Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting bedrijfseconomie hfst 7 €5,09   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting bedrijfseconomie hfst 7

 0 vue  0 fois vendu

Samenvatting bedrijfseconomie hfst 7

Aperçu 3 sur 20  pages

  • 24 septembre 2021
  • 20
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (22)
avatar-seller
lyho
Hfst 7 Geld, monetair beleid en inflatie
Wat zijn de belangrijkste doelstellingen van de ECB (= Europese Centrale Bank)?

1. Belangrijkste : prijsstabiliteit
2. Zorgt ook voor de banken : een gezond financieel systeem door o.a. regels op te leggen aan
banken en zorgen dat het transitiesysteem vlot loopt!
3. Ze komen ook tussen bij markten met vreemde munten!

Geld is maar een stukje papier/metaal dat geen waarde heeft, maar het werkt toch! Omdat we er
vertrouwen in hebben! Vroeger had geld een goud dekking. Je kon naar de bank gaan en het
goudequivalent eisen van dat biljetje! Dit is nu niet meer, omdat we er gewoon al vertrouwen in
hebben! Dit komt omdat we een centrale bank hebben die ervoor zorgt dat de stabiliteit blijft en dat
er dus niet te veel inflatie is!

Geld en ruilhandel
Cursus p. 3 inleiding lezen!!! Over het ontstaan van ruilhandel

Geen geld = ruilhandel

Voorbeeld bij ruilhandel ; je ruilt een olifant voor een beurt bij de kapper! Waarom is dit niet eerlijk?
De waarde van de 2 zaken is volledig anders : je kan ook moeilijk de olifant in stukken kappen, want
dan gaat dit rotten! Ook het onderhoud van de olifant is vervelend!

Je kan ook moeilijk vergelijken ! Je kan hem ook niet draaien!

Oplossing ; iets anders zoeken waarmee je wel kan ruilen met je kapper

Voorwaarden waaraan geld moet voldoen

- Algemeen aanvaard : iedereen moet tevreden zijn en moet weten dat er geld is
- Duurzaam : het zou lang goed moeten blijven
- Draagbaar : het zou iets moeten zijn dat niet al te groot is en waar je niet al te veel van bij je
zou moeten hebben, maar het zou wel veel waard moeten zijn
- Deelbaar : het moet kunnen opgedeeld worden om het af te stemmen op de waarde van de
te ruilen goederen of diensten
- Schaars ; een zandkorrel is niet schaars, dus dit geeft geen waarde!
 er mag dus niet teveel van zijn, anders wordt het minder waard
 Vroeger gebruikte ruilmiddelen als gebruik van geld : schelpen, …

+ zie cursus p. 4 bovenaan LEZEN !!!!! Het ontstaan van munten!

Wat is geld?
= het geheel van financiële activa in een economie, dat regelmatig door personen wordt gebruikt om
goederen en diensten van andere personen te kopen

 de wereld draait om geld

+ zie cursus p. 4 onderaan lezen!!!! Over het woord ‘money’ en vanwaar het is afgeleid!

,Wat zijn de functies van geld? Geld is een …
1. Ruilmiddel
Het wordt door iedereen aanvaard
Geen geld ⇒ geen complexe economie mogelijk
Complexe economie = als we allemaal zouden overleven als landbouwer dan zouden we
kunnen overleven! Maar dit is niet het geval in onze samenleving want vb. een leerkracht kan
moeilijk voor je koeien zorgen!
 Het wederzijdse overeenkomen van behoeften is niet langer vereist voor de uitruil van
goederen en diensten
 Het ruilmiddel wordt in de hele economie aanvaardt!
Wat als de functie van geld niet goed werkt (bijvoorbeeld als het goed dat dient als geld in de loop
der tijd zijn waarde verliest)? Dan zullen de mensen gebruik maken van de waarde opslagfunctie van
andere goederen of activa of zelfs – in extreme gevallen – terugvallen op ruilhandel.
2. Waardemeter
Een fiets kost geen 500 bananen of 50 pizza’s maar wel € 250
 250 euro is 250 euro
 We kunnen goederen en diensten waarderen en uitdrukken in geld
 Geld = de economische rekeneenheid
 Door alles uit te drukken in geld, wordt de ruilhandel uiteraard vergemakkelijkt; iedereen
spreekt de zelfde taal!
 We kunnen de waarde van verschillende goederen en diensten sommeren
Zoals vb. bij berekening van het bbp van een land, of bij het berekenen van het vermogen
van een persoon of van een vennootschap
3. Beleggingsmiddel
(uitgestelde consumptie, vermogensvorming)
 Geld is een oppotmiddel : we kunnen het bewaren en het in de toekomst gaan
aanwenden. Zo hoeft ook een aankoop niet meer samen te vallen met een verkoop
 Daarom voldoet vlees of brood niet aan de definitie van geld, want we kunnen ze niet
bewaren
 Je kan je consumptie uitstellen omdat het een belegging is!
4. Kredietmiddel
 Financieringsfunctie ; want geld vergemakkelijkt de kredietverrichtingen
 Grote aankopen moeten niet worden uitgesteld, maar worden door een lening gefinancierd.
Ondernemingen kopen en verkopen vaak goederen en diensten in transacties waarbij de
betaling naar een toekomstig ogenblik wordt verschoven. Ze geven en krijgen krediet. Ook
wanneer banken leningen verstrekken is dat alleen maar mogelijk omdat mensen zich via
geld als standaard een idee kunnen vormen van de waarde van wat ze later moeten
terugbetalen of zullen krijgen
+ zie cursus p. 5 tekstje !!!!!

Historische ontwikkeling van geld
Wat is het verschil tussen de intrinsieke waarde en de nominale waarde ?
Intrinsieke waarde
= waarde van de munt op zich
 Deze waarde geld, ookal wordt ze niet gebruikt als geld!
=metaalwaarde
Tijdens de 2de Wereldoorlog verhandelden krijgsgevangenen goederen en diensten met
elkaar en werden sigaretten gebruikt als ruilmiddel, oppotmiddel en rekeneenheid

, Nominale waarde
= wat er op de munt gedrukt staat
 gebruikt als geld wegens een decreet van de overheid. (De overheid bepaalt dat het geld
waarde heeft.)

Goud werd lange tijd als basis voor geld gebruikt. Nationale banken hielden een goudreserve aan die
in overeenstemming was met het in omloop zijnde geld en burgers konden op verzoek hun papieren
geld in goud omruilen. Een goudstandaard heet zulk monetair systeem.

Wanneer echter de overheid geld uitgeeft en bij wet de waarde en de geldigheid ervan bepaalt,
hebben we tekengeld (Eng.: fiat money, token money). Tekengeld heeft weinig of geen intrinsieke
waarde.

Stel ik geef je een zware gouden euro met een stempel : 1 euro

intrinsieke waarde > nominale waarde
 Een munt waarbij dit geld, zal dus nooit gaan , want je kan er moeilijk een brood mee gaan
kopen, je kan dan beter naar de juwelier gaan dan krijg je er veel meer geld voor
 Vroeger bij de romeinen gaf de stempel op de munt de waarde van het metaal weer ->
nominale waarde = intrinsieke waarde

Welke soorten munten zijn nu in omloop?

Standaardmunten: edelmetalen munten ; de nominale waarde is gelijk aan de intrinsieke of
metaalwaarde
Tekenmunten: dit zijn ook edelmetalen munten, maar de intrinsieke waarde ligt lager dan de
nominale waarde
Pasmunten: deze munten worden geslagen uit onedel metaal en hun nominale waarde
overtreft die van de metaalwaarde. Enkel deze pasmunten zijn nog in gebruik!
 Onze euro is een pasmunt!!!

Welke soorten papiergeld zijn er?
= “fiatgeld”, d.w.z. geld zonder intrinsieke waarde (biljetten)
Representatief papiergeld
De dekkingscoëfficiënt in edele metalen is 100% en vrij inwisselbaar. Wanneer handelaars
hun munten deponeerden bij de banken, kregen ze hiervoor papieren ontvangstbewijzen,
waarmee ze dan handel konden drijven
= volledig gedekt door goud
Fiduciair papiergeld
Doordat de eerste banken aan kredietverlening begonnen te doen en dus meer papiergeld
uitgaven dan hun voorraad aan edel metalen, ontstond fiduciair geld. Het dekkingscoëfficiënt
in edele metalen is lager dan 100% en nog steeds vrij inwisselbaar tegen goud
= niet met 100% gedekt
-> als alle mensen hun biljetten wilden wisselen , ging dat niet
 Dit systeem is er geweest tot WOI

+ zie cursus p. 8 aangeduid stukje !!!!!

Conventioneel papiergeld
De dekkingscoëfficiënt is lager dan 100% en de inwisselbaarheid in goud is opgeheven. De
waarde van het geld is dus volledig losgekoppeld van de koopkracht ervan (er is dus GEEN
VERBAND MEER MET GOUD).

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lyho. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,09. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

71184 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,09
  • (0)
  Ajouter