Het document omvat alle leerstof dat te kennen is voor het examen. Het volledige boek met tabellen en grafieken werd gebruikt voor het maken van deze samenvatting.
Het vak is bovendien een zelfstudie-vak dus deze samenvatting kan zeker dienen als een goede methode om te leren voor bedrijfseconomi...
Samenvatting bedrijfseconomie van
non-profit organisaties
, Bedrijfseconomie van non- profit organisaties
Non-profit organisaties trachten de sociale en de economische impacts te maximaliseren Doel: alle
theoretisch-economische onderzoeken van een onderneming samenbrengen in één boek. Theorie
wordt gekoppeld aan empirisch onderzoek. Hierbij onderscheiden we drie grote blokken:
- Definities: Definitie van een non-profit organisatie:
Hausmann:
“an organisation of which the founders or others are not entitled to (a part of) the organisation’
profit, a condition traditionally called the non-distribution constraint.”
Hoewel dit een zeer economische definitie is, is dit een aanvulling op de definitie van non-profit
sociologisch, psychologisch, rechterlijk en politiek gezien. Er zijn twee belangrijke aspecten in
de Hausmann definitie: organisationele objectieven en incentive mechanismen met de daaruit
voortvloeiende effectiviteit en efficiëntie- consequenties.
- Economische rationaliteit van non-profit organisaties. Omvat de rechtvaardiging van non-
profit organisaties zoals de vraag en het aanbod. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat enkel de
organisaties kunnen overleven die de transactiekosten minimaliseren? Why are such
organisations establisched?
o CH4: simpele organisaties waarbij de activiteiten onder de controle vallen van de
oprichter. De oprichter wordt gezien als een non-profit ondernemer
o Meer complexere organisaties
- Implicaties omtrent hun werking
Hoofdstuk 2: Definiëren van non-profit organisaties
2.1 Introductie
In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de definitie van een non-profitorganisatie. Non-profit
organisaties worden gezien als een van de generieke organisationele vormen, andere vormen zijn de
profit organisaties en de overheid (tezamen met zijn agentschappen). Speciaal aan dit soort
organisatie is dat winsten, als er al zouden zijn, niet mogen verdeeld worden over de eigenaars,
directeurs en/of het personeel. Deze definitie maakt non-profit organisaties heel heterogeen met
betrekking tot de mogelijke objectieven en kwetsbaar door de afwezigheid van de financiële
incentives om deze op de meest efficiënte wijze te runnen.
2.2 Het voorzien van goederen en diensten
2.2.1 Algemene organisatievormen
De productie van een substantieel deel van goederen en
diensten (incl. promotie van ideeën, ideologieën of religies)
wordt verzorgd door geformaliseerde entiteiten. Deze kunnen
zowel publiek als prové zijn.
Publieke organisaties zijn organisaties die door de overheid
worden geleid. Ze worden bestuurd door hun eigen reeks van
beslissingsregels en mechanismen die worden bestudeerd
vanuit een micro-economisch standpunt on het
onderzoekdomein van de public choice. Ze houden zich niet
alleen bezig met de productie van goederen en diensten maar
houden zich ook bezig met het macro-economisch beleid,
inkomensherverdeling en fiscaal beleid.
2
,Private organisaties zijn heel heterogene organisaties die door gewone mensen worden opgestart
met het oog op het maximaliseren van het eigen financieel vermogen d.m.v. winsten van de
organisatie en andere organisatie.
Twee extremen:
- Profit organisaties: volgens de onzichtbare hand. Individuen kunnen hier wel hun
financieel welzijn verbeteren door de winsten van het bedrijf.
- Non-profit organisaties (worden ook third sector genoemd)
2.2.2 Reële organisatievormen
Er bestaan echter heel wat uitzonderingen op deze drie organisaties en deze zijn niet statisch.
Pure institutionele vormen bestaan dus niet. Figuur hiernaast geeft een idee over hoe we de
organisaties in het echte leven kunnen karakteriseren.
Vb.:
A = een particulier opgerichte non-organisatie die
subsidies krijgt van de overheid. Het feit dat de
organisatie subsidies krijgt, maakt het de
organisatie ondergeschikt aan de subsidiegever (->
kan de organisatie ertoe dwingen om zich anders
te gedragen dan wanneer hij de subsidies niet zou
krijgen).
B = wettelijk particuliere non-profit organisatie
opgericht en gesubsidieerd door de overheid.
C = profit organisatie in eigendom van de overheid
die eventueel subsidies krijgen.
D = een stichting in eigendom en eventueel
gefinancierd door een profit organisatie of een
organisatie die ondernemingen uit dezelfde sector
groepeert (Vb.: Oreal stichting)
E = hetzelfde als D maar dan ook gesubsidieerd.
Het feit dat de meeste echte organisaties mengsels zijn van algemene institutionele vormen houdt in
dat als men de praktische implicaties voor het gedrag in organisaties van theoretische voorspellingen
wil beoordelen, men twee of drie lichamen van het onderzoek in overweging moet nemen. Men
moet ze niet altijd met elkaar in overeenstemming brengen. Het gewicht van de profit, non-profit en
publieke kenmerken van de organisatie wordt bestudeerd.
Een vaak geobserveerde en onderzochte organisationele vorm: sociale ondernemingen. Hier
bestaan heel wat definities van.
Vb.: = sociale onderneming is een activiteit met de bedoeling om sociale doelen aan te
pakken door middel van de operaties van de private organisaties in de markt.
Vb.: = een zeer autonoom en participatieve organisatie opgericht door een groep van
burgers of maatschappelijke organisaties om de gemeenschap te helpen. Ze produceren
continu goederen en diensten met een minimale hoeveelheid aan betaalde werknemers en
met een aanzienlijke mate van economisch risico.
Beslissingen in sociale ondernemingen worden niet gemaakt op basis van de grootte van de
aandelen die men bezit en winstverdeling is mogelijk maar winstmaximalisatie is niet hun
hoofddoel.
Non-profit organisaties zijn organisaties die financiële overschotten niet verdelen. Men spreekt dus
van NDC (= non-distribution constraint). Andere, meer structurele-operationele definitie: een non-
profit organisatie zou formeel, privaat, zelf regerend en vrijwillig moeten zijn en voldoen aan de niet-
winstbeperking.
! Maar niet alle non-profit organisaties steunen op vrijwilligers. Hierom heeft de VN een
andere definitie geformuleerd: een non-profit zelfbesturende organisatie die zich
institutioneel onderscheidt van de overheid, niet verplicht is en die de non-distribution
constraint respecteert.
Non-distribution constraint impliceert niet non-profit bedrijven geen winst kunnen maken of dat
deze hun werknemers niet betalen. De winsten mogen gewoon niet worden verdeeld over de
bestuursleden, eigenaars, personeel etc.
Sommige mensen zeggen dat we moeten spreken of sociale organisaties i.p.v. non-profit
organisaties. Maar niet elke non-profit draagt bij aan maatschappelijk welzijn.
Link met vzw in België
2.4 Organisatiedoelstellingen
Economen vinden geen consensus over de objectieven van npo’s. de objectieven reflecteren de
objectieven van diegenen die betrokken zijn in het oprichten en runnen van een non-profit
organisatie.
In economische termen zullen de doelen van de organisatie gereflecteerd worden in de
organisationele nutsfunctie: Unpo = f(…). De ideale functie bestaat helaas niet. Er zijn mensen die
- streven naar een optimale output hoeveelheid of outputkwaliteit -> trade-off tussen aantal
studenten bereikt en onderwijskwaliteit
- gaan voor break-even (want hier is de Unpo gemaximaliseerd),
- cash flows (men kan de middelen later gebruiken om te investeren)
- winst proberen te maken
- het welzijn en welvaart van hun leden en klanten willen maximaliseren,
- 0 winsten willen halen.
Merk op dat het doel van de organisatie kan veranderen door verschillende omstandigheden (bv
verandering in sociale behoeften, socio-economische karakteristieken van de sponsoren,
veranderende relaties met de overheid, mix van vrijwilligers en professionals in de organisatie,
subsidie regelgeving, leeftijd van de organisatie, concurrentie van zowel profit als non-profit
organisaties…).
Er kunnen non-profit organisaties bestaan die totaal tegenstellende doelstellingen hebben.
- Tweedekansonderwijs (volwassenenonderwijs
- Hier kwamen vooral 40-jarige vrouwen op af aangezien zijn maar tot 14j naar school
moesten en wachten tot hun kinderen volwassen zijn.
Nu is er een totaal andere doelgroep. Hierdoor moesten de deeldoelstellingen worden aangepast (bv
didactische aanpak).
Hoe kunnen we de organisatiedoelstellingen kennen van een non-profit organisatie? Objectieve
functie is niet waarneembaar maar er zijn wel enkele empirische onderzoeken gedaan naar de
doelstellingen van non-profit organisaties:
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rosa4363. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.