Biologie
2
Biotische factoren: Andere organismen die het gewas beïnvloeden
Abiotische factoren: Niet organisme die het gewas beïnvloeden
Tolerantiegebied: Reeks waarden van een abiotische factoren waarbij individuen van een soort
kunnen (over)leven
Wetenschappelijke naam: Bv Daucus Carota. Naam die wetenschappers een organisme geven, de
naam bestaat uit 2 delen
Geslacht: Daucus
Bestaat uit een groep verwante soorten
Soort: Carota
Groep organismen die zich onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen
hebben
Familie: Aantal geslachten samen
Orde: Aantal families samen
Monoculturen: Grote akker met 1 soort gewas
Voordelen:
-Gewassen kunnen tegelijk geplant en geoogst worden
-Arbeidskosten en prijs gaan omlaag
Nadelen:
-Er kunnen makkelijk plagen ontstaan
Exoten: soorten die door toedoen van de mens nieuw binnenkomen
Kloon: Organisme dat geno en fenotypisch identiek is aan hun ouder en is ontstaan door
ongeslachtelijke voortplanting
Ongeslachtelijke voortplanting: Voortplanting waarbij maar 1 organisme nodig is
Populatie: Alle organisme van dezelfde soort in een bepaald gebied
Populatiegrootte: Aantal individuen in een populatie
Populatiedichtheid: Aantal individuen per oppervlakte
Draagkracht: Maximale grootte van een populatie waarbij in zo’n gebied voldoende voedsel en
schuilplaatsen zijn om de populatie jaar in jaar uit in stand te houden
Ecosysteem: Afgegrensd gebied waarbij organismen leven in wisselwerking met plaatselijke
abiotische en biotische factoren
Systeem aarde: Alle ecosystemen op aarde
Dynamisch evenwicht: Evenwicht tussen predator en prooi binnen een ecosysteem
Symbiose: Relatie tussen verschillende organismen, er zijn 3 vormen
1, Mutualisme
Wanneer beide organismen voordeel hebben aan de situatie
2, Parasitisme
Wanneer 1 van de organisme voordeel heeft en de andere nadeel
3, Commensalisme
Wanneer 1 van de organisme voordeel heeft en de andere geen nadeel en voordeel
Voedselketen: Reeks organismen waarbij de een voedsel is voor de andere
Voedselweb: Geheel van voedselketens binnen een levensgemeenschap
, Elke Voedselketen begint altijd met een producent
producent: Alle ‘groene’ organismen zijn producenten. Producenten eten geen andere organismen
maar bouwen zelf hun organische stoffen. Producenten zijn autotrofe organismen
Autotrofe organismen: organismen die zelf organische stoffen produceren
Organische stoffen: Stoffen zoals eiwitten vetten koolhydraten en vitaminen, deze worden gemaakt
uit anorganische stoffen
Anorganische stoffen: Alle stoffen die geen Koolstof of Waterstof bevatten
Fotosynthese: Omzetting van anorganische stoffen in glucose en zuurstof
6 CO2 + 6 H2O + Energie -> C6H12O6 + 6 O2
Consumenten: Organismen die andere organismen eten om te overleven. Er zijn verschillende
soorten consumenten
-Consumenten van de 1e orde: Dieren die planten/producenten eten. Dit zijn Herbivoren
-Consumenten van de 2e orde: Dieren die herbivoren eten. Dit zijn Carnivoren
-Consumenten van de 3e orde: Dieren die carnivoren eten.
Alle consumenten zijn heterotroof, dit betekent dat zij andere organismen eten om te overleven
Herbivoor: Planteneters
Carnivoren: Vleeseters
Omnivoren: Alleseters
Duurzame energie: Energie die uit bronnen komen die niet opraken
Niet-duurzame energie: Energie die uit bronnen komen die wel opraken
8
Duurzaam: Gebruik van stoffen/vangen van dieren/kweken van gewassen op zo’n manier dat het
geen blijvende schade oplevert aan het milieu
Bruto primaire productie: Hoeveelheid energie die zij vastleggen in hun organische stoffen
(kJ/m3/dag)
Netto primaire productie: Hoeveelheid energie die overblijft na het gebruik van energie voor
processen
Voedselconversie: Omzetting van organische stoffen van het ene naar het andere organisme
Naast producenten en consumenten (hoofdstuk 2) heb je ook reducenten
Reducenten: Bacteriën en schimmels die zich voeden door de overgebleven resten van organisch
materiaal. Zij zetten organische stoffen om in anorganische stoffen die vervolgens door de planten
kunnen worden opgenomen
Biomassa: Ook wel drooggewicht genoemd. Dit is de massa van organismen nadat je ze in een oven
hebt gedroogd
Piramide van biomassa: Grafische weergave van hoeveelheid biomassa binnen een schakel van een
voedselketen
Piramide van aantallen: Grafische weergave van aantal individuen binnen een schakel van een
voedselketen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hokipoki. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.