Hoofdstuk 1 ; de onderneming en haar omgeving
1.2 Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie is een economische wetenschap. Hierbij wordt gekeken naar het economisch handelen van
mensen en organisaties. Bij economisch handelen moet je denken aan het verstandig handelen met
economische middelen.
Organisaties die er naar streven om winst te maken noem je ondernemingen. Je kan hierbij denken aan het
leveren van een product of dienst. Het grote verschil hier tussen is dat bij een dienst wel waarde aan het
product wordt toegevoegd, maar dat het product zelf niet veranderd. Bij het maken van een kast is er wel een
technisch omzettingsproces: want je begint met houten planken en die worden een kast.
Een onderneming heeft altijd doelstellingen nodig. Wat is de ondernemingsdoelstelling? Over het algemeen
draait het om continuïteit, maar je kan ook denken aan een maatschappelijk doel of een milieubewust doel. Je
dient altijd rekening te houden met de 3 p’s (planet, people en profit). Naast het hoofddoel heeft een
onderneming ook altijd nevendoelstellingen. Denk hierbij aan winstgroei of omzetgroei.
1.3 Bedrijfskolom en bedrijfstak
Een onderneming staat niet op zichzelf. Ondernemingen hebben altijd met elkaar te maken. Schoenen
belanden immers niet zomaar in de winkel. Het begint bij een veehouder en eindigt bij een schoenenwinkel.
Deze verschillende ondernemingen die allemaal deelnemen aan dit productieproces, vormen samen de
bedrijfskolom.
Op elke hoogte van de bedrijfskolom staan ondernemingen die dezelfde functie vervullen. Deze
ondernemingen die binnen een bedrijfskolom dezelfde functie vervullen, vormen met elkaar een bedrijfstak
van de bedrijfskolom.
Aangezien elke onderneming geld zal moeten verdienen om haar activiteiten voor te kunnen zetten, zal bij elke
volgende stap in de bedrijfskolom een winstopslag aan de waarde van het product worden toegevoegd. Hoe
verder we in de bedrijfskolom richting de consument komen, des te groter de toegevoegde waarde is.
1.4 Integratie en differentiatie
De bedrijfskolom is geen statisch geheel. Hij kan langer en korter worden doordat er bedrijfstakken bijkomen
of juist tussenuit gaan.
Door bijvoorbeeld fusies, overnames en andere vormen van samenwerking kan een bedrijfskolom korter
worden. Er wordt dan een schakel tussen uit gehaald. Dit heet integratie.
Voorbeeld ; Wanneer je kijkt naar de bedrijfskolom voor het maken van schoenen kan de leerlooier fuseren
met de ververij om zo zijn afhankelijkheid te beperken. Bovendien treedt hierdoor misschien wel een
kostenbesparing op doordat er een winstopslag tussenuit gaat.
Het tegenovergestelde van integratie is differentiatie. Misschien realiseert een onderneming zich wel dat zij
zelf niet genoeg kennis of productiemiddelen in huis heeft. Een deel van de activiteiten wordt dan afgestoten,
en uitbesteed aan een andere onderneming die voor of na deze schakel komt. De bedrijfskolom wordt nu
langer, want er komt een schakel bij .
Voorbeeld ; Een schoenfabrikant kan besluiten om voortaan niet meer de hele schoen te produceren, maar de
schoolzool halffabricaat in te kopen bij een andere fabrikant, waarna de schoenzool wordt vast gemaakt aan
het bovenwerk. Hierdoor kan de fabrikant schaalvoordelen behalen, doordat er een betere arbeidsverdeling
ontstaat. Ook kan de onderneming profiteren van capaciteitsvoordelen en een grotere kennis op een kleiner
gebied.
1
,Differentiatie doet zich alleen voor als er op deze manier winst te behalen valt. Het uitbesteden van een deel
van de werkzaamheden moet dus goedkoper zijn.
Integratie en differentiatie zijn twee vormen van verticale bewegingen die in een bedrijfskolom voorkomen.
1.5 Specialisatie en parallellisatie
Bij specialisatie gaat een onderneming zich specialiseren in een bepaald onderdeel van de productie of
verkoop, en zal zij haar andere activiteiten afstoten.
Voorbeeld ; De schoenenwinkel in het eerder gebruikte voorbeeld kan zich bijvoorbeeld voortaan alleen nog
maar gaan richten op damesschoenen.
Je hebt het voordeel dat je een groter assortiment dames schoenen kan gaan aanbieden en het personeel
gerichter kan gaan opleiden. Op deze manier kan de damesschoenenwinkel zich gaan onderscheiden.
Overigens heeft specialisatie niet alleen voordelen. Een onderneming die zich gaat specialiseren, loopt immers
grotere afzetrisico’s wanneer de markt veranderd. De onderneming heeft immers een kleiner
productassortiment, waardoor voor deze onderneming ‘marktvernauwing’ kan optreden.
Parallellisatie is het tegenovergestelde van specialisatie. Hierbij breidt de onderneming haar assortiment uit
met productsoorten van een andere onderneming die zich in haar bedrijfskolom op dezelfde hoogte bevindt.
Het gaat dus om producten die uit de parallelle bedrijfskolom komen.
Voorbeeld ; Een schoenenwinkel kan het assortiment uitbreiden met leren tassen of leren riemen. Maar het
kunnen ook totaal andere producten zijn. Tegenwoordig komt het regelmatig voor dat een supermarkt het
assortiment uitbreidt met bijvoorbeeld e-readers of tenten.
Een voordeel is dat een onderneming minder kwetsbaar wordt voor veranderingen in vraag. Bovendien kan
een onderneming die vooral seizoensproducten verkoopt, met een breder assortiment zorgen voor meer
continue verloop van de omzet. Een ander voordeel is dat een onderneming leegloop tegen kan gaan. Met
leegloop wordt bedoelt dat we in een bepaalde periode productiemiddelen (mensen, machines) niet worden
gebruikt. Dit is niet gewenst want leegloop kost geld.
Een nadeel van parallellisatie is dat het lastiger wordt om goed opgeleid personeel te krijgen, omdat het
assortiment groter wordt.
2
, Hoofdstuk 2 ; Kosten
Bij kostencalculatie houden we ons bezig met de verschillende onderdelen van het berekenen van de kosten
binnen een onderneming.
2.2 Constante kosten en variabele kosten
De eerste hoofdindeling van kosten bestaat uit constant en variabele kosten. Hierbij wordt gekeken of de
kosten veranderen als de onderneming meer of minder gaat produceren. Anders gezegd: Heeft de
productiehoeveelheid binnen bepaalde grenzen invloed op de kosten?
Kosten die – binnen bepaalde grenzen – niet veranderen bij toe - of afname van de productie, zijn constante
kosten. De toevoeging ‘binnen bepaalde grenzen’ is wel van belang. Want als een onderneming opeens vele
malen meer producten gaat produceren, heeft zij een extra fabriekshal nodig en dan nemen de huurkosten wel
degelijk toe.
Er zijn ook kosten die wel reageren als de onderneming meer of minder gaat produceren. De meeste bekende
zijn grondstoffen. Als een onderneming niet produceert, heeft zij ook geen kosten. Als kosten wel toe- of
afneemt, spreken we van variabele kosten.
Enkele voorbeelden van constante kosten van een onderneming:
- Huurkosten van een pand
- Loonkosten van de directeur
- Afschrijvingskosten van een machine
- Verzekeringskosten
Enkele voorbeelden van variabele kosten van een onderneming:
- Grondstofkosten
- Stukloon
- Brandstofkosten van bedrijfsauto’s
Er zijn vier verschillende soort variabele kosten:
Bij proportioneel variabele kosten zijn de kosten per eenheid altijd hetzelfde. De kosten nemen dus evenredig
toe of af met de toe- of afname van de productie.
Voorbeeld :
Voor de productie van 100 producten A is 200 kg grondstof X nodig. Dit kost € 400,- Per product zijn de
variabele kosten dan € 400,- / 100 stuks = € 4,- Als de productie word verhoogd naar 300 producten A, is 600 kg
grondstof nodig. Dit kost € 1200,- Per product zijn de variabele kosten nog steeds € 1200,- / 300 stuks = € 4,-
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur daveyhaket. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.