Hoofdstuk 1: inleiding
1 Begrip
Btw = belasting over de toegevoegde waarde
Btw-stelsel °1 januari 1971 in België
Btw = grootste inkomstenbron van de overheid
Personenbelasting = tweede plaats
Btw-wetgeving 🡪 fiscaal recht 🡪 indirecte belastingen: belangrijkste deel
Indirecte belastingen 🡪 transacties
Directe belastingen 🡪 inkomsten van personen of bedrijven (personenbelasting,
vennootschapsbelasting)
Btw = Europese materie 🡨🡪 vennootschaps- en personenbelasting = federaal
Gebaseerd op richtlijnen = er mag een verschil zijn in de wetboeken, zelf opnemen in eigen
wetgeving
Het verlaagd tarief moet zich bevinden tussen x% en y%
Verordening = letterlijk overnemen
2 Werkingsmechanisme btw
Voorbeeld:
Een klant koopt bij zijn fietsenhandelaar een mountainbike van 1.000 euro, exclusief 21%
BTW.
Toeleveringsbedrijven (T) 300
overdrachtprijs: 300
Fietsenfabrikant Thompson (F) 400
overdrachtprijs: 700
Fietsenhandelaar (H) 300
overdrachtprijs: 1.000
Klant (K)
Te betalen aan fiscus: VBTW – ABTW = belasting over TW
Totaal = belasting over TW van heel het product
Indirecte belasting: btw 210 is toegekomen bij fiscus door schakels, de eindconsument draagt
kost.
1
,Direct: consument betaalt rechtstreeks aan fiscus
Toegevoegde waarde BTW op de aankoop BTW op de verkoop Te betalen aan de
fiscus
T: 300 300 * 21% = 63 63
F: 400 300 * 21% = 63 700 * 21% = 147 84 (=147 - 63)
H: 300 700 * 21% = 147 1000*21% = 210 63 (=210 - 147)
K 1000*21% = 210 TOTAAL :210
T, F en H zijn de btw-belastingplichtigen die er moeten voor zorgen dat de belasting (BTW)
bij de overheid (fiscus) terecht komt.
Het toeleveringsbedrijf verkoopt voor 300 + 21% BTW aan haar klant (F). Het
toeleveringsbedrijf ontvangt dus van haar klant 363 euro, namelijk 300 + 63 BTW. Die BTW
mag het toeleveringsbedrijf niet houden, maar moet zij betalen aan de overheid: dit noemt
men verschuldigde btw of te betalen btw.
F koopt voor 300 + 63 euro aan goederen bij het toeleveringsbedrijf. Die 63 euro BTW betaalt
F dus aan zijn leverancier of verkoper (T), maar F kan die 63 euro terugkrijgen van de
overheid: dit noemt men aftrekbare btw of terug te vorderen btw.
Daarnaast verkoopt F ook aan H voor 700 + 147 euro. Die 147 BTW op de verkopen ontvangt
F van H, maar mag F niet behouden. 147 euro verschuldigde BTW.
Enerzijds kan F dus 63 in aftrek brengen, maar anderzijds is F 147 verschuldigd: F moet dus
147-63 = 84 betalen aan de overheid. Vandaar spreekt men van Belasting over de
toegevoegde waarde omdat F dus 84 (= 21% op de toegevoegde waarde: 400) moet betalen
aan de overheid, de fiscus dus.
Analoge redenering voor H: enerzijds 147 euro aftrekbare BTW op zijn aankopen, anderzijds
210 euro verschuldigde BTW op zijn verkopen: dus 210-147 = 63 te betalen aan de overheid
(= 21% op de toegevoegde waarde: 300).
De klant (K) uiteindelijk betaalt voor zijn fiets 1.000 + 21% BTW = 1210 euro. Die 210 euro
BTW kan de klant (eindverbruiker) niet in aftrek brengen omdat hij geen
BTW-belastingplichtige is: men noemt de eindverbruiker de belastingdrager.
Die 210 euro die de klant moet "dragen", komt bij de overheid terecht via de
btw-belastingplichtigen, de schakels. De overheid wacht niet tot de dag waarop de fiets zijn
eindbestemming krijgt om de belasting te innen. De inning gebeurt in elke fase van de
productie en distributie op basis van de aldaar gerealiseerde toegevoegde waarde
(gefractioneerde betalingen).
De betrokken handelaars zijn de belastingbetalers of btw-belastingplichtigen en niet de
belastingdragers. Dit wordt mogelijk gemaakt doordat de handelaars, van de btw die zij van
2
,hun klanten ontvangen, de BTW die zij zelf aan hun leveranciers betaald hebben (de
voorbelasting genoemd) mogen aftrekken, om zo alleen het saldo te moeten doorstorten. Ze
vervullen een zeer belangrijke rol in de werking van het systeem en worden verder als
btw-belastingplichtigen aangeduid.
De enige persoon in de kringloop die geen gebruik kan maken van de aftrekregeling is de
eindverbruiker, hij kan de druk van de btw niet meer doorschuiven: hij is belastingdrager.
Daardoor krijgt het belastingstelsel als typisch kenmerk mee dat het een verbruiksbelasting
is.
Het is een verbruiksbelasting die in alle fasen van de productie en distributie wordt
geheven door de belastingplichtigen, die ze door middel van gefractioneerde betalingen
voldoen.
3 btw-denkpatroon
Op welke handeling is de Belgische btw verschuldigd?
● Wordt de handeling door een btw-belastingplichtige verricht?
o Neen 🡪 geen btw verschuldigd
o Ja 🡪 verder
● Stelt de btw-belastingplichtige een belastbare handeling?
o Neen 🡪 geen btw verschuldigd
o Ja 🡪 verder
● Vindt de belastbare handeling in België plaats?
o Neen 🡪 geen Belgische btw verschuldigd
o Ja 🡪 verder
● Kan een of andere vrijstelling ingeroepen worden?
o Neen 🡪 Belgische btw verschuldigd
o Ja 🡪 geen btw verschuldigd
● Wie is de schuldenaar van de btw?
o De persoon die de belastbare handeling stelt OF in bepaalde gevallen de klant
(medecontractant, medecontractantprincipe)
3
, Hoofdstuk 2: de btw-belastingplichtige
1 Definitie
Artikel 4§1 van btw-wetboek, W.BTW, geeft volgende definitie van btw-belastingplichtige
Art. 4§1: “een belastingplichtige is eenieder die in de uitoefening van een economische
activiteit geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend,
leveringen van goederen of diensten verricht die in dit wetboek zijn omschreven, ongeacht
op welke plaats de economische activiteit wordt uitgeoefend.”
Definitie 🡪 4 essentiële kenmerken:
1. De belastingplichtige is een persoon, “eenieder”
2. De persoon oefent een economische activiteit uit
3. Die activiteit wordt geregeld uitgeoefend
4. Die activiteit wordt zelfstandig uitgeoefend
Van minder of geen belang:
1. Handelingen hoofdzakelijk of aanvullend
2. Handelingen met of zonder winstoogmerk
Essentiële vereisten Art. 4§1 W.BTW voldaan 🡪 status van btw-belastingplichtige automatisch
verkregen, ongeacht bepaalde formaliteiten zijn nagekomen (ondernemingsnummer,
vestigingsvergunning,…)
Van rechtswege belastingplichtige geworden, maar het is waarschijnlijk dat men de
formaliteiten eerst dient te vervullen om bij btw-administratie als belastingplichtige te
worden ingeschreven
2 Kenmerken
2.1 Essentiële kenmerken
● Eenieder kan aangemerkt worden als belastingplichtige
Natuurlijk persoon, rechtspersoon (NV, BVBA,…), verenigingen
● Economische activiteit: alle werkzaamheden van fabrikant, dienstverrichter,
landbouwer, handelaar, beoefenaar vrij beroep,…
Tapijtenfabrikant, artiest, kinesist, voetbalclub, slager, boekhouder,
verzekeringsmakelaar, geneesheer
4