103 oefenvragen met antwoorden over de stof uit alle onderwijsvormen van week 2 van zintuigen, hersenen en beweging II . Inclusief overzichten bij vascularisatie bovenbeen, lokalisatie van verschijnselen, beloop en oorzaak, vascularisatie hals, vertakkingen a. axillaris, vascularisatie femur, canal...
Loopstoornissen • Hoorcollege 3
1. Wanneer begint de gangcyclus?
a. Heel strike
b. Toe off
2. Wat moet bij de speciële anamnese over loopstoornissen worden
uitgevraagd?
3. Waarop let je bij de inspectie van het lopen?
4. Uit welke fases bestaat een gangcyclus?
5. Tijdens het lopen is er sprake van een zweeffase.
a. Juist
b. Onjuist
6. Welke definitie is juist omschreven?
⬜ Schrede: hielcontact tot hielcontact zelfde been
⬜ Standfase: hielcontact tot afzet
⬜ Stap: hielcontact ene been tot hielcontact andere been
⬜ Zwaaifase: afzet tot afzet
7. De grondreactiekracht kantelt tijdens het lopen naar voren.
a. Juist
b. Onjuist
8. Een klapvoet duidt op achillespeesklachten.
a. Juist
b. Onjuist
9. Een prothese ondersteunt een gewricht of compenseert een spierzwakte.
a. Juist
b. Onjuist
ZHB II → week 2 → antwoorden → 1
,Perifeer vaatlijden • Hoorcollege 4
10. Onder welke structuur ligt de a. femoralis bifurcatie?
11. Welke structuren helpen het lig. inguinale te vinden?
12. Waarin ligt de n. femoralis?
a. Lacuna musculorum
b. Lacuna vasorum
13. Welke structuren liggen in de lacuna vasorum.
⬜ A. femoralis
⬜ N. cutaneus femoris lateralis
⬜ N. femoralis
⬜ N. genitofemoralis
⬜ Oppervlakkige lymfeklieren
⬜ V. femoralis
14. Welke fascie moet worden doorgesneden om bij de diepe vaten te komen in
de lacuna vasorum?
15. Welke arterie takt mediaal van de a. femoralis af?
a. A. pudenda
b. A. circumflexa
16. Welke structuren liggen in het kanaal van Hunter (adductorenkanaal)?
⬜ A. femoralis
⬜ A. femoralis superficialis
⬜ N. cutaneus femoris lateralis
⬜ N. genitofemoralis
⬜ N. saphenus
⬜ V. femoralis
17. Welke spier vormt de laterale begrenzing van het kanaal van Hunter?
a. M. adductor longus
b. M. adductor magnus
c. M. sartorius
d. M. vastus medialis
18. In welke zenuwen splitst de n. ischiadicus zich?
ZHB II → week 2 → antwoorden → 2
,Neuromusculaire aandoeningen • Hoorcollege 5
19. Wat duidt op een afwijking in het perifere zenuwstelsel?
⬜ Atrofie
⬜ Hyperreflexie
⬜ Hypertonie
⬜ Hypo- of areflexie
⬜ Hypotonie
⬜ Krampen en fasciculaties
⬜ Spasticiteit
⬜ Spierzwakte
20.De motorische voorhoorncellen horen bij het:
a. Centraal zenuwstelsel
b. Perifeer zenuwstelsel
21. Eén zenuwwortel verzorgt één dermatoom.
a. Juist
b. Onjuist
22. Een afwijking in de zenuw-spierovergang of spier verloopt pijnloos.
a. Juist
b. Onjuist
23.Bij polyneuropathie zijn de langste zenuwen het eerst aangedaan.
a. Juist
b. Onjuist
24.Bij myopathie begint de zwakte distaal.
a. Juist
b. Onjuist
25. Waar is het defect bij SMA (spinale musculaire atrofie) en ALS gelokaliseerd?
a. Plexus
b. Voorhoon
c. Wortel
d. Zenuw
26.Hoe kan spierafbraak de nierfunctie beïnvloeden?
ZHB II → week 2 → antwoorden → 3
, 27. Welke aandoening za leiden tot een scapulo-peroneaal verschijnselenpatroon?
a. Dermatomyositis
b. Facioscapulohumerale spierdystrofie (FSHD)
c. Myopathie
d. Polyneuropathie
Vascularisatie • Practicum 3
28.Welke vertakking heeft de a. subclavia naast de truncus thyrocervicalis en de
a. thoracica interna?
A. vertebralis
29.A. suprascapularis wordt afgegeven door
a. A. subscapularis
b. A. thoracica interna
c. A. vertebralis
d. Truncus thyrocervicalis
30.Hoe heet de a. subclavia na het passeren van de clavicula?
31. Welke arterie wordt als eerst afgegeven door de a. axillaris?
a. A. circumflexa humeri anterior
b. A. circumflexa humeri posterior
c. A. subscapularis
d. A. thoracoacromialis
32.A. subscapularis is een aftakking van a. axillaris.
a. Juist
b. Onjuist
33. In welke 2 vaten splitst de a. brachialis zich in de fossa cubitalis?
34. Welke arterie vormt de arcus palmaris superficialis?
a. A. radialis
b. A. ulnaris
35.A. arcus palmaris superficialis ligt onder de aponeurosis palmaris.
a. Juist
b. Onjuist
ZHB II → week 2 → antwoorden → 4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur daanannaveld. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.