gegeven door prof S. Eggermont aan KU Leuven
15/20 gehaald
samenvatting gemaakt op basis van bijhorende cursus, bevat alle hoofdstukken behalve hoofdstuk 6 en laatste hoofdstukken (niet te kennen)
Communicatiewetenschappen
2.2 Wat is communicatie p9
Obv Van Dale
1) Mededeling, kennisgeving (klemtoon op zender)
a. Bv. de trein komt binnen 10 min aan
2) Verbinding (communicatie, transport)
3) Uitwisseling van gedachten (geen 1zijdig proces, beiden gelijkwaardig, geen start/eindpunt)
Communicatiewetenschappers kunnen verschillende en meerdere klemtonen leggen(bv: zender,
ontvanger, uitwisseling,…)
2 visies op communicatie/2 scholen
1) Processchool
= communicatie als transmissie van boodschappen; begaan met hoe zenders en ontvangers
encoderen en decoderen + hoe boodschappen worden verzonden en ontvangen via media
en kanalen
Hoe kanalen en media worden ingezet
Efficiëntie, accuraatheid, handelingen = centraal
Proces waar ene persoon het gedrag of de gedachten van andere beïnvloedt
‘fout’= wanneer het werkelijke effect niet overeenkomt met het bedoelde effect
2) Betekeniscreatieschool
= communicatie als productie en uitwisseling van betekenissen; bestudeert hoe
boodschappen interageren met mensen om betekenis te creëren
Inhoud/boodschap= centraal
‘fout’: NIET verschil in betekenisgeving (= zijn culturele verschillen en net
betekenisvol)
Z en O zijn even belangrijk
2.3 breek-of discussiepunten in de definitie van
communicatie p11
1) intentionaliteit als breekpunt
Vindt zijn oorsprong in de theologische opvatting (= er is pas communicatie wanneer Z de
bedoeling heeft om een boodschap te sturen en de ontvanger de bedoeling heeft die
boodschap te ontvangen)
Typisch voor processchool (want focust op handelingen)
breekpunt: anderen zien communicatie veel ruimer (bv ook non-verbale communicatie)
Bv Waslawick is van mening dat het onmogelijk is niet te communiceren en dus alle gedrag van
mensen communicatief is. Bovendien moeilijk te zien of iets al dan niet intentioneel is.
P12 zie fig van McQuail
1
,2) Geslaagdheid als criterium
Pas echt communicatief als het geslaagd is
Hoort bij processchool
GC= E+ T + OX+ IB+ UB
o E= expressie
o T= transmissie
o OX= bedoelde ontvanger
o UB= bedoelde uitwerking/doel
o IB= bedoelde interpretatie
Zie vben p13
3) 1-richtings-of 2- richtingsverkeer
Processchool= 1 richting= voldoende; reactie is een nieuw commproces
Communicatie als wisselwerking = 2 richting; gesprekspartners wisselen steeds van rol,
circulaire communicatie
Elementen van het communicatieproces
P17 Signaal= dragers van tekens (bv. Luchttrillingen, lichtgolven). Meest natuurkundige element van
communicatie
Kanaal= drager van signalen (bv telefoonlijn), overbrugt scheiding van Z & O
Medium= -object dat boodschap draagt of kan dragen
-technisch middel om boodschap om te zetten in signalen die verzonden en
ontvangen k w via een kanaal.
Indeling van Bordewijk en Van Kaam: manier om media te classificeren
Allocutie: Er is controle bij de zender over opgeslagen info + inhoud + tijdstip/ moment
waarop die info w verspreid. (essentie van mediasamenleving: alle controle bij zender en
geen bij ontvanger) (norm vroeger; vandaag uitzondering)
Conversatie: letterlijk het converseren van 2 of meer mensen via een medium. Vb) dagelijks
bezig met gemedieerde conversatie: Whatsapp, DM’s
Registratie: vanuit publiek gaat er info naar iemand die info verzamelt, je registreert je voor
iets. Vandaag: elke stap die we zetten wordt geregistreerd. Macht niet meer bij de
ontvanger, de voorwaarden van degene die verzamelt gelden en niet die van ontvanger
2
, Consultatie: voor een deel aan elkaar gekoppeld. Je bent actief via digitale applicaties, er is
info ergens, je kan die consulteren op het moment dat je als gebruiker verkiest
(1986:bibliotheek, teletext) Vb. het internet.
Er is vandaag meer macht bij de ontvanger, meer dan vroeger.
Ruis= elke stimulus die ontvangst van boodschap belemmert. Zorgt ervoor dat boodschap niet
aankomt bij ontvanger.
Fysieke/mechanische/kanaalruis (microfoon)
Storing bij fysieke transmissie van signaal. Oplossing: signaal versterken
Vb. ouders k tv niet horen door spelende kinderen
Psychologische ruis
Interne gedachten die storen, elders zijn met gedachten
Vb. Denken aan wat je straks gaat eten; problemen
Fysiologische ruis
Fysieke toestand ontvanger, je bent er niet bij
Vb. Moe, ziek, verdrietig
Semantische ruis: gebrek aan kennis van gebruikte codes of verkeerde connotatie
(iemand spreekt een taal die je niet verstaat)
Feedback: info die O stuurt naar Z zodat hij het communicatieproces kan evalueren. Enkel bij lineair:
Voortdurend reageren op elkaar (sociale media)
Vb. Prof kijkt rond en ziet gezichten die er niets van snappen; commentaren onder online artikel; vak
evalueren)
Verbaal of non-verbaal
Onmiddellijke of uitgestelde
Mogelijkheid verschilt sterk per kanaal/medium
Communicatie=lineair wat terugkomt= feedback, zender en ontvanger blijven hetzelfde.
Communicatie= circulair er bestaat geen feedback, de positie van zender en ontvanger verandert
voortdurend
3
, Communicatiemodellen p20
= vereenvoudigde voorstelling (grafisch of verbaal) die voornaamste elementen van
communicatieproces en hun onderlinge relaties tonen.
Functies:
Organiserende: elementen ordenen en met elkaar verbinden verschaffen beeld die je
ervoor mss niet zag
Verklarende: ingewikkelde info op vereenvoudigde manier tonen
Voorspellende: bepaalde uitkomsten zijn meer of minder wss generen van hypothesen
Modellen:
Structurele: ontleding van geheel=centraal aandacht op samenstellende delen
Vb. bij elk model is er Z, O ….
Functionele: relaties tss onderdelen=focus
Meeste modellen
alle comm =dynamisch, bevat elementen van evolutie/verandering
binnen specifieke context ontstaan (geen allesomvattend; of model goed is hangt af context)
(verbale, grafische, mathematische modellen)
Beperkingen/gevaren van modellen
- Eng denkkader?
- Onvolledig
- Oververeenvoudigd
-
Communicatieformule van Lasswell (1948)
componenten van comm weer, zeer eenvoudig
Wie? (Communicator / controlestudies) (wie controleert media en welke boodschap komt daaruit)
Zegt wat? (Boodschap/ inhoudsanalyse)
Via welk kanaal? (Medium / media-analyse) (the medium is the message: medium + kenmerken
ervan zijn belangrijker dan inhoud)
Tegen wie? (Ontvanger / publieksanalyse) ( hoe komt het dat een ondrwrp beter aanslaat bij ene
publiek en niet bij andere)
Met welk effect? (Effect / effectenanalyse)
communicatie enkel begrijpen als je naar deze 5 elementen samen kijkt
Kritiek, Lasswel gaat ervan uit dat:
communicator steeds bedoeling om O te beïnvloeden (comm=persuasief proces?)
er zijn altijd effecten
geen oog voor feedback
Model van Shannon en Weaver p23
vooral geldig bij telecommunicatie context
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur claravv6. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.