RICHTVRAGEN MEDIAGESCHIEDENIS 2021
L1 MEDIAGESCHIEDENIS, GESCHIEDENIS EN MEDIA, MEDIAHISTORIOGRAFIE
WAAROM IS MEDIAGESCHIEDENIS BELANGRIJK?
Beter begrijpen van media de ontwikkeling van media vandaag en vroeger. De rol van media
in het verleden, om het verleden te begrijpen.
Maar hier komen enkele valkuilen bij kijken zoals feitelijkheid (geschiedschrijving zonder
context), klemtoon op individu’s (great men), rechtlijningheid/doelmatigheid en
eurocentrisme.
WAT BETEKENT GESCHIEDENIS?
Geschiedenis is geen sluitende definitie. Verleden = de feiten. Geschiedschrijving of
historiografie is de handeling van onderzoek naar het verleden en het resultaat van die
geschiedschrijving zijn de narratieven.
Je hebt ook een persoonlijke (media) geschiedenis. Mediageschiedenis is ook verbonden aan
relativiteit: vanaf wanneer is iets geschiedenis? Maar ook aan actualiteit, alledaagse leven
(persoonlijke breuklijnen) en technologie en praktijk.
Vanaf wanneer is iets geschiedenis? Kan ook persoonlijk zijn. We maken voortdurend
geschiedenis mee en hoe sneller alles veranderd hoe meer we ons bewust zijn van onze
geschiedenis.
Technologie en praktijk.
Geschiedenis is meer dan het verleden zelf. Men moet een onderscheid maken tussen het
verleden en geschiedenis. Het is ook de handeling van het kijken naar dat verleden.
Geschiedenis is meer dan het verleden.
Verleden of verleden feiten, gebeurtenissen, processen, ….
Geschiedschrijving: of historiografie is de act van onderzoek naar het verleden.Het resultaat
van geschiedschriving of narratieven over het verleden.
Chris Lorenz:
1: gebeuren 2: bron 3: historicus 4: verhaal
Maar hoeverre zijn het verhaal en het gebeuren nog hetzelfde. Op elk niveau moet je kritisch
zijn. Bron: kan veel mee schelen, wie heeft ze gemaakt, waarom, in welke staat is ze, …
(bronnenkritiek)
,2 UGENT
Historici: zelfs geschoolde historischi hebben hun eigen denkkader en onderzoekstraditie
Verhaal: de historicus verteld een verhaal/ narratief. Hoe gaat de historicus dit verhaal
construeren uit zijn bronnen. Hij gaat dus bronnen in verhaal gieten. In welke mate klopt dat
verhaal dan nog met het echte gebeuren. Dit is nooit 100 procent gelijk.
GEEF DE VERSCHILLENDE BETEKENISSEN VAN HET BEGRIP ‘GESCHIEDENIS’ AAN DE
HAND VAN HET VOORBEELD VAN MEDIAHISTORISCH ONDERZOEK NAAR DE
PUBLIEKE OMROEP IN VLAANDEREN.
Er zijn verschillende manieren om naar geschiedenis te kijken en dat zien we ook bij de
geschiedenis van de vlaamse publieke omroep. “Omproep&Poitiek” focuste zich vooral op een
partijpolitieke analyse van besluitvormingsprocessen en de gevolgen daarvan op het
omroepbeleid. De bronnne waar deze naar keken omvatten interviews, interne en andere
beleidsdocumenten. Als resultaat krijg je een narratief dat duidelijk verschilt van ander
historisch onderzoek over de publieke omroep. Zoals bijvoorbeeld “publieke televisie in
vlaanderen”welke zich enkel concentreerde op de publieke televisie en heeft andere
temporele afbakening (vorige in jaren 40-60; deze 1950-2007). Deze keken naar de
programmering en wat er binnen de omroepcategorieen werd uitgezonden (sport, fictie,
nieuws, educatie). Als bronnen werden programmeringsstrategieen en concrete uitzendingen
gebruikt wat zorgde voor een sterk verschillend narratief van het verhaal in omroep&politiek.
Omroep&politiek/1940-1960/Burgelman
Publieke Televisie Vlaanderen/1953-2007/Dhoest&Van den Bulck.
WAT IS EEN HISTORISCH NARRATIEF?
Is een verhaal door een historicus ontwikkeld over het verleden aan de hand van de selectie
van bronnen & een mengeling van historiografische keuzen in termen van tijd, ruimte, media,
fasen, factoren en benaderingen.
ILLUSTREER HET VERSCHIL TUSSEN IMPLICIET EN EXPLICIETE VERWIJZING
NAAR HET VERLEDEN IN MEDIA AAN DE HAND VAN EEN PAAR VOORBEELDEN.
Zie case van Trump in de media. Expliciet=letterlijk, impliciet= niet letterliijk. Trump vaak
vergeleken met hitler, meestal impliciet maar soms ook expliciet zoals in dat ene artikel.
WAT IS BRONNENKRITIEK? GEEF AAN DE HAND VAN EEN VOORBEELD DE DIVERSE
ASPECTEN VAN BRONNENKRITIEK.
De complexiteit om sporen of bronnen te vinden en te interpreteren = bronnenkritiek. Chris
Lorenz toont in 4 aspecten en 3 fasen hoe het moeilijk is om bronnen te interpreteren. Het
kernprobleem is de relatie tussen historische feiten en hun interpretatie. “Feiten zijn
noodgedwongen geinterpretteerd te worden door historici”.
,3 UGENT
1: Gebeuren vertaald zich in bronnen
2: Bronnen worden geinterpreteerd door historici
3: Ordening + verbinden van bronnen interpreteren een nieuw verhaal
In welke mate is dit verhaal nog historisch correct met de feiten?
WAT VERSTAAT MEN ONDER ZEITUNGSWISSENSCHAFT?
Voorloper van de communicatiewetenschappen, onderzoek naar journalistiek en geschreven
pers vanuit de geesteswetenschappen (krant en dagbladen)
WELKE FACTOREN KAN MEDIAHISTORISCH ONDERZOEK BEKLEMTONEN?
Tijd, ruimte, technologie, politiek, economie, industrieel, sociale en symbolische dimensie
WELKE FASEN KAN MEDIAHISTORISCH ONDERZOEK IN ACHT NEMEN?
Massa media & propaganda in WOI, politiek ideologische polarisering in het interbellum,
propaganda WOII en de koude oorlog.
Belangrijke thema’s waren:
Media&propaganda
Censuur
Democratie, media en krant, 4e macht.
ILLUSTREER DE DIVERSITEIT VAN MEDIAHISTORISCH ONDERZOEK AAN DE HAND
VAN VERSCHILLEN IN FASEN, TIJD, RUIMTE, MEDIA. GEEF TELKENS ÉÉN
VOORBEELD.
Mediahistorisch onderzoek kan gaan over zowel zeer grote geografische afbakeningen ofwel
zeer kleine. (continent, land, stad, of zelfs 1 plaats zoals 1 bepaalde cinema in gent). Daarnaast
kan men ook gaan naar internationaal comparatief onderzoek, waarbij men 2 of meer
geografische regio’s vergelijkt. Er is ook een ontwikkeling “entangled history”. Waarbij men
kijkt in het onderzoek kijkt naar transnationale verbanden/samenwerkingen op niveau van
mediaproductie of praktijken.
Deze zelfde ontwikkelingen kan men ook vinden op het niveau van afbakeningen in tijd. Kan
over grote periode gaan of kleine of zelfs 1 gebeurtenis.
ILLUSTREER HET STEP-MODEL AAN DE HAND VAN VERSCHILLENDE BENADERINGEN
VAN FILMGESCHIEDENIS.
, 4 UGENT
De STEP-analyse, ook PEST-analyse genoemd, is een bedrijfskundig model om de Sociale,
Technologische, Economische, en Politieke factoren op macro-omgevingsniveau in kaart te
brengen. Het wordt gebruikt als hulpmiddel bij externe analyses en sterkte-zwakteanalyses
van bedrijven en dient om de marktontwikkeling en de bedrijfspositionering te begrijpen.
• Sociale factoren betreffen onder meer de betrokkenen, het bewustzijn van deze
betrokkenen, culturele/ethische aspecten en demografische aspecten.
• Technologische factoren betreffen onder meer onderzoek- en
ontwikkelingsactiviteiten, automatisering, patenten, researchfunding en
technologieverandering.
• Economische factoren betreffen onder meer economische groei, rente,
wisselkoersen en inflatiecijfer.
• Politieke factoren omvatten naast beleid en politiek ook regulering zoals
milieuvoorschriften, handelsbelemmeringen en -heffingen.
Mediageschiedenis wordt dus beinvloed door verschillende factoren ofwel dimensies
(technologie, economie, industrie, politiek, sociaal-culturele dimensie, symbolische dimensie
(ideologie)). Maar ook elke soort ‘geschiedenis’ kijkt vanuit 1 of meerdere dimensies naar het
verleden. (bvb Theo Luykx vooral technologisch).
Je kan dus een technologische filmgeschiedenis zien waarbij je gaat kijken naar de
ontwikkelingen en mijlpalen van de uitvindingen/techniek. Maar ook een economische
waarbij men gaat kijken naar marktstructuren, vraag&aanbod, productie, distributie,
vertoning, … voor de politieke factoren zou men kunnen kijken naar de verschillende wetten
en juridische mijlpalen in de filmgeschiedenis en voor de sociale factoren zou men kunnen
kijken naar wat soort mensen film consumeren, uit welke klasse deze komen, … waar werd
film bekeken, in wat voor kringen, …
WELKE BENADERINGEN BESTAAN ER EN WAT HOUDEN ZE IN?
Kritiek op curran zelf: zeer britse kijk
DE KLASSIEKE BENADERING
Mediageschiedenis groeide onder de opleiding geschiedenis. (THEO LUYKX) Objectief relaas
maar narratief is gekenmerkt door tendensen:
Nationaal, eurocentristisch, grote mijlpalen, nationale focus op grote landen, focus op
structurele factoren (politiek, ect), streven naar exhaustiviteit (volledigheid nastreven),
feitelijkheid, beschrijvende benadering.