginsels
ontstaan zaden.
3. Die kiemen tot planten
4. Planten groeien, bloeien en vormen nieuwe zaden
Mensen kunnen allergisch reageren op stuifmeel van
verschillende planten.
Monocultuur: een groot stuk land met één soort gewas
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur annieknijenhuis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.