,Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1. De notie sociaal recht, arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht
1.1.1. Arbeidsrecht
Arbeidsrecht = het recht dat de verhouding regelt tussen werkgever en werknemer zowel op
individueel vlak als op het collectief vlak.
Het arbeidsrecht gaat dus over de arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer, waarbij men
zich de vraag zou kunnen stellen wat bedoeld wordt met arbeid. Er vallen twee opmerkingen te
maken over het begrip arbeid.
- Ten eerste is het begrip arbeid in het sociaal recht de arbeid die is opgenomen in het
economische ruilverkeer. Er zijn ook een aantal vormen van arbeid die buiten het sociaal
recht vallen en dus buiten het economisch ruilverkeer.
o Bv. werk dat geleverd wordt binnen het huwelijk of vrijwilligerswerk.
o Hetzelfde met een vriendendienst die men occasioneel levert.
Voor de rest kan arbeid van alles en nog wat zijn: het kan intellectueel zijn, handwerk zijn, ...
- Ten tweede regelt het sociaal recht enkel arbeid die verricht wordt onder gezag. De
opdrachtgever moet instructies kunnen geven over hoe de arbeid wordt verricht.
o Niet alle arbeid wordt onder gezag verricht, zoals bv. de zelfstandigen.
Het gaat dus om juridische ondergeschiktheid.
o Het werk van zelfstandigen wordt geregeld in het economisch recht, niet in het
arbeidsrecht.
Economische arbeid:
o Zelfstandige samenwerking/ overeenkomst valt onder economisch recht en valt
NIET onder arbeidsrecht
o Arbeid in ondergeschikt/ onder gezag verband valt wel onder arbeidsrecht en het
arbeidsrecht biedt bescherming van personen waarover gezag is
Niet iedereen die onder gezag werkt valt onder arbeidsrecht verschil tussen WN en ambtenaren.
Het arbeidsrecht bestaat uit een aantal delen. Het regelt de verhouding tussen werknemer en
werkgever en de werknemer is iemand die onder gezag werkt. Hij werkt niet alleen onder gezag,
maar ook tegen een geldelijke vergoeding, een loon.
Verschil tussen werknemer en ambtenaar?
1) AMBTENAREN
Een ambtenaar valt niet onder een overeenkomst: hij wordt eenzijdig benoemd. Dit is een
administratieve rechtshandeling waarbij overheidsgezag wordt uitgeoefend. Dit is voor de jurist dus
niet hetzelfde. Ambtenaren vallen voor het gros van het deel niet onder het arbeidsrecht
- Ambtenaar werkt onder gezag maar zonder contract/ overeenkomst
- Werkt in administratief rechtelijke rechtsverhouding als werkende arbeidsvoorwaarden
beheerd door bestuur/administratief recht
- Hebben enkel publiekrechtelijke werkgevers (VDAB, Belgische Staat)
o Soms valt ambtenaar wel onder deel van arbeidsrecht maar meestal vallen ze onder
administratief recht
2
, 2) ARBEIDER
Het arbeidsrecht regelt diegene die arbeid verrichten onder het gezag tegen een geldelijke verloning
die een arbeidsovereenkomst/ contract hebben.
- Werknemer: onder contract en onder gezag.
- In de privé- sector zijn er enkel WN en geen ambtenaren
Bij overheid werken er 2 soorten personen onder gezag:
- Ambtenaren
- WN met arbeidsovereenkomsten= contractanten
Eerste probleem voor de juristen is dat sommige arbeidsrechtelijke wetten ook van
toepassing zijn op ambtenaren. N
In Art. 23 Gw. worden de sociale grondrechten erkend. Hoe het sociaal recht nader is georganiseerd,
moet de wetgever bepalen (hoe het concreet wordt ingevuld) maar art. 23 Gw. is de onderbouw
voor de uitwerking van het sociaal recht. Het is dus slechts een steunpunt voor de wetgever. Bij
artikel 23 kunnen twee opmerkingen gemaakt worden:
- Het geeft een speciale betekenis aan vreemdelingen: ze waarborgt de bijstand voor
sommige vreemdelingen
- Stand stil verbinding: het is grondwettelijk niet toegelaten een substantiële achteruitgang te
bewerkstelligen in het licht van het sociaal recht. Men moet een goede verantwoording
hebben wanneer men dit wel zou doen.
o Vb.: vroeger konden vrouwen al op 60j op pensioen en mannen slechts op 65. Dit is
discriminerend. Dit werd opgeheven maar hierdoor is de bescherming wel achteruit
gegaan.
o Vb.: het verschil tussen het arbeiders- en bediendenstatuut. De opzeggingstermijnen
waren lang voor bedienden en kort voor de arbeiders. Men gaat deze op gelijke
hoogte brengen. Hierdoor zal de opzeggingstermijn van de bedienden wel afnemen.
1.1.2. Sociale zekerheidsrecht
Sociaalzekerheidsrecht = verplichte verzekeringen tegen de sociale risico's (bv beroepsziekte risico,
ziekte, werkloosheid, ouderdom, kinderkosten en invaliditeitsverzekering).
Sociale zekerheid: systeem van verplichte verzekering gefinancierd door sociale
zekerheidsbijdragen= para-fiscaliteit. Verplichte bijdragen worden berekend op beroepsinkomen.
Het zijn verplichte verzekeringen en werkt op solidariteit:
- Iemand die werkt moet sociale zekerheidsbijdrage betalen waarmee
werkloosheidsuitkeringen worden gefinancierd voor werklozen
- Iemand die geen kinderen heeft betaald sociale zekerheidsbijdrage voor gezinsbijslagen voor
gezinnen met veel kinderen
Het bevat twee onderdelen:
1. Ziektekostenverzekering
Terugbetaling van alle medische en paramedische prestaties (je gaat naar arts of tandarts en
je wordt terugbetaald door het ziekenfonds). Ziekteverzekering bevat ook
arbeidsongeschiktheidsverzekering voor risico's van gemeen recht. Je wordt
arbeidsongeschikt omdat je bijvoorbeeld de griep hebt. Dit wordt vergoed door ziekte- en
invaliditeitsverzekeringen.
3
, 2. Werkloosheidsverzekering
Er zijn een aantal bijzondere onderdelen in die werkloosheidsverzekering, zoals de vroegere
brugpensioenen die nu werkloosheid met bedrijfstoeslag heten. Het is geen pensioenregeling
maar een onderdeel van de werkloosheidsverzekering. Er bestaan ook andere verzekeringen
zoals de kinderbijslag, de pensioenverzekering…
3 grote systemen:
- (Sociale zekerheid voor ambtenaren)
- Sociale zekerheid voor werknemers (7 takken):
o Bijdrageregeling (WG en WN moeten bijdragen betalen: min. 25% bijdrage betalen
door WG en WN betaalt 13,07% op onbegrensd loon=financiële belastingen) RSZ
– wet van 1969 en regelt hoeveel wie en hoeveel en wanneer moet betalen, hoe
aangeven bij RSZ, wat de gevolgen zijn bij te laat betalen
o 2 verzekeringen die te maken hebben met professionele risico’s: arbeidsongevallen
en beroepszieken:
Letsel= plotselinge beroepsongeval (bv vallen van ladder)
Beroepsziekte= geen plotselinge gebeurtenis, kan door langdurige
blootstelling aan gevaarlijke stoffen
o Werkloosheid: WN die banen hebben verloren, tijdelijke werkloosheid, mensen die
te oud zijn om te werken (gepensioneerden)
o Gezinsbijslagen: vergoeding voor opvoeding van kinderen
o !Ziekte-en invaliditeitsverzekering: arbeids- ongeschiktheid uitkering voor WN die
ziek zijn na bepaalde periode is een loondervingsverzekeringssysteem en
ziektekostenverzekering en omvat ook+ moederschapsuitkering
- Sociale zekerheid voor zelfstandigen: anders geregeld, berekend op beroepsinkomen
(geplafonneerd)
o Beperkte vloed van geld naar zelfstandigen
o Hebben geen arbeidsongevallenverzekering, geen werkloosheidverzekering, geen
ziektekostverzekering
o Hebben wel pensioen, gezinsbijslag, ziekteverzekering en moeten sociale bijdrage
betalen
1.1.3. Sociale bijstand
Groot verschil: sociale verzekeringen zijn verplichte verzekeringen waarvoor bijdragen worden
betaald die berekend worden voor werknemers op het loon en zelfs op het beroepsinkomen
(Bismarckmodel). Bij sociale zekerheid is er in beginsel geen inkomenstoets.
Sociale bijstand gaat over mensen die niet werken of nooit gewerkt hebben. Zij vallen dus buiten de
sociale zekerheid. Sociale bijstand: soort van vakbond die niet in sociale zekerheid terechtkomen.
Sociale bijstand gaat over mensen die niet werken of nooit gewerkt hebben. Zij vallen dus buiten de
sociale zekerheid. Bv. de student die plots ouder wordt van een kind. Studenten, hoewel ze hard
werken, werken niet in het economisch verkeer. Ze hebben nooit gewerkt en hebben dus nooit
bijdrage betaald. Omvat:
- Het leefloon (voor wanneer je geschorst wordt van inkomen krijg je leefloon van het OCMW)
Voor Belgen en bevoorrechte vreemdelingen (de EU onderdanen, de erkende politieke
vluchtelingen dus niet de illegaal verblijvende vreemdelingen).
- OCMW steun voor iedereen
- Mindervaliden- uitkeringen: krijgen geld van ministerie van sociale zaken
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sarahh00. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.