Algemene inleiding
Werken aan diversiteit kan planmatig, aangepast aan specifieke contexten en
organisaties.
Er moet wel rekening gehouden worden met verschillende niveaus. Op elk niveau
kan men een specifiek proces opzetten:
- interculturele competentie: individuele niveau
o verwijst naar samengaan van kennis, attitudes en vaardigheden van
individuen om constructief om te gaan met diversiteit
- interculturalisering: organisatieniveau
o organisatie heeft duidelijke visie op diversiteit
o processen waarbij organisatie gedynamiseerd wordt diversiteit
binnen te brengen en strategisch te benutten
- intercultureel beleid: bestuurlijk niveau
drie niveaus en processen zijn met elkaar verbonden
Vb. vanuit de overheid worden organisaties soms aangespoord of verplicht
iets te doen met
en rond interculturalisatie
INDIVIDU
Interculturele competenties
Micro-niveau
ORGANISATIE BELEID
Interculturaliseren Diversiteitsbeleid
Meso-niveau Macro-niveau
1
,Hoofdstuk 1: Diversiteit geplaatst binnen de
maatschappelijke context
1 Inleiding
Diversiteit is toegenomen en meer zichtbaar:
- zichtbare verscheidenheid (jong/oud, kledingsstijl, M/V, huidskleur, …)
- niet of minder zichtbare verschillen (gezinssituatie, religieuze achtergrond,
studeren/werken, klassenachtergrond, …)
deze toegenomen diversiteit heeft een aantal oorzaken
2 Enkele termen verduidelijkt
Multiculturaliteit
Het samen voorkomen, naast elkaar bestaan van verschillende culturen in de
samenleving, niet enkel etnische diversiteit.
passieve waarneming van verscheidenheid
Interculturaliteit
Die diverse culturen komen niet enkel samen voor, ze komen ook met elkaar in
contact en gaan met elkaar in interactie.
actieve benadering van multiculturaliteit
Diversiteit
Vorige twee termen wijzen vooral op etniciteit, deze term is ruimer dan etnisch-
culturele diversiteit, ook verschillen in geslacht, leeftijd, …
passieve component: de herkenning van aanwezige verschillen en
gelijkenissen
actieve component: het omgaan met deze verschillen en gelijkenissen op basis
van gelijkwaardigheid
3 Algemene maatschappelijke ontwikkelingen
verschillende ontwikkelingen staan in wisselwerking met elkaar: tendensen
beïnvloeden elkaar wederzijds en versterken elkaar mogelijks
3.1 Wegvallen van traditionele dominante kaders
- oude maatschappelijke kaders zijn niet vervangen door nieuwe
- bindende kracht van waarden en normen is eerder gering
- individuele handelingsvrijheid en keuzemogelijkheden zijn toegenomen,
maar daardoor is ook de individuele verantwoordelijkheid voor persoonlijke
ontwikkeling verhoogd
- zelfsturing en zelfredzaamheid treden meer op de voorgrond
- keuzevrijheid is niet voor iedereen evident door deze ontwikkeling vallen
een aantal zekerheden weg, waardoor de stabiliteit van de bestaande
sociale verhoudingen in de samenleving is verminderd
- traditionele zingevingskaders verdwijnen
o voordeel: meer vrijheid
o nadeel: geen onmiddellijke alternatieven voor handen
vb. sekten e.d.: mensen zijn wel op zoek naar zingeving maar
2
, vormen zoals vroeger zijn minder dominant
de macht van kerk e.d. op de samenleving is sterk verminderd en
veranderd
- de positie binnen een gezin verandert: ouders beslisten vroeger alles, nu
zijn de rolverdelingen veranderd meer onderhandelingshuishoudens
3.2 Nieuwe gezinsvormen
- traditionele kerngezin is niet meer enige gezinsvorm
- school: werken met ‘de ouders’ wordt moeilijker
o Wie moet men uitnodigen?
o Hoe zit het met de onderlinge relaties tussen ouders?
3.3 Economie – arbeid – onderwijs
- door informatietechnologie, mondialisering van markten, flexibilisering van
tewerkstelling veranderen gangbare visies op arbeid/werkloosheid,
tewerkstelling, sociale bescherming, overlegstructuren
- nieuwe organisatievormen, nieuwe verhoudingen op arbeidsvloer,
veranderende positie van de werknemer
- onderwijs: modularisering opleidingen levenslang en levensbreed leren,
onderwijsvormen die leren en werken op elkaar afstemmen, differentiatie
naar inhoud en aanpak, …
3.4 Emancipatiebewegingen
- 2de helft 20ste eeuw: aandacht vragen voor kansen en rechten ven bepaalde
groepen binnen samenleving signaal geven dat een homogene
samenleving niet bestaat
- vrouwen, holebi’s, mensen in armoede, personen met een beperking gaan
zich verenigen
bewegingen speelden belangrijke rol in het zichtbaar/bespreekbaar
maken van aanwezige diversiteit
- door samenleving te confronteren met anders-zijn werden beleid en
maatschappelijke sectoren uitgedaagd om met deze groepen rekening te
houden
3.5 Individualisering
- maatschappelijke sturing van het menselijk gedrag is laatste decennia
sterk gedaald
- mensen maken veel meer eigen keuzes en stappen niet meer in het
uitgestippelde pad
op zich positief, maar men gaat er van uit dat iedereen dat zomaar kan,
sommigen worden daar echter in belemmerd (vb. mensen in armoede door
financiële beperkingen)
3.6 Immigratie en multiculturaliteit
- met de immigratie werden ook tradities, gewoonten, gedragsregels
geïmporteerd
- de kan som in contact te komen met personen die een andere taal
spraken, een andere godsdienst hebben of andere culturele gewoonten en
opvoedingsprincipes hebben, is sterk toegenomen
- toename veelvormigheid migratie: vluchtelingen, asielzoekers,
pendelmigranten, …
- allochtonen zijn geen homogene groep!
3