Psychologische diagnostiek
Enkele structurele en descriptieve aspecten
Deel I: Psychologische diagnostiek in de klinische praktijk
DSM: oriëntatie op empirisch onderzoek in combinatie met biologische factoren
Diagnostiek in de diepte: classificatie aan de oppervlakte, waarneembare aspecten van gedrag
Het gaat om een a-theoretisch kader van ziekte-eenheden
Het gebruik van een DBC (Diagnose Behandel Combinatie) van zorgverzekeraars is gebaseerd op
classificaties en niet op diagnostiek.
Het voordeel van de DSM is dat het als een breed communicatiemiddel kan worden toegepast. Het
nadeel van de DSM is het verlies aan diepgang en kwaliteit.
De DSM wordt onderverdeeld in vijf assen:
I: Klinische stoornissen en andere condities die het focus van de klinische aandacht kunnen zijn
II: persoonlijkheidsstoornissen en zwakbegaafdheid
III: algemene medische condities
IV: psychosociale en omgevingsproblemen
V: globale assessment van functioneren (GAF)
Als alleen as I wordt ingevuld, geeft dit weinig informatie. Mensen met dezelfde classificatie kunnen
onderling nog erg verschillen.
Er is veel overlap tussen as I en as II. Bij iemand met een as I stoornis kan vaak ook een of
meerdere persoonlijkheidsstoornissen vastgesteld worden.
Een rechtstreekse relatie tussen descriptieve concepten en hersenfysiologie is moeilijk voor te
stellen. De architectuur van het brein houdt geen rekening met wat psychiaters en psychologen
bedenken voor de klachten die ze moeten behandelen.
Het gebruik maken van theoretische stromingen is noodzakelijk om een behandeling te indiceren.
Stemmingsstoornissen zijn de meest voorkomende klachten, deze mensen melden zich bij de
psycholoog als de demoralisering heeft toegeslagen (bijvoorbeeld overweldigende stress).
Neuroticisme verklaart de kwetsbaarheid voor angststoornissen en stemmingsstoornissen. Klachten
treden op als er een uitlokkende stressvolle gebeurtenis optreedt.
In de behandeling wordt gewerkt aan een betere coping. Gericht op het anders reageren op
stimuli en het bijsturen van zelfontwikkelde oplossingsstrategieën.
Een persoonlijkheidsstoornis komt naar voren op het breukvlak van persoon en omgeving
(adaptatie). Bij een acute klacht is de invloed van de sociale omgeving groter. Er is kans op
overwinning van de klacht door een verbetering van de coping.
Meestal is een persoonlijkheidsstoornis echter sluipend, dan is classificatie onvoldoende en is er
behoefte aan een meer uitgebreide diagnostiek.
Descriptieve psychodiagnostiek: classificatie volgens de DSM, aangevuld met een functieanalyse
van de klacht en een holistische theorie
Structurele psychodiagnostiek: gaat meerdere stappen verder, aanvulling met diepgravende
onderzoeksgesprekken, testpsychologisch onderzoek etc.
Er is behoefte aan een theorie van voldoende abstractie waarin stoornissen een plaats en functie
krijgen, zodat ze kunnen worden verklaard.
,Door de DSM is de klassieke verdeling (neurose, psychose, perversie) verdwenen.
Stepped care: beginnen bij de minst belastende en goedkoopste behandelvorm. Voor het
diagnosticeren is de eerste interventie genoeg
Matched care: indicatiestelling, een hulpvrager met een specifiek probleem wordt gekoppeld aan
een hulpverlener met een specifieke interventie
Met beschrijvende diagnostiek lukt het niet om alle doelen van de diagnostiek vorm te geven. Er
bestaan ook klachten die geen uitgebreide diagnostiek vereisen.
Hoewel het van belang is alle assen in te vullen, is het geen klinisch gebruik om alle assen
evenveel aandacht te geven.
Tegenwoordig zijn mensen druk met het in de buitenwereld bereiken van hun doelen. Er is weinig
interesse in de oorzaak van de problematiek, mensen willen een korte en snelle behandeling. Dit
zodat een dreigende beschadiging van het zelfgevoel wordt bespaard.
Hoewel er veel vragen kunnen worden gesteld bij het gebruik maken van standaard
behandelingen, kunnen richtlijnen wel van pas zijn.
Descriptieve diagnostiek is een onderdeel van structurele diagnostiek. Er kan worden gekozen om de
diagnostiek te beperken tot een descriptieve behandeling.
De psychodiagnostische praktijk kent 3 methoden: observatie, onderzoeksgesprekken en het
gebruiken van tests.
Observatie
Door checklists en andere hulpmiddelen wordt het observeren gesystematiseerd. Hoewel dit veel
voordelen heeft, zijn dit geen psychologische tests. Observatie is de basis voor het verzamelen van
meerdere hypotheses.
Het spiegelen van opvallende observaties heeft zowel diagnostische als therapeutische waarde.
De ambivalentie waar een cliënt vaak mee zit hoor je niet vaak terug in het verhaal, maar wordt
zichtbaar door observaties.
Simulatie moet onderscheiden worden van een niet-bewuste passiviteit en van ziektewinst.
- Primaire ziektewinst: een psychisch conflict met symptoomproductie als gevolg
- Secundaire ziektewinst: onbewust gebruik maken van symptomen om je voordeel mee te doen.
Onderzoeksgesprekken
Idealiter wordt de intake verzorgt door de functionaris met de meeste opleiding en ervaring. Er
worden vier eisen gesteld aan de verzorger van de intake:
1. Een zeer brede kennis hebben over psychopathologie
2. Kennis over de hoofdstromen in de psychotherapie, en de effecten hiervan op de stoornis en
de patiënt.
3. Overzicht hebben over de mogelijkheden die beschikbaar zijn in de psychofarmacologie
4. Beschikken over inzicht in de diagnostische mogelijkheden, geboden door testmethodieken
Degene die de intake verzorgd vertegenwoordigd voor menig patiënt het hele psychotherapeutisch
gebied. Een klinische psycholoog kan op een adequate wijze omgaan met de volgende thema’s:
Een adequate relatie opbouwen in het eerste gesprek, een basis voor hoop en vertrouwen
De symptomen en toestandsbeelden in kaart brengen. De therapeut heeft hiervoor meerdere
lijstjes, er moet worden bepaald welke stoornis primair is.
De ernst van de klachten beoordelen. De expressie van het beleven van de klacht wordt gekleurd
door de persoonlijkheidstrekken van de patiënt. Lijdensdruk moet worden onderzocht.
, De eventuele noodzaak van direct ingrijpen beoordelen. Opletten of er een risico voor suïcide is.
Heteroanamnese kan zowel bij persoonlijkheidsstoornissen als vroege ontwikkelingsstoornissen erg
belangrijk zijn.
Het is zinvol om tegen de patiënt te zeggen dat de onderzoeksfase aanbreekt en dat de resultaten
met hem worden gedeeld als deze bekend zijn.
In vervolggesprekken komt de cliënt vaak anders uit de hoek dan tijdens het intakegesprek. Vaak
komen diepere problemen pas later ter sprake. In het eerste gesprek gedrag cliënten zich als bij de
huisarts, in het tweede gesprek komt er meer persoonlijke informatie los.
Vervolggesprekken worden gezien als een onderzoek naar de levensloop (structureel), hierbij
mogen de statistische gegevens de dynamische aspecten niet verdringen.
Vooral bij neurotici (met voldoende coping en veel afweer) kan het gesprek als een beperkte
ontdekkingsreis worden gezien. Dit is minder het geval bij patiënten met een borderline
persoonlijkheidsopbouw, maar bij een psychotische opbouw is dat nog minder.
Motivatie is belangrijk, het gaat om gedragingen in de observeerbare en bewuste sfeer. Kunnen,
willen en durven zijn hierbij belangrijke begrippen.
Niet alle patiënten willen veranderen, ook al hebben ze last van de klachten. Ze kunnen nog meer
last krijgen van gevoelens als de klacht verdwenen is.
Een legitieme uitweg uit een psychisch conflict kan een versterkte stoornis als gevolg
hebben: whiplash, chronische vermoeidheid, angst etc.
Duidingen van één pool van een conflict worden vaak pas gegeven zodra de patiënt er met zijn
belevingsproces dichtbij is gekomen. Nu is de stap niet zo groot naar het onder ogen komen van een
onaangenaam motief.
Negatieve therapeutische reactie: het lijkt goed te gaan met de cliënt, maar deze krijgt toch last van
klachten. Een hypothese is dat de gezondheid en lust botsen met
het onbewuste schuldgevoel.
Masochisme: onbewust wordt lijden verkozen boven gezondheid.
Als therapeut ga je door met het analyseren van gebrek aan motivatie.
Uit onderzoek is gebleken dat er problemen kunnen zijn bij het maken van een klinisch oordeel:
1. Clinici hebben moeite om valide en non-valide variabelen te onderscheiden en ontwikkelen valse
associaties tussen variabelen.
2. Ze komen te vlug tot een diagnose op basis van enkele in het oog springende aspecten
(premature closure)
3. Elke clinicus heeft beperkte en specifieke ervaring en hierdoor moeite met het op waarde
schatten van verbanden en correcte waarden van evaluaties bepalen.
4. Clinici hebben vooral contact met personen met de zwaarste pathologie, er kan dus mogelijk
sprake zijn van een vertekend beeld.
5. Clinici hebben een overdreven vertrouwen in hun eigen klinisch oordeel.
Psychologische tests
Observeren en onderzoeksgesprekken zijn subjectiever in gebruik. Aanvullend testpsychologisch
onderzoek is vereist. Er wordt met behulp van 3 soorten tests gewerkt:
Cognitieve tests: meestal de WAIS
Vragenlijst methoden: meestal de MMPI
Projectieve testen: vaak de Rorschachtest
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Tomvh111. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,53. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.