Seksuele Psychologie – Empirische en Psychodynamische
perspectieven op seksuele ontwikkeling
DEEL 1: Psychodynamische Benadering
COLLEGE 1: VAN DRIFT TOT VERLANGEN
1. Inleiding
De gouden plaque (Pioneer 10 & 11 in 1972 & 1973) was een initiatief van
Carl Sagan. Dit was een afbeeldingen met te zien van hoe wij aan eventuele
aliens zouden willen laten zien wie we zijn. Dit bleek echter heel lastig te zijn
en zorgde voor veel controversie: wie, wat en hoe beeld je dingen af zonder
af te doen aan de rest van de bevolking en de samenleving.
Racisme (caucasisch)
Naaktheid
Seksisme
= Dominante heteroseksueel blanke man.
Seksuele identiteit/oriëntatie = hoe je je seksueel verhoudt tot anderen (hetero, homo,…)
Genderidentiteit = met welk geslacht een persoon zich identificeert
Welk beeld zouden we nu de ruimte in sturen?
Enkele jaren later (1977); de gouden plaat met andere afbeeldingen, diagrammen,
menselijke voorplanting, geluiden,…
Dit space-verhaal zegt veel over tijdsgebonden stereotypen over seksualiteit, en hoe er in
elk tijdperk en elke cultuur een sterke overtuiging leeft dat de huidige stereotypen de
definitieve en de juiste zijn.
Zelfs wanneer we bewust iets proberen te doen, blijken we gedreven te worden door allerlei
onbewuste ideeën, motieven en gevoeligheden, zeker als het over seksualiteit gaat. Dit
begrip van het onbewuste brengt ons onvermijdelijk bij FREUD
2. Freud en het onbewuste (Vermote)
Freud volgt zijn leermeester Charcot in studies omtrent HYSTERIE. Voormalig gezien als
een probleem toegeschreven aan de baarmoeder. Charcot zocht neurologische
verklaringen.
Freud en verbond het probleem van hysterie met psychisch functioneren en
uiteindelijk met het concept van het onbewuste.
Opmerkelijk is dat het begrip van onbewuste al van in het begin geassocieerd wordt met
het seksuele.
In 1900 verscheen zijn boek ‘De droomduiding’, waardoor zijn naam (Freud) voorgoed met
het onbewuste verbonden zou worden.
Freuds methode was die van de vrije associatie = verbanden worden niet causaal
gelegd maar via verschuiving en verdichting.
Hij redeneerde vanuit een klassiek model van de mens als een samenstelling van
lichaam + ziel, psyche, geest en bewustzijn.
2.1. Structureel & topisch model
Freud: het onbewuste (het psychisch apparaat) = de missing link was tussen het
lichaam en het bewustzijn.
Dit psychische apparaat beschreef hij verder (in zijn boek) in zijn topische of
1
,topografische model.
met topisch bedoelde Freud iet ruimtelijk (reëel) = FRENOLOGIE = idee dat functies
verbonden zijn met bepaalde organen
vb: wiskunde knobbel
Twee sleutelbegrippen waren cruciaal in het TOPISCHE model:
o Drift = “de psychische vertegenwoordiger van een endosomatische bron
van stimulatie” “een concept op de grens tussen het mentale en het
lichamelijke, als de psychische vertegenwoordiger van de stimuli die ontstaan
vanuit het organisme en tot de geest reiken”
Oftewel die het lichaam verbindt met het bewustzijn.
De seksuele drift (of libido) die nodig is voor het overleven van de
soort
Ego-drift, nodig voor het leven van het individu.
o Het lustprincipe =ontlading van opgebouwde spanning.
Bewust = secundair proces
voorbewust en onbewust = primair proces.
Onbewust = onbewust functioneren waar de libidinale energie niet gebonden is aan
voorstellingen en vrij overgaat van voorstelling naar voorstelling volgens een associatief
proces van verschuiving en verdichting (=primair proces denken: geen tegenstellingen,
geen oorzaak-gevolg, geen tijd, lust-gedreven) = onbewuste
<-> bewuste = logisch, bewust & realiteit
dus niet enkel de inhoud maar ook MECHANIEK anders
Later (1923) kwam Freud met een nieuw model van het psychisch functioneren:
het structurele model.
o Ik = Ich = Ego
Ego en Super-ego zijn ook voor een groot deel onbewust
Ego regelt het functioneren
o Es = Id
Es is te vergelijken met het onbewuste uit het topische model.
De onbewuste inhoud is volgens Freud altijd verborgen geweest
en nooit bewust geworden, dit noemt hij oerverdringing.
Hij wil hier mee zeggen dat wat zich in het onbewuste bevindt
niet per se daar gekomen is omdat hij dit zelf heeft verdrongen,
het aandeel van het echte verdrongene is klein in verhouding
tot dit ‘oer-onbewuste’
o boven-ik = Über-ich = Superego.
Ego en Super-ego zijn ook voor een groot deel onbewust.
Super-ego draait om de controle van de morele waarden.
2
,In vergelijking zien we dat het onbewust functioneren in het structurele model ruimer is
opgevat dan in het topische model. In het structurele model vindt er een dynamisch
krachtenspel plaats op onbewust vlak tussen Ego, Super-ego en Id.
Waar in het Topisch model het onbewuste voornamelijk aan het libido wordt gelinkt.
De doodsdrift speelt ook een rol in het structurele model : de doodsdrift is bijna altijd
vermengt met de levensdrift. Het boven-ik zou een deel van de doodsdrift neutraliseren
Het structurele model laat Freud toe om psychopathologische verschijnselen (neurose,
psychose etc.) op een vrij eenvoudige manier te benaderen:
- Neurose = wensen van het onbewuste tegenover de eisen van de realiteit.
- Melancholie (depressie): Ego tegen het Super-ego. Controle van de driften
tegenover de controle van de morele waarden.
- Psychose:
o Het onbewuste overspoelt de ego, ego probeert het id te reguleren, maar
wordt in plaats van overspoelt door al de driften die uit id (het onbewuste)
komen.
o Libido bezet ik waan als herstelpoging
o Primair proces denken in het bewuste.
THERAPIE = DEFECTEN HERSTELLEN
Nadeel van dit eenvoudige schema is dat er hierdoor gedacht werd in termen van een
‘defect-model’, waarbij het doel van de psychoanalyse gezien werd als een grotere controle
van het Ego op het Id.
Reacties op het ‘defect-model’
o Ontwikkelde zich het ego-psychologisch model van Hartmann
waarbij de aandacht verschoof van de onbewuste dimensie en
dynamiek naar het versterken van de egofuncties.
o Interpersoonlijke school
Kracht onbewuste is minder relatie patiënt & analyticus op de
voorgrond
o Zelfpsychologie
De subjectieve & bewuste zelfbeleving
o Het biopsychosociaal model (Fonagy, Bateman)
De nadruk ligt op de rol van het ego en op de manier waarop over het
ik en ander gedacht worden
3
, 2.2. Psychoanalytische therapie
In de psychoanalytische therapie wordt het structureel model van Freud aangehouden.
Bewuste en onbewuste bestaan bij de therapeut en de cliënt naast elkaar
In deze therapie gaat de patiënt zelf vrij associëren, terwijl de therapeut vrij vlottende
aandacht houdt, zodat hij de onbewuste associatieve verbanden kan opmerken en de
analysant er bewust van kan maken.
Vergissingen die eigenlijk constructieve prestaties zijn noemt Freud ook wel
Fehlleistungen
.
2.3. Evaluatie van het Freudiaanse model
Heden ten dagen zijn er veel kritieken op Freud en zijn therapie
o Geen wetenschappelijke methode, niet falsifieerbaar, bewerking van
bewijsmateriaal
MAAR neurowetenschappelijke inzichten zijn niet rechtstreeks in strijd
met de psychoanalyse
gunstige resultaten voor psychoanalyse <-> andere
psychotherapieën
Ingebouwde immunisatie : als je het er niet mee eens bent wordt dat
als psychologische afweer geduid
De inhoud van Freuds werken zijn in zekere zin zowel merkwaardig als controversieel.
Psychopathologie is volgens freud het gevolg van vroeg kinderlijk seksueel trauma =
False memory syndrome; het aanpraten van menselijke trauma’s en valse
herinneringen (gevolg = processen onterechte beschuldiging & terecht tegen te spreken)
Daarna was dit het gevolg van seksuele wensdromen
3. Een neurowetenschappelijke kijk
Freud en andere psychoanalisten focusen op het ONBEWUSTE (het seksuele volgens
Freud)
<-> neurowetenschappen
De neurowetenschappelijke kijkrichting stelt zichzelf de vraag: ‘Hoe kan uit neurologische
en psychologische processen een bewuste ervaring ontstaan?’.
3.1. Gouden plaque revisited
Op de gouden plaque zagen we eerder een man zijn hand opsteken. Dit is een symbolisch
gebaar, twee componenten: betekenaar & betekenis
Betekenaar = de opgestoken hand Cultureel afgesproken (elders anders), de
oorsprong hiervan gaat waarschijnlijk terug op een meer concrete situatie
Betekenis = de groet uitsluitend betekenis binnen een bepaalde cultuur
Op de goude plaat staat veel impliciete informatie, waarvan we ons niet bewust zijn, zelfs
blind = antropocentrisch, gesloten tunnelvisie, die ons in zekere zin gevangen houdt maar
ons ook maakt wie we zijn.
3.2. Visueel systeem
Het visuele systeem is het grootste systeem van de menselijke hersenen, wat al iets wil
zeggen over wat een visueel ingestelde wezens wij zijn.
De visuele cortex bevindt zich achteraan de hersenen ter hoogte van ons achterhoofd en
bevat in het midden een zone waarop ongeveer rechtstreeks het beeld geprojecteerd wordt
dat in onze ogen schijnt = zone V1
Dit is INSTABIEL & FRAGMENTARISCH
Zones rond V1 voeren onafhankelijke beeldcorrecties, analyses & manipulaties uit op die
4