Hfst. 2 consumenten
In dit hoofdstuk kijken we naar consumenten zoals een micro-econoom dat doet. We zullen zien hoe
de micro-economie zal trachten te verklaren hoe elke individuele consument, gedreven door zijn
behoeften en voorkeuren, en beperkt door zijn budget, streeft naar het verwerven van een maximaal
nut dat hij in de eindgoederen vindt. En dat daardoor markten ontstaan, met een prijsafhankelijke
vraag naar die goederen; markten die worden beheerst door de wet van de vraag. Het gaat in dit
hoofdstuk altijd om individuele goederen of private goederen, zoals we ze in het vorige hoofdstuk
hebben genoemd, niet om publieke goederen.
Wat kan onze keuzen beïnvloeden?
Prijs
Kwaliteit
Merk
Uitzicht
Je budget
BESLUIT : we kiezen dus op basis van ;
Preferenties/voorkeuren ; kwaliteit, uitzicht (= subjectief)
Prijzen
Inkomen
Kan je het nut van goederen of diensten meten?
Nee, want je kan geen “eenheden” meten vb. die schoen heeft 1,1 E nut !
Ja, als je vb. kijkt naar het geslacht bij schoenen ; vb. koopt de vrouw die schoen vooral?
We aanvaarden daarom de fictie van ‘het meetbaar nut!
! het nut is een SUBJECTIEF gegeven ! vb. voor mij kan een dvd meer nut hebben dan voor
papa
Het is ORDINAAL = te ordenen/rangschikken vb. Een consument zou dan op een gegeven
moment kunnen zeggen “ik heb liever een rode dan een witte Martini” of “ik heb zin in iets
zoets, ik vind een Mars net zo goed als een Twix – ze zijn even nuttig”.
Het is NIET CARDINAAL = niet te meten
Consumenten streven naar de vervulling van hun behoeften en willen daarom goederen en diensten
verwerven. Als goederen en diensten een behoefte kunnen voldoen hebben ze nut
Vb. je hebt zin om te snoepen, dan heeft een reep Mars nut!, Als je zin hebt in een avondje spanning
op het scherm heeft het huren van de nieuwe M.Impossible op dvd nut.
Daarom …
De eerste wet van Gossen : het dalen marginaal nut !!!! (1810-1858)
= consumenten willen altijd meer en meer, maar vanaf een bepaald gegeven/aantal
geraken we verzadigd en heeft het steeds minder nut als we ‘nog meer nemen’ van dat
bepaald goed of dienst
,Uitleg a.d.h.v. een voorbeeld :
Wat je kan aflezen is dit: als deze consument vier films per week bekijkt, levert hem dat een totaal
nut op van 20. Het bijkomend of marginaal nut of grensnut van de vierde film is één. Als hij die
week al drie films heeft gekeken, zal het nut van de bijkomende (vierde) film erg klein zijn. Nóg
een vijfde film kijken levert hetzelfde totaal nut op: het marginaal nut van de vijfde film is dus 0.
En er nog een zesde film inrammen heeft al helemaal geen zin meer: die zou een negatief
marginaal nut opleveren: deze consument vindt
dus dat zes films per week kijken minder leuk is
dan vijf films per week kijken.
Hoe kunnen we ‘het nut’ rangschikken (ORDINAAL NUT)?
a.d.h.v. een preferentieschema met één indifferentiecurve
Indifferentiekromme (= I1) = iso-nutskromme (iso = gelijk) = een lijn die combinaties toont van twee
producten die een gelijk totaal nut opleveren (je moet je voorstellen dat de consument tussen 2
alternatieve goederen moet kiezen!)
= een lijn van gelijk nut
Alle combinaties van de twee goederen die op de lijn liggen leveren de consument een gelijk
nut op!
Voorbeeld: Stel dat een consument per maand een aantal keer uit eten gaat en in de buurt twee
eetgelegenheden heeft: een frietkraam en een pitatent. Een micro-econoom zou op basis van de
voorkeur van die consument dit schema kunnen tekenen met de indifferentiecurve I 1 :
, Deze consument vindt de combinatie van (per
maand) vijf keer friet eten en één keer pita eten even
nuttig als de combinatie twee keer friet eten en zes
keer pita eten, en ook even nuttig als de andere twee
combinaties uit de tabel. Hij vindt de vier combinaties
even nuttig, hij is indifferent – vandaar de
indifferentiekromme of iso-nutskromme).
De consument wil altijd liever het meeste ; met het meeste nut !!
°Eigenschappen van het preferentieschema !!!!
De
curven zijn ALTIJD DALEND; het moet evenwaardig zijn,
want een stijgende curve wil zeggen dat je altijd meer en
meer hebt van de 2 producten! Je moet altijd van 1 ding
minder nemen als je van het andere meer wil
SNIJDEN elkaar NIET ; geen 2 niveaus van nuttigheid
Hebben bolle kant (=convexe) NAAR de OORSPRONG
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lyho. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,19. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.