Deel IV: Grondrechten en fundamentele rechtsbeginselen in de verhouding met de
overheid (na proefexamen)
Hoofdstuk 3: openbaarheid van bestuur
Afdeling 1: Begrip
-Verhoogt rechtsbescherming (preventief en curatief) en versterkt (deliberatieve)
democratie
-Onderscheid tussen
Actieve openbaarheid Passieve openbaarheid (Art. 32 GW)
= Overheid verstrekt op eigen initiatief = Overheid verstrekt informatie op
informatie (soms opgelegd door wet) verzoek van de burger
Belangrijk: men weet bij welke
instantie ze terecht moeten, waar
ze beroep moeten instellen (burger
moet weg worden gewezen in
labyrint van overheidsgebeueren)
=> Evolutie naar meer participatieve
democratie (ook tussen stembusgangen,
steeds meer burgers actief laten
participeren in beleid)
-Art. 32 Grondwet:
“Ieder heeft het recht elk bestuursdocument te raadplegen en er een afschrift van
te krijgen, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de
wet, het decreet of de regel bedoeld in art. 134”
Grondrecht op passieve openbaarheid
-Grondrecht op passieve openbaarheid: fundamenteel gegeven in onze samenleving
Rechtsbescherming burger: evt. opkomen voor de behartiging van hun rechten
Preventieve: Overheid gaat zorgvuldig om met alle gegevens (want burger kan ze
altijd inkijken)
Repressieve: Beter inschatten of het nuttig is om beroep in te stellen als men op
de hoogte is
-Ook binnen Europese Unie, niet enkel binnen lidstaten
Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
-Wie is bevoegd voor verdere uitwerking?
Federale overheid EN deelstaten
Via algemene regels Via specifieke wetgeving
Wet openbaarheid bestruur Bv. burgerlijke stand
(federaal) Bv. Mestdecreet op Vlaams niveau
Hoofdstuk in titel 2 Vlaams Bv. Milieudocumenten
bestuursdecreet (Vlaams) o Door Verdrag van Ahhrus)
Ordonnantie inzake o Verregaande inspraaak
openbaarheid van bestuur van brugers bij
(Brussel) milieubeslissingen die
uitgaan van
overheidsinstanties
90
, Afdeling 2: Toepasselijke wetgeving
1. Wet 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur (WOB)
-Art. 1, 1e lid, a) WOB: federale administratieve overheden
Zie art. 14 RvS-wet: kijken naar rechtspraak RvS en HvC (als attributierechter)
2. Deel IV, Hoofdstuk 3 Bestuursdecreet (Vl.)
-Overheidsinstanties (art. II.28 en art. I.3 Bestuursdecreet)
= Vlaamse overheid, lokale overheden, instellingen met publieke taak (wat hun
publieke taak betreft) en milieu-instanties (m.b.t. milieuverantwoordelijkheden, -
functies of -diensten)
-Uitz.:
Bestuursdocumenten Vlaams Parlement en eraan verbonden instellingen m.b.t.
overheidsopdrachten of personeelsaangelegenheden (art. II.28, §2, 1°)
Bestuursdocumenten rechtscolleges m.b.t. uitoefening van rechterlijke functie
(art. II.28, §2, 2° en 3°)
-Uitgewerkt voorbeeld: ouders willen inzage in document tuchtprocedure leerkracht
Onder toepassingsgebied II.28 (instellingen met publieke taak) inzake examen
o Algemeen belang? JA
o Rechtspersoonlijkheid? JA
o Een van de laatste 3 VW: JA (onderwijs wordt gefinancierd door
overheid, geen toezicht, raad bestuur niet aangeduid door overheid)
Geldt die uitzondering in Art. II.28? Enkel als andere 2 voorwaarden niet zijn
voldaan (en dit is zo)
o Enkel beslissingen die derden binden
o In casu tuchtdossier: geen derdenbindende beslissing (leerkracht is geen
derde, maar werknemer college)
=> Enkel derdenbindend ivm diploomas (examenbeslissing)
=> Kuleuven valt hier ook onder
-Implicaties overheid bij afbakening toepassingsgebied
Federale wetgever teruggefloten door GwH (arrest 9 november 2018)
Autonome overheidsinstelling werd door federale wetgever onttrokken aan
openbaarheid bestuursdcoumenten
o Overheidsinstelling die staatshgaranties uitgeeft en handelstransacties
toelaat (sterkere economie)
o Want: vertrouwelijk karakter van de stukken die die onderneming
ontvang (commerciële en financiële aard) en als iedereen deze kan
inkijken dan benadeeld dat de concurrentie
Procedure bij GwH tegen die bepaling, dit kon want het ging om een grondrecht
(hierdoor beperkt federale wetgever het Grondsrecht an Art. 32 GW)
Onevenredige beperkting van recht op openbaarheid van bstuurdsccoumenten
volgens GwH en daardoor worden ook Art. 10 en 11 geschonden
=> Beperkingen/uitzonderingsgronden die worden opgelgd restricitief
interpreteren (in concreto beoordelen)
=> Doordat het grondrecht is, is er wel implichatie van federale wetgever om
personele toepassingsgebied te beapalen
-Bevoegdheidsverdelende regel in art. 32 GW
Bevoegdheid van wet-, decreet- en ordonnantiegever om procedure en
uitzonderingen te bepalen (dus federaal en deelstatelijk)
91
, -Wanneer is federale en deelstatelijke regeling van toepassing?
Procedure bepaald door organieke wetgever van bestuur dat bestuursdocument in
bezit heeft
o Stel bestuursdocument mbt luchtmachtbasis van kleine Brogel (militair
domein): federale bevoegdheid, dus om te weten of er uitzondering
bestaat moeten we rekening houden met federale wetgever (staat in
toepassingsgebied wet openbaarheid bestuur, Art. 1 b) WOB
o Stel ivm gemeente: kijken naar bestuursdecreet (Vlaamse bevoegdheid:
lokale besturen, Art. I.3)
Beperkingen op openbaarheid vastgelegd door wetgever bevoegd voor
aangelegenheid waarop bestuursdocument betrekking heeft
o art. 1, 1e lid, b) WOB
o art. II.39, tweede lid en derde lid Bestuursdecreet
-Verhouding algemene en specifieke wetgeving
Actieve openbaarheid: WOB en DOB enkel minimumverplichtingen
o Specifieke wetgeving kan verder gaan
o NIET inperken van actieve openbaarheid
Passieve openbaarheid:
o Algemene openbaarheidswetgeving doet geen afbreuk aan wet/ decreet die
in ruimere openbaarheid voorzien (art. 13 WOB; art. II.27
Bestuursdecreet)
o Specifieke beperkingen niet ongedaan: bijzondere wetgeving kan in
bijkomende uitzonderingsgronden voorzien en openbaarheid
terugschroeven (Parl.St. WOB, art. II.39, tweede lid, Bestuursdecreet)
Kan dus uitbreiden en imperken
Dan nog gaat bijzondere wetgeving voor
Lex specialis derogat legi generali
Afdeling 3: Actieve openbaarheid
= Overheid dient bevolking voor te lichten op duidelijke, objectieve en tijdige wijze
(art. 2 WOB en art. II.2 Bestuursdecreet)
-Minimumverplichtingen:
oprichting voorlichtingsdiensten en/of aanstelling
communicatieverantwoordelijken (art. 2, 1° WOB en art. III.64
Bestuursdecreet)
o Brugers informeren over werking van diensten, waar aankloppen
wegwijsinformatie (art. 2, 2° WOB en art. II.5 Bestuursdecreet)
o Burger moet weg worden gewezen naar juiste diensten die bevoegd
zijn voor bepaalde materie
vermelding contactpersoon op briefwisseling (art. 2, 3° WOB en art. II.20
Bestuursdecreet)
o Diegene die jouw dossier beheert bij de overheid is deze persoon +
telefoonnummer
o Als er iets niet duidelijk is, bijkomende vraag, inlichtingen
vermelding bij kennisgeving van eventuele beroepsmogelijkheden (art. 2, 4°
WOB, art. II.21 en II.43, §1, 3 de lid, Bestuursdecreet en art. 19, 2 e lid RvS-
wet)
o Beroepsinstantie, beroepstermijn en vormvoorschriften beroep
o Sanctie: beroepstermijn loopt niet
MAAR wel beperking: art. II.21, 2 de lid en II.48, §1, 4de lid
Bestuursdecreet (termijn begint in elk geval na 4 maanden te
lopen na kennisgeving -> burger heeft 4 maanden + 60 dagen)
Voor RvS: art. 19, 2e lid RvS-wet
92