JOURNALISTIEKE NIEUWSGARING & PRODUCTIE: SAMENVATTING
H1: VAN MASSAMAATSCHAPPIJ NAAR NETWERKMAATSCHAPPIJ
Massamaatschappij: nieuwsverspreiding als massacommunicatie, journalistiek en nieuws
als kinderen van hun tijd
technologische vernieuwingen dagen status quo van maatschappij uit = een impact
(bv. radio en tv), maar geen essentiële veranderingen
nieuwe digitale technologieën = een distruptie vd nieuwsmarkt, decentralisatie
informatiestromen en veel interactiever elektronische informatie netwerken
netwerkmaatschappij
MASSAMAATSCHAPPIJ:
Eind 19de – begin 20ste eeuw:
- technologische ontwikkelingen en innovaties
- maatschappelijke en politieke ontwikkelingen (afschaffing zegelbelasting, daling
papierprijs, invoering schoolplicht, uitbreiding kiesrecht)
krant van elitemedium naar massamedium
Eerste helft 20ste eeuw:
- ontstaan nieuwe massamedia (tv en radio)
- propaganda tijdens WO en interbellum
Bezorgheid:
communicatiewetenschappelijke studies ontstaan, trachten effecten
massacommunicatie in kaart te brengen
sprake van massamaatschappijtheorie
= theorie die massacommunicatie definieert als eenrichtingsverkeer in een lineair proces,
baseert zich op het communicatiemodel van Laswell (zender, boodschap, medium,
ontvanger, effect)
theorie heeft negatieve visie op effecten massamedia, ziet publiek als passieve massa
die erg beïnvloedbaar en manipuleerbaar is
Studies binnen massamaatschappijtheorie:
- stimulus-respondsmodel (klassieke en operante conditionering)
- injectienaaldtheorie (zogezegd directe link berichtgeving criminaliteit en stijging
criminaliteit in ’30)
gebaseerd op idee van massapubliek vol passieve ontvangers die zonder weerstand
mediaboodschappen absorbeert
Toepassing op journalistiek:
- monopolie van nieuwsorganisaties op nieuwsproductie en distributie
- journalisten als gatekeepers die geselecteerd nieuws in een lineair proces verspreiden
naar passief publiek
1950: meer genuanceerde visie op massamedia
- theorie niet gebaseerd op systematisch wetenschappelijk onderzoek
- media effecten worden overschat (verschillende nieuwsbronnen, rekening houden met
individuen)
nieuwe visie veronderstelt nog steeds lineair proces maar houdt rekening met
complexiteit communicatieproces
NETWERKMAATSCHAPPIJ:
Tweede helft 20ste eeuw:
- 1970: komst computers einde industriële samenleving, begin informatiesamenleving
- 1990: komst internet wegvallen tijd-en ruimtebeperkingen
1
,JOURNALISTIEKE NIEUWSGARING & PRODUCTIE: SAMENVATTING
2 centrale kenmerken netwerkmaatschappij:
1) Digitalisering
2) Globalisering
DIGITALISERING
Manuel Castells: The Information Age: Economy, society and culture
- Boek waarin Castels maatschappelijke veranderingen ten gevolge van
digitalisering uiteenzet
- Focus:
Kapitalistische economie netwerkeconomie met informationeel kapitalisme
= van industriële economie (met kapitaal en arbeid als bron productiviteit) naar
een netwerkeconomie (met kennis en info als bron productiviteit)
- Belang elektronische netwerken als drijvers van maatschappelijke verandering
netwerken zijn nieuwe dominante sociale structuren die actoren over de hele wereld
verbinden en zo informatie-en kapitaalstromen zonder tijd-en ruimtebeperkingen
mogelijk maken
digitalisering die globalisering mogelijk maakt
- Netwerken hebben geen centrum, zijn open en dynamisch meer ruimte om
bottom-up een machtspositie uit te bouwen
- Bezit van info en kennis geeft macht: informational elites ontstaan die
informatiestromen controleren + onafhankelijk van socio-politieke controle zeer
kosmopolitisch
- Kritiek: te technologisch deterministisch (want elektronische netwerken worden
gezien als stuwende kracht van veranderende samenleving)
GLOBALISERING
Castells: verschuiving van space of places space of flows (geen tijd-en
ruimtebeperkingen)
= zelfde visie als Appadurai: globalisering bekijken vanuit cultureel perspectief:
- Info uitwisseling en verhandeling over grenzen en culturen
- 5 soorten scapes/netwerken: etnoscapes, technoscapes, mediascapes,
financescapes en ideoscapes met onregelmatige en veranderlijke vormen
- Verschillende combinatie van scapes zorgen voor wereldwijde verschillen in
invloeden op de mens
- Mediascape = globale verspreiding van info en beelden via media, zijn
cruciaal voor constructie identiteit, een soort nieuwslandschap
Marshall McLuhan: global village
= door wegvallen tijd-en ruimtebeperkingen lijkt de wereld een dorp waarin iedereen met
iedereen communiceert
- Kritiek: global village zorgt voor eenheidsworst en homogenisering globalized
society waarin het Westers cultureel imperialisme domineert via media
= Americanization en McDonaldization: rationele samenleving met focus op
efficiëntie, voorspelbaarheid, berekenbaarheid en beheersbaarheid door invloed
VS
- Kritiek op kritiek:
o Beck: geen eenheidsworst maar world society waarin verschillen en
verscheidenheid primeren
o Robertson: glocalisering: schaalverkleining als tegenreactie, think global
act local
o Dery: global village = utopie: het is wel aanwezig maar heeft niet per se
voor meer betrokkenheid van publiek gezorgd (couch potato &
compassion fatigue)
IMPACT NETWERKMAATSCHAPPIJ OP JOURNALISTIEK
2
,JOURNALISTIEKE NIEUWSGARING & PRODUCTIE: SAMENVATTING
1) Grote hoeveelheden informatie
- Eindeloze mogelijkheden tot nieuwsgaring
- Minder afhankelijk van klassieke nieuwsbronnen
- Veel potentieel maar kan leiden tot information overload
- Uitdaging om betrouwbaarheid info te checken
2) Extra druk door wegvallen tijd- en ruimtebeperkingen
- Meer en sneller informatie breaking news
- Druk op checks and balances
- Twijfels over betrouwbaarheid bronnen
3) Groot aantal concurrenten
- Democratisering productiemiddelen nieuws
- Informational capitalism: niet-journalisten kunnen ook nieuws maken en geld
verdienen
- Moeilijk om professionele journalisten van andere informatieformats te
onderscheiden
4) Versnippering publiek
- Personalisering nieuws dus meer bronnen
- Veel nieuwe spelers: nichesites, niet-professionele bronnen
5) Economische druk
- Toegenomen concurrentie en modernisering leiden tot concentratievorming
- Klein aantal mediaconglomeraten
- 5 Vlaamse: DPG Media, Mediahuis, Roularta, Rossel en IPM
- Meeste in handen van privé-investeerders die winststreven en kostefficiëntie
voorop stellen
Dialectiek tussen journalistiek en maatschappij:
Nieuws = product van historische, technologische, politieke en economische factoren =
typisch voor een samenleving op dat moment
journalists act within and upon a society veranderingen in samenleving =
veranderingen in journalistiek
Veranderend mediascape/nieuwslandschap:
Afstand van massamaatschappij leidt tot chaotic news environment (binnen chaos
paradigm)
- Niet-lineaire en gedecentraliseerde informatiestromen
- Niet beperkt door tijd- en ruimtebegrenzingen
- Van gesloten naar open proces van nieuwsproductie
- Van top down naar bottom up
- Veel knooppunten in netwerk, weinig controle
nieuwsorganisaties moeten zich herpositioneren om relevant te blijven binnen netwerk
2 tegengestelde visies: pessimistisch en optimistisch
VISIES OP IMPACT NETWERKMAATSCHAPPIJ OP JOURNALISTIEK
1. Pessimistische visie: commercialisering
- Commercieel belang > publieke belang
- Boek McManus: Market Driven Journalism = commodificatie, corporisatie en
commercialisering van nieuwssetor waarin nieuwsproductie wordt gedomineerd
door marktlogica
- Ontstaan in VS (vrije markt) door globalisering EU beïnvloed
Commercialisering als reactie op netwerkmaatschappij: 2 strategieën
3
, JOURNALISTIEKE NIEUWSGARING & PRODUCTIE: SAMENVATTING
1) Tabloidisering
- Vormelijke aanpassingen: levendige opmaak, dramatische titels, focus op het
visuele
- Inhoudelijke aanpassingen: personalisering, dramatisering, meer zacht nieuws,
human interest en lifestyle
- Verschuiving in nieuwswaarden: kritiek op verkleutering/dumbing down, minder
onderzoeksjournalistiek (waakhondfunctie), burgers minder goed geïnformeerd
- Nuance: kritiek op tabloidisering is niet empirisch bewezen, er is wel een tendens
en er zijn ook positieve gevolgen (breder publiek bereiken)
2) Rationalisatie
- Cost-cutting = vermindering kosten nieuwsproductie, uitstellen investeringen in
nieuwe technologie journalisten moeten meer produceren met minder middelen
- Explosieve toename in journalistieke output moeten alles zelf doen grote
werkdruk
- Versnelling nieuwscyclus (vooral door online media) ontslaggolf
- Toenemende nadruk op winstmaximalisatie en rationalisatie = gevaar voor
kwaliteit Vlaamse pers
- Gevolg: ontstaan fusies:
o Corelio + Concentra = Mediahuis (De Standaard, Het Nieuwsblad, De
Gentenaar)
o De Persgroep + Medialaan = DPG Media (De Morgen, HLN)
DPG Media handelt vanuit digitale redactie (digital first) als
besparingsoperatie (redacties samengevoegd) wat leidt tot minder diverse
nieuwsproductie
Conclusie pessimistische visie:
Binnen journalistieke praktijk bezorgdheid over groeiende druk
Democratic dificit = door onvoldoende tijd voor onderzoek naar info en bronnen of
de politieke agenda
Van informatiemakers naar informatiemakelaars
Publiek = grootste slachtoffer: onvoldoende inzicht in langetermijnprocessen van
maatschappelijk belang, meer fouten in informatievoorziening, minder divers aanbod,
minder kritisch
2. Optimistische visie: netwerkjournalistiek
- Heinrich: Castell’s model van netwerkmaatschappij toepassen op journalistiek
- Netwerk als centrale productie-en organisatiemodel & als antwoord op
digitalisering en globalisering
- Hoe? Via structurele transformatie
1. Niet-lineaire, gedecentraliseerde informatiestromen
2. Snelle informatieverspreiding
3. Connectiviteit tussen participanten in proces
- Herpositioneren:
o Nieuwsproductie als open proces, collectieve inspanning en een oneindig
aantal informatieknooppunten + gebruik maken van alternatieve bronnen
(Twitter)
o Publiek als actieve deelnemer in proces
internet als push & pull medium
Gebruikers die info verspreiden (push)
Gebruikers die info verzamelen (pull)
- Rol van nieuwsorganisaties als key information nodes die beschikken over
informational capital om de nodes te organiseren in space of flows en
information chaos te voorkomen
Conclusie optimistische visie:
4