Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting het palet van de psychologie €4,89   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting het palet van de psychologie

1 vérifier
 54 vues  5 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Complete samenvatting waar alle stromingen worden doorgenomen!

Aperçu 3 sur 18  pages

  • Oui
  • 8 septembre 2021
  • 18
  • 2020/2021
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: marcorypma • 2 année de cela

avatar-seller
Samenvatting psychoanalyse
De basisuitgangspunten

1. De psychoanalyse gaat uit van subjectieve ervaringen. Een therapeut is meer geïnteresseerd
in datgene waarin iemand zich onderscheidt van een ander dan in waarin iemand
overeenstemt met een ander. Het gedrag van een persoon wordt bekeken vanuit zowel zijn
biologische aanleg als zijn unieke levensgeschiedenis.
2. De psychoanalyse gaat ervan uit dat wij niet altijd ons gedrag bewust aansturen. Ook al
maken we plannen en voornemens ons gedrag lijkt soms gewoon zijn eigen gang te gaan.
3. Mensen hebben een onbewuste. De inhoud van dit onbewuste bestaat uit wensen waarvan
we soms nooit beseft hebben dat we ze hadden. Het kunnen ook wensen zijn waar we ons
ooit bewust van waren maar die we weggestopt hebben. De centrale aanname is dat hoewel
de wensen onbewust zijn, ze actief blijven en ons gedrag beïnvloeden
4. Als ons gedrag komt voort uit het conflictmodel een compromis tussen een wens en een
verbod.
5. Al ons gedrag heeft een betekenis. Een verspreking of een vergissing bestaat volgens de
psychoanalyse niet. Elk gedrag heeft een betekenis, waarbij de uitingsvorm door wee
invloeden wordt bepaald: de wens en het verbod.
6. De ervaringen uit de eerste levensjaren in belangrijke mate de persoonlijkheid van de
volwassene bepalen. De psychoanalyse legt hier veel nadruk op en heeft daarom veel
aandacht voor de psychische ontwikkeling van kinderen.

Freud: uitvinder psychoanalyse. Freud dacht als iemand last had van bijvoorbeeld zijn schouder het
symptoom iets anders uitbeeld en verwijst naar een probleem of een innerlijk conflict. De
herinneringen en ervaringen aan deze gebeurtenissen waren verdwenen uit het bewuste. Hypnose
werkte volgens Freud, maar hij nam snel afstand van deze theorie. Niet iedereen was gevoelig voor
hypnose en ook niet iedereen kon de trauma’s ophalen bij zichzelf. Weerstand: je komt niet bij de
pijnlijke gevoelens. In het onbewuste kon ook niet goed onderscheid gemaakt worden tussen
fantasie en echte herinneringen. Freud stapte over op het onbewuste innerlijke wensen en de wijze
waarop deze aan de oppervlakte komen.

Pessimistisch mensbeeld benadrukt dat mensen geen baas in eigen huis zijn en dat driften ons leven
besturen. Optimistisch mensbeeld benadrukt juist dat mensen zich bewust kunnen worden van hun
(onbewuste) wensen en driften en ze hun leven in eigen hand kunnen nemen. Ervaringen uit het
verleden die je gemaakt hebben hoort ook bij het pessimistische mensbeeld, omdat de mens een
product is van de geschiedenis waaraan hij niet kan ontsnappen. Bij het optimistisch mensbeeld
hoort de gedachte dat bewustwording heel belangrijk is. We kunnen maar beter weten wat er in ons
omgaat.
Er is geen duidelijk onderscheid tussen normaal en gestoord gedrag. Het gedrag van elk individu
heeft zowel gezonde als gestoorde elementen.

Het bewuste is dat deel van het psychische wat alles omvat wat zich op een bepaald moment onder
de aandacht afspeelt. Het voorbewuste zijn de gedachten die niet op dat moment onder de aandacht
spelen, maar die wel op te roepen zijn. Het onbewuste is dat deel van het psychische wat men niet
meer weet. Het bevat kinderlijke wensen en herinneringen die te veel angst opwekken om zich
bewust van te zijn. Het primaire proces kenmerkt het onbewust. Het onbewuste kent alleen maar
wensen en geen waarden of normen. Het streeft naar verwerkelijking van de wensen het
lustprincipe. Irrationeel: ongevoelig voor bewuste overwegingen en redenen.

,Het (voor)bewuste wordt gekenmerkt door het secundaire proces. Het is een proces dat gericht is op
doelmatigheid. Het organisme moet rekening houden met de realiteit, de eisen van de buitenwereld.
Alleen die wensen die rekening houdend met de normen van de buitenwereld te bevredigen zijn,
komen onder de aandacht van het bewuste. Dit is het realiteitsprincipe.

Drifttheorie
Freud gaat ervan uit dat mensen geboren zijn met 2 basisdriften die tegengesteld zijn. Eros, seksuele
of levensdrift genoemd. Dit is de motor van al het gedrag dat als fijn of plezierig wordt ervaren.
Anderzijds veronderstelt Freud de doodsdrift, vernoemd naar Thanatos. Dit zijn driften die gericht
zijn op het vermijden van spanning. Terugkeren naar absolute rust, het anorganische. Naar binnen
gericht wordt de doodsdrift masochisme, naar buiten gericht agressie. Libido: driftenergie van eros.



Samenvatting behaviorisme
Basisuitgangspunten

1. Objectiviteit staat centraal. Psychologen mogen zich alleen richten op het waarneembare
gedrag van mensen en dieren. Gedachten en dromen zoals bij de psychoanalyse kan bij het
behaviorisme niet bestudeert worden, omdat ze subjectief zijn.
2. Leerprocessen staan centraal bij het verklaren van gedrag. Het gaat om aangeleerd gedrag
3. Bij het behaviorisme wordt gebruik gemaakt van resultaten uit dierexperimenten, omdat er
volgens de behavioristen continuïteit bestaat tussen het gedrag van dieren en mensen.
4. Mensen komen blanco op de wereld (tabula rasa). Al het gedrag is aangeleerd. Erfelijkheid
hoort niet bij het behaviorisme en wordt afgewezen.
5. Het behaviorisme houdt niet van moeilijke theorien. Om complex gedrag begrijpelijk te
maken, moet er reductie toegepast worden. Het ontstaan van gedrag moet zo simpel
mogelijk verklaart maken.

Het behaviorisme is ontstaan op een duidelijk moment. In 1913 verschijnt het artikel van Watson:
Psychology as the behaviorist.
Gedrag wordt opgevat als een reactie (respons = R) van een organisme op een bepaald signaal
(Stimulus = S) van buitenaf.

Volgens het behaviorisme geeft niet een persoon zelf richting aan zijn leven, maar wordt het gedrag
van mensen bepaald door omgevingsinvloeden. Dit heet periferalisme. De buitenkant (periferie) van
het organisme is belangrijker dan de binnenkant (centralisme). Behavioristen maken veel gebruik van
cirkelredenering binnen het alledaagse mensbeeld. Na de geboorte worden mensen ingekleurd door
omgevingsinvloeden. Bij het behaviorisme wordt uitgegaan van het gedrag in het hier en nu. Bij de
psychoanalyse staat de geschiedenis van een persoon centraal. Als persoon ontkennen behavioristen
de cognitie (geheugen) niet, maar las wetenschapper nemen klassieke behavioristen het standpunt in
dat cognitie niet objectief te bestuderen is. Daarom past de geest niet in het behavioristische
mensbeeld. Black box: dat wat plaatsvindt tussen stimulus en respons en daar kunnen we niet in
kijken. Het behaviorisme kijkt dus alleen naar gedrag en verwaarloost daarbij de belevingen van
mensen.

3.2
Hoe lager een organisme op de hiërarchie staat, hoe simpeler het gedrag en de leerprocessen die het
gedrag beïnvloeden. De indeling is als volgt:

, - Op het laagste niveau staan het gewenningsleren (habituatie) en sensitisatie.
- Op het volgende niveau staat het associatieleren. Deze term slaat zowel op het klassiek als
op het operant conditioneren.
- Op het hoogste niveau staat het cognitief of symbolisch leren. Deze vorm van leren komt
voor bij mensen en sommige zoogdieren. Het idee bij deze indeling is dat hogere
leerprocessen de lagere omvatten. Ze sluiten elkaar niet uit.

Habituatie: je raakt gewend aan een prikkel. Als de prikkel verandert valt je dat op. Bijvoorbeeld aan
een tikkende wekker raak je gewend maar als die stopt met tikken midden in de nacht valt het je op.
Of je komt een huis binnen waar het naar koffie ruikt. Als je een tijdje binnen bent ruik je het niet
meer. Mensen met autisme kunnen slecht habitueren. Een prikkel die herhaald wordt toegediend
blijft voor heb een nieuwe prikkel.

Sensitisatie: het tegenovergestelde van habituatie. Het komt bij angst voor en slaat op het
verschijnsel dat een lichte variant van de oorspronkelijke prikkel dezelfde angst uitlokt. Tijdens een
ramp hing er een geur van brand en verbrand vlees en bij sommige slachtoffers bleek later dat de
angst weer tot leven werd gewekt als zij zich in de nabijheid van een barbecue bevonden.

Klassiek conditioneren: Er wordt voortgebouwd op een al bestaand aangeleerd reflex. Bijvoorbeeld
je hebt vastgezeten in een lift en nu ben je er bang voor geworden.

Discriminatie: Een stimulus moet aan bepaalde kenmerken voldoen om de geconditioneerde respons
uit te lokken. Little Albert werd bang gemaakt voor witte muizen. Als jij later een bruin konijn zou
zien en niet bang voor zou zijn, dan zou Little Albert discrimineren (onderscheid maken) tussen witte
muizen en bruine konijnen.
Generalisatie: Een proces waarbij juist geen onderscheid wordt gemaakt tussen twee verschillende
stimuli.

Contiguïteit: twee stimuli moeten gelijk of vlak na elkaar plaatsvinden. Als er een te lange tijd is
verstreken tussen de ongeconditioneerde stimulus en een andere stimulus dan wordt er geen
associatie tussen de stimuli gelegd.

Extinctie (uitdoven): wat gebeurt er als de verbinding tussen ongeconditioneerde en
geconditioneerde stimulus verbroken wordt, als Little Albert witte muizen ziet en er geen hard en
eng geluid geproduceerd wordt? Het blijkt dat als dit herhaald wordt de geconditioneerde respons
langzaam uitdooft.

Operant conditioneren: Gedrag (een respons) zal in frequentie toenemen als het gevolgd wordt
(consequentie) door een prettige gebeurtenis voor een organisme. Het organisme heeft een
associatie geleerd tussen gedrag en consequentie. Een kind dat een tekening maakt, zal er meer gaan
maken als hij voor het eerste product geprezen wordt.
Discriminante stimulus: alleen specifieke stimuli bepaald gedrag uitlokken.

Positief is iets toedienen en negatief is iets weghalen. Straffen is ook daadwerkelijk een straf en een
beloning is ook daadwerkelijk een beloning.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur j898. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

75323 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,89  5x  vendu
  • (1)
  Ajouter