Praktijkonderzoek
Hoorcollege 1
1. Onderzoek in het dagelijks leven in de praktijk en in de wetenschap
o Meer overeenkomst dan verschil. Beiden zijn op zoek naar hoe de werkelijkheid in elkaar zit of naar
de waarheid. Bv. Een zoekgeraakte sleutel opsporen.
o Wat is het verschil ?
De resultaten van het wetenschappelijk onderzoek moeten onafhankelijk zijn van de
onderzoeker.
Intersubjectieve kennis = Kennis die tussen de betrokken subjecten, dus van onderzoeker
tot onderzoeker, gelijk blijft.
o 3 noodzakelijke voorwaarden voor een wetenschappelijke houding :
Weerlegbaarheid (=centrale eis) ontkrachten/tegenspreken
o Uitspraak is informatief en niet normatief
o ≠ weerlegd
o Bv. Je maakt een hypothese dat je denkt dat 60% gaat slagen op de examens van
praktijkonderzoek, De resultaten zijn bekend en de statistieken zeggen dat 50%
geslaagd is dan is je hypothese weerlegd,
Precisie
o In het aangeven van het domein (tijd en ruimte).
o In de beweringen die we over de verschijnselen doen (bv. %, eerder dan “gering
of “laag”)
Verantwoording
o Verantwoordingsplicht (t.a.v. collega’s) en openbaarheid
o Bv. In tijdschriften, aan andere collega's voorgelegd ter beoordeling,
verantwoorden wat het resultaat is en hoe eraan gekomen om de kwaliteit ervan
te weten,
o Wat is het verschil tussen wetenschappelijke kennis en iets wat erop lijkt ?
Weerlegbaarheid (fancificatie) (cfr Popper)
Popper geeft bv. over Adler minderwaardigheidscomplex als oorzaak van handdelen bv.
kind valt in water.
o Sommige hypothesen lijken misschien op wetenschap, maar hebben eigenlijk niets met kennis te
maken.
Reden : Ze zijn niet weerlegbaar. Ze zijn altijd waar, wat er ook gebeurt. Bv. “het
regent” of “het regent niet”
Een hypothese moet weerlegbaar zijn
o Er moet een denkbare gebeurtenis bestaan die deze hypothese
tegenspreekt
o Bv. Je hebt een onderzoek gedaan en de uitkomst is wit. Iemand anders kan
het onderzoek op dezelfde manier doen en komt een ander resultaat uit.
Dan is het eerste onderzoek weerlegt.
, Praktijkonderzoek
2. Hoofdoelen van onderzoek
o 3 hoofdoelen van onderzoek in de zorg- en welzijnssector (pg.24)
• Een generiek probleem is een probleem dat een specifieke, particuliere situatie overstijgt
• Particulier = Zeer specifiek voor een situatie
• Generaliseerbaar = Veralgemeenbaar
• Theorie = Een geheel van logisch samenhangende uitspraken die samen een deel van de werkelijkheid
proberen te verklaren.
o Of een behandelmethode effectief kan zijn en waarom, is dus een vraag voor fundamenteel
onderzoek.
o Het toegepast onderzoek toets onder welke voorwaarden het zinvol is om de behandelmethode in
te zetten binnen de hv om de problemen van de doelgroep op te lossen.
o Of de behandeling in een specifieke instelling ingezet kan worden en met welk effect, is een vraag
voor praktijkonderzoek.
o Diverse onderzoek kunnen elkaar aanvullen. Kennis uit fundamenteel onderzoek kan het
uitgangspunt vormen voor toegepast onderzoek. De opbrengsten van deze 2 onderzoeken
kunnen aanleiding zijn voor een praktijkonderzoek gericht op het verbeteren van het
professioneel handelen in een specifieke situatie.
3. Onderzoeksbenaderingen
o 3 onderzoeksbenaderingen of paradigma’s (pg.25)
o Positivistische onderzoeksbenadering
Gebaseerd op direct waarneembaarheid
Er is 1 bestaande werkelijkheid
Beschreven aan de hand van algemene wetmatigheden ( Bv.
Zwaartekrachttheorie, de duur van een behandeling))
Onderzoeksresultaten zijn makkelijker te veralgemeen/generaliseren (tijd- en
context overschrijdend)
, Praktijkonderzoek
( Bv.; Zwaartekracht toepassen in een andere tijd of ander land maakt niet
uit, het blijft hetzelfde)
Scheiding tussen oorzaak en effect
Storende factoren/vertroebeling moeten geminimaliseerd worden (in oorzaak en
gevolg)
Bv. Het dagelijks nieuws, humeur, sfeer in een groep, …
Bv. Ontw van vaccin via experiment, men wilt zuivere werking weten, ,wat
dat met een mes, wat zou het kunnen verstoren; bv, leeftijd, ziekte,,,
Waardenvrij onderzoek
o Constructivistische of interpretatieve onderzoeksbenadering
Er bestaan meerdere geconstrueerde werkelijkheden naast elkaar.
Bv. Zo kan de ene client een ziekenhuis beschouwen als prettig en veilig en
de andere cliënt als de plek waar die liever niet komt. Wordt gekleurd
door persoonlijkheden en ervaringen.
Kennis wordt door ieder mens op een eigen wijze geconstrueerd en ontstaat in de
interactie tussen mensen. Ze zorgen ervoor dat kennis voortdurend verandert.
Men gaat opzoek naar interpretaties van gebeurtenissen in een specifieke situatie.
Onmogelijkheid tot veralgemening want elke situatie is anders en levert andere
interpretaties op.
Waarden gebonden onderzoek (waardenvrij bestaat niet)
o Kritisch-emancipatorische onderzoeksbenadering
Gebaseerd op de opvatting dat kennis is niet waardenvrij en wordt bepaald door
machtsrelaties.
Belang van ervaringskennis en –deskundigheid.
Bestaande structuren moeten in vraag gesteld worden
Onderzoek moet bijdragen aan processen die emancipatie van groepen en mensen
bevorderen. (empowerment)
Versterken van capaciteiten van maatschappelijke kwetsbare personen
groepen en mensen die socialen dreigen uit te vallen.
・ Bv, Over het vaccin van corona dat door dat jongeren vaak in kranten zijn, er de
vraag wordt gesteld of zij niet eerder het vaccin moeten krijgen dan ouderen,
Empowerment = Het versterken en verbinden van personen, organisaties en groepen in de
samenleving.
4. Definitie van praktijkonderzoek
o = Onderzoek dat woedt uitgevoerd door zorg- en dienstverleners waarbij op systematische wijze in
interactie met de omgeving antwoorden verkregen worden op vragen die ontstaan in de eigen
beroepspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze praktijk.
o 2 vormen = kennisgericht praktijkonderzoek & ontwerponderzoek