Onderzoeksmethodologie
Research Methods IN Social Relations: HST 1 T/M 11
Aantekeningen hoorcollege 1 t/m 10 POW
OM 1
Waarom doen we onderzoek? (HST 1, HC 1)
Pre-positivisme
• primair descriptief
Positivisme:
• ‘alle kennis dienst empirisch gefundeerd te zijn’
• nadruk op voorspellen en ingrijpen om de uitkomst te doen veranderen
Post-positivisme
• theorieën zijn tijdelijk waar totdat een andere theorie hen verplaatst of uitdaagt
Constructivisme
• perspectief van de deelnemer staat centraal
• streven naar causale wetten is misleidend
• nadruk op controle en voorspellen beperkt de wetenschap in beschrijven en uitleggen
• theorie vormen terwijl je data verzameld
Kritiek van constructivisten op positivisme
• determinisme: vrije wil van deelnemer weggenomen
• reductionisme: simpliceert teveel
• egocentrisch: onderzoeker gaat uit van zichzelf
• ontmenselijkt
• onnauwkeurig: onderzoekers proberen aan de verwachting te voldoen
Waarden in sociaalwetenschappelijk onderzoek
• elke wetenschapper heeft zijn eigen waarden en perspectieven
• sociaalwetenschappelijk onderzoek kan implicaties hebben op het welzijn van bepaalde
individuen of groepen
• covariation principle: onderzoeker wordt vereenzelvigd met de onderzoeksresultaten
• invloed op (het publiceren van) sw onderzoek van publieke reactie
Sociaalwetenschappelijk onderzoek vs natuurwetenschappen
• sw onderzoek is betwistbaarder door
§ schijnbaar meer alledaagse methode
§ onderzoekt problemen waarover men zijn eigen mening/perspectief heeft
§ heeft betrekking op mensen dus roept waardenvragen op
Construct
• abstract concept dat we willen vatten
Operationele definitie
• de procedure waarmee we een construct kunnen meten of manipuleren
Causale verbanden
• oorzaak-gevolg
Hypothese
• falsifieerbare stelling over de relatie van 2 of meer constructen
• bevat vaak voorwaarden
Theorie
,• set gerelateerde hypothesen
• vertrouwen in theorie bepaald door het zwakste onderdeel ervan
Theorie vaak in syllogisme
1. Permisse 1 (vb: werkeloosheid leidt vaak tot persoonlijke depressie)
2. Permisse 2 (vb: depressie is vaak een oorzaak van scheiding)
3. Conclusie (vb: daarom, meer werkeloosheid in een samenleving wordt geassocieerd met een
hoger scheidingspercentage)
Naïeve hypothese
• een hypothese bij een informele observatie(?)
• hulpbronnen bij het opstellen of aanpassen van een naïeve hypothese of theorie
1. Logische analyse: dmv syllogisme logisch afgeleid
§ vaak lastig door oa eigen perspectief en geloof
§ inconsistenties en bias
2. Autoriteit: consulteren expert
§ werkelijk expert?
§ onenigheid onder experts
§ niet onafhankelijk
§ vaststellen van expert gebeurt op eigen normen en waarden
§ inconsistenties en bias
1. Consensus: consulteren van omgeving
§ zelfde problemen als bij ‘autoriteit’
§ groepsdenken: streven naar harmonie in de groep
2. Observatie: vergelijken met eigen of andermans gedrag
§ construct anders opgevat
§ causale richting moeilijk te bepalen
§ observatie bij selecte groep; niet generaliseerbaar
§ we zoeken vooral bevestiging
3. Eerdere ervaringen:
• zelfde problemen als bij ‘observatie’
• selectief geheugen
• geheugen ingericht volgens theorieën en hypothesen
Verschillen sw onderzoek en informele observatie
• sw alert op biased conclusies
• sw gebaseerd op empirisch onderzoek
• sw bezig met hoe een theoretisch construct te meten of operationaliseren
• hypothese in sw wordt nooit volledig als ‘waar’ beschouwd
• sw onderzoek kritisch beoordeelt door andere wetenschappers
• zelfkritische houding van sw onderzoekerd
Operationisme
• de aanname dat alles constructen kunnen worden gemeten, al dan niet imperfect
Een goede hypothese
• is herhaaldelijk ondersteund
• heeft veel verklarende kracht
• is spaarzaam
• kan gerepliceerd worden
,Artikel de Groot (1994) en aantekeningen HC1
Doel van wetenschapsbeoefening
• verschijnselen beschrijven, ordenen, registreren, begrijpen en verklaren
• nieuwe verschijnselen kunnen voorspellen, beheersen en beïnvloeden
§ ‘als ik iets kan voorspellen dan weet ik iets’
• streven naar expliciete, overdraagbare kennis
• streven naar de waarheid
§ ontwikkelen van empirische criteria
• verkrijgen van algemene samenhangen tussen verschijnselen ® in logisch samenhangende
systemen verwerken: theorieën
Selectie van te onderzoeken problemen
• voorselectie: vraagstelling zo vormen dat empirisch wetenschappelijk onderzoek mogelijk is;
is het fysiek mogelijk?
• schijnprobleem: één of meerdere begrippen worden in verschillende betekenissen gebruikt
• theoretisch belang: algemeenheid
• praktisch maatschappelijk belang: toepasbaarheid
• is het probleem een empirisch-wetenschappelijke behandelingswijze waard (of te
omslachtig?)
Normen en technieken; logica en methodologie
• onderlinge uitwisseling/kritiek ® ontwikkeling normen ® ontwikkeling methoden en
technieken
• logica: normen en richtlijnen van het redeneren
• normatieve methodologie: normen en richtlijnen van het handelen
• methodologie niet alleen normatief maar ook descriptief
Het “forum”
• elke bewering wordt voorgelegd bij een groep wetenschappers van het desbetreffende
onderzoeksgebied
, De empirische cyclus
Observatie
• verzamelen en groeperen van empirisch feitenmateriaal
• vorming van hypothesen: psychologische inductie
Inductie (specifiek naar algemeen)
• Formulering van hypothesen
§ iets is een hypothese als hieruit concrete, verifieerbare voorspellingen uit af te leiden
zijn waarmee de hypothese getoetst kan worden
Deductie
• ‘Als dat (algemeen) geldt, dan moet dit (bijzonder) gelden
• Hanteerbaar maken van begrippen
• Toetsbaar maken van algemene uitspraken (oa operationeel definiëren)
• Specificatie toetsingsprocedure
Voorspellingen
• vooraf expliciet en nauwkeurig geformuleerd
• strikt verifieerbaar
Toetsing
• kijken of je voorspelling uitkomt met nieuw empirisch materiaal (dus nog niet onderzocht)
• het feitelijke onderzoek
Evaluatie
• bepaling van de waarde van de uitkomsten in wijder verband
• subjectiviteit onvermijdelijk
• eventuele vorming van nieuwe hypothesen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur alexverlinden. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.