Dit is een samenvatting van alle leerstof van het 1e trimester in 6 Economie Moderne Talen. Het gaat om het buitenland dat wordt betrokken in de kringloop. Dit komt zeer uitgebreid aan bod. Ook de rol van de overheid wordt besproken. Ik haalde hiermee 92% op mijn examen.
ALGEMENE ECONOMIE
Economische Kringloop
1. De basis van de economische kringloop
De gezinnen hebben behoeften (voeding, drank, kleding, verlichting…) en wensen deze te
bevredigen.
Daarvoor doen ze beroep op de goederen en diensten die door de bedrijven geproduceerd worden
en te koop worden aangeboden.
Ze kunnen enkel aangekocht worden als men over een inkomen beschikt, een inkomen wordt
verworven door te gaan werken bij de bedrijven.
De gezinnen bieden hun arbeid aan, dit zijn productieve diensten of factordiensten.
In ruil ontvangen ze een inkomen.
Goederen en diensten worden aangeboden/gekocht op de markt van goederen en diensten.
Er zijn verschillende marktvormen:
- Monopolie
- Volkomen concurrentie
- Oligopolie
- Monopolistische concurrentie
Arbeid wordt aangeboden via de arbeidsmarkt. De overheid en het buitenland spelen ook een rol in
de kringloop.
2. De meest eenvoudige economische kringloop
2.1 Opstelling kringloop
Tussen de gezinnen en bedrijven speelt zich de kern van het economisch leven af.
De dubbele kringloop bestaat uit:
- De goederen- en dienstenkringloop (reële stroom of reële sfeer )
- De geldkringloop met de geldstromen (monetaire stromen of monetaire sfeer ----)
Bedrijven Gezinnen
We veronderstellen dat:
- De gezinnen hun verdiende inkomens volledig besteden aan consumptie en dus NIET sparen.
- Er geen andere partijen betrokken zijn, zoals overheid, financiële markten en buitenland.
- Er geen investeringsgoederen geproduceerd zijn.
2.2 Symbolen
De lonen die de gezinnen ontvangen = Y (to yield/verdienen)
lonen die betaald worden door de bedrijven aan de gezinnen = Y bg
De betaling van de aankoop van consumptiegoederen door de gezinnen bij de bedrijven = C gb
2.3 Nationaal product en nationaal inkomen
Het nationaal product staat voor de waarde van alle goederen en diensten die in een land in een jaar
worden geproduceerd, in dit geval is deze gelijk aan BNP (bruto nationaal product)
Belangrijk is dat je de productie op verschillende niveaus in een productieproces niet bij elkaar mag
optellen, want dan zou je dubbeltellen.
,Het nationaal product is dus gelijk aan de som van de toegevoegde waarden.
is gelijk aan het verschil tussen de marktprijs van de geproduceerde goederen en de waarde van
de ingekochte grond- en hulpstoffen en de diensten van derden.
Het nationaal inkomen is de waarde van de in een land verdiende factorinkomens tijdens een jaar.
In dit geval is het gelijk aan NI = inkomen betaald door de bedrijven aan de gezinnen voor
arbeidsprestaties.
Omdat er vanuit wordt gegaan dat enkel consumptiegoederen worden geproduceerd ( C gb ) en de
gezinnen alle consumptiegoederen opkopen geldt dat Y bg = C gb.
3. Een economische kringloop met sparen en investeren
De gezinnen of consumenten consumeren niet altijd het volledige loon en de bedrijven produceren
niet uitsluitend consumptieve goederen. Gezinnen zullen het deel van hun loon dat ze niet
consumeren sparen.
3.1 Sparen door de gezinnen S g
Spaargelden worden, rechtstreeks of onrechtstreeks, ter beschikking gesteld van de bedrijven.
- Rechtstreeks door aandelen of obligaties te kopen bij de bedrijven waarvoor ze een
vergoeding krijgen onder de vorm van een dividend (op aandelen) of interesten (op
obligaties) (zie schema p5)
- Onrechtstreeks door spaargelden te plaatsen bij financiële instellingen die deze lenen aan de
bedrijven. Gezinnen ontvangen als vergoeding een rente/interest. (zie schema p5)
De gespaarde gelden door de gezinnen stellen we in de economische kringloop voor door het gebruik
van de kapitaalmarkt – financiële markt.
Via de kapitaalmarkt kunnen de bedrijven hierop beroep doen.
3.2 Sparen en investeren door de bedrijven
3.2.1 Investeren
Men spreekt van investeren wanneer bedrijven investeringsgoederen of kapitaalgoederen aankopen
bij andere bedrijven.
Investeringen kunnen op de volgende wijze ingedeeld worden:
Vervangingsinvesteringen
Door enerzijds technische slijtage, m.a.w. door het gebruik van de productiemiddelen of door
economische slijtage, m.a.w. door verbetering van machines (sneller, efficiënter) is het noodzakelijk
‘verouderde’ productiemiddelen te vervangen.
v
Symbool: I b (vervanging door bedrijven)
Uitbreidingsinvesteringen
Dit zijn investeringen die een onderneming doet wanneer ze meer wenst te produceren dan ze op
een bepaald ogenblik reeds doet (bv een bakker die een extra oven moet aanschaffen omdat hij zijn
assortiment wenst uit te breiden of omdat een bakker in de buurt ermee stopt).
u
Symbool: I b (uitbreiding van bestaande capaciteit)
Totale investeringen
v u
(Bruto investeringen) I br = I b + I b
, 3.3 Financiering van de investeringen
3.3.1 vervangingsinvesteringen
Deze worden gefinancierd met de interne financieringsbron opgebouwd door de boeking van
afschrijvingen.
Symbool: D (depreciation)
3.3.2 Uitbreidingsinvesteringen
- Hiervoor kunnen de ondernemingen beroep doen op de eigen spaargelden. Dit kan als hun
opbrengsten groter waren dan hun kosten en ze de gerealiseerde winst geheel of gedeeltelijk in de
onderneming houden via de aanleg van reserves of overgedragen winst.
In dit geval spreken we van interne financiering, autofinanciering of zelf financiering.
Symbool: R
- Dit kan ook door beroep te doen op de spaargelden van de gezinnen via financiële instellingen of de
kapitaalmarkt.
zie pagina 7 voor samenvattend schema en pagina 7, 8 voor oefening
Nationale boekhouding
De economische transacties van een land kunnen ook boekhoudkundig weergegeven worden.
Hiervoor gebruiken we in de oefening volgende rekeningen: gezinnen, bedrijven en kapitaal- of
financiële markt.
De rekeningen worden als volgt gebruikt:
De uitgaande geldstromen komen op de debetzijde te staan, de inkomende geldstromen op de
creditzijde.
Voor de rekening Kapitaalvorming betekent dit dat
- De financieringsbronnen van de investeringen en de besparingen altijd op de creditzijde
worden geplaatst
- De investeringsbedragen (= de betalingen) gedebiteerd worden
We zullen verder zien dat ook de ontsparingen op de kapitaalrekening komen. DE ONTSPARINGEN
NOTEER JE OOK OP DE CREDITZIJDE MAAR DAN MET EEN MINTEKEN!
Voor de bedrijven houdt dit in dat de investeringsbedragen ontvangen worden – ze maken /
produceren investeringsgoederen die aan andere bedrijven verkocht worden. De ontvangen
investeringsbedragen komen op de creditzijde te staan bij de rekening van de bedrijven.
! rekening altijd correct afsluiten !
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bmax. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.