Samenvatting bedrijfseconomie hoofdstuk 1,2,3,4,6,7,8,10 en 11
Tout pour ce livre (4)
École, étude et sujet
Saxion Hogeschool (Saxion)
Bedrijfseconomie
Investeren en financieren
Tous les documents sur ce sujet (7)
Vendeur
S'abonner
RobinVeldscholten235
Aperçu du contenu
Investeren en financieren
Hoofdstuk 3
Vaste activa gaat langer dan een jaar mee.
Vlottende activa gaat minder lang dan een jaar mee.
Eigen vermogen ter beschikking gesteld door de eigena(a)r(en) van de
onderneming (bv. spaargeld van de eigenaar).
Eigen vermogen is voor onbepaalde tijd aanwezig.
Beloning van eigen vermogen is winst reserveren of uitkeren
Eigen vermogen is risicodragend Bij faillissement als laatste geld terug.
Vreemd vermogen ter beschikking gesteld door schuldeisers.
Van te voren wordt afgesproken over terugbetalingstermijn.
Vreemd vermogen is risicomijdend Bij faillissement als eerder geld terug dan EV.
Balans momentopname
Winst is de toename van het eigen vermogen.
Of opbrengsten – kosten resultatenrekening/winst- en verliesrekening.
Opbrengsten en kosten zijn gemaakte kosten/opbrengsten, waarbij nog geen
geldstroom plaatsvindt (bv. op rekening betalen (crediteuren).
Ontvangsten en uitgaven zijn gemaakte kosten/opbrengen, waarbij wel een
geldstroom plaatsvindt (bv. direct betalen van een goed).
Lineaire afschrijving = elk jaar voor hetzelfde bedrag afschrijven.
Degressieve afschrijving eerste jaren meer nut opleveren dan de laatste jaren als
gevolg van slijtage (aan het einde meer afgekeurde verpakkingen).
Sum-of-the-years-digitmethode = d.m.v. een wegingsfactor de afschrijving bepalen
elk jaar krijgt een wegingsfactor, tel alle wegingsfactoren (+) bij elkaar op en deel
het jaarlijkse wegingsfactor (/) door de opgetelde wegingsfactoren. Vermenigvuldig
de uitkomst (*) met de totale afschrijving (aanschafwaarde-restwaarde)
(zie voorbeeld 3.2).
Boekwaardemethode = d.m.v. een percentage de jaarlijkse afschrijving berekenen.
LET OP: Om de afschrijving voor het volgende jaar te berekenen moet je eerst de
afschrijving van het voorgaande jaar (-) aftrekken van de
aanschafwaarde/boekwaarde.
Afschrijving op basis van gebruik = d.m.v. de bezetting van de machine de
afschrijving berekenen. (zie voorbeeld 3.2)
Voorzieningen mogelijke toekomstige verplichtingen die zich als gevolg van de
bedrijfsuitoefening in het afgelopen jaar kunnen voordoen. (zie voorbeeld 3.3)
Creative accounting de positie van een onderneming rooskleuriger te laten uit zien
dan die in werkelijkheid is (d.m.v. de balans (externe verslaggeving)).
De voorzieningen worden hiervoor vaak ge/misbruikt.
Privéstortingen en privéonttrekkingen hebben geen invloed op de winst!
Komen niet voor op de resultatenrekening, omdat het niet voortvloeit uit de
bedrijfsactiviteiten.
,Hoofdstuk 4
Ondernemingsplan:
1. Gedwongen tot nadenken of zijn ideeën realistisch zijn.
2. Overzicht maken van alle stappen die gezet moeten worden.
3. Helpt om financiers meer vertrouwen te geven in de onderneming.
Voorbeelden wat er in het ondernemingsplan moet staan:
Benodigde vergunningen, keuze van rechtsvorm en de nodige investeringen
Financieringsgat: geld dat nodig is, naast het eigen geld van de eigenaar, om aan het
ondernemingsplan te kunnen voldoen.
Startende ondernemingen worden meestal gefinancierd met vreemd vermogen.
De borgstellingskrediet bepaald dat bij een faillissement de Nederlandse staat de
bank schadeloos stelt. Op die manier durft een bank eerder vreemd vermogen te
verschaffen aan startende ondernemingen.
Achtergestelde leningen = interest en aflossing worden pas voldaan wanneer de
verplichtingen aan overige schuldeisers is voldaan.
Onderdelen van het ondernemingsplan
Kwalificaties van de ondernemer
Beschrijving van de achtergrond van de starter, opleiding en werkervaring. Ook geeft
de starter zijn motivatie om te starten met zijn onderneming.
Markt en marketing mix
Aandacht wordt besteedt aan:
1. Activiteiten waarop de onderneming zich richt
2. Onderscheiden van de concurrenten
3. Resultaten van gehouden marktonderzoek
Marketingmix = geheel van factoren dat de aantrekkelijkheid van de onderneming ten
opzichte van klant bepaalt (de vier p’s).
Product (de mate waarin het product aansluit op de wensen van de klant).
Prijs (de prijsstelling bepaalt in belangrijke mate de afzet).
Promotie (reclameactiviteiten in veel verschillende vormen)
Plaats (de plaats van verkoop en via wek distributiekanaal)
Distributiekanaal = hoe breng je het product naar de klant.
Personeel wordt gezien als de vijfde p in de dienstverlening.
Ze hebben een doorslaggevend belang.
De keuze voor een rechtsvorm kan erg belangrijk zijn voor starters.
Eenmanszaken zijn aansprakelijk voor de schulden en bv kan fiscaal voordeel
bieden.
, Benodigde vergunningen en diploma’s
Organisatie
De organisatiestructuur is afhankelijk van de omvang van de onderneming.
De meeste starters zijn zzp’ers (zelfstandig zonder personeel).
Investeringsplan = Welke investeringen er moeten worden gedaan.
Financieringsplan = Hoe kunnen de investeringen gefinancierd worden?
Investeringsplan de debetzijde van de balans.
Het financieringsplan de creditzijde van de balans.
Samen vormen zij de openingsbalans.
Investeren = vastleggen van vermogen in activa.
Vervangingsinvesteringen productiecapaciteit in stand houden.
Uitbreidingsinvesteringen Productiecapaciteit vergroten.
Investeringsproject geheel van investeringen in bij elkaar behorende duurzame en
vlottende activa.
Bij de beoordeling van een project zal men richten op de verwachte cashflows.
Cashflow = verschil tussen bruto-ontvangsten van de verkoop van producten (-) in
verband met de aanschaf en aanwending van productiemiddelen.
Kort gezegd: Cashflow = Ontvangst(-) vermindert met de uitgaven.
Winst = Opbrengsten (-) vermindert met de kosten.
Tijdvoorkeur = het is altijd beter om zo snel mogelijk je geld te krijgen om snel te
kunnen investeren of meer te kunnen sparen.
Opportunity costs = Het gemiste bedrag doordat het later wordt ontvangen.
Gemiddelde vermogenskostenvoet = gemiddelde kostenvoet waartegen de
onderneming vermogen kan aantrekken.
Als de rentabiliteit gelijk is aan de gemiddelde vermogenskostenvoet de
investering is precies genoeg om aan de eisen van de vermogensverschaffers te
voldoen in de vorm van dividend- en intrestbetalingen.
Andere manier om de cashflow te berekenen:
Periodewinst + afschrijvingen = cashflow
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur RobinVeldscholten235. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.