Media Ethiek 2020 – 2021
Hoofdstuk 1: Introductie tot ethiek en media-ethiek
1.0. Examenvragen
Leg uit:
o Theoretische filosofie
o Praktische filosofie
o Ethiek
o Gedachte-experiment
o Experimentele filosofie
o Moraliteit
o Egoïstische voorzichtigheid
Situeer media-ethiek in het grotere vakgebied van filosofie, en ten opzichte van andere
disciplines.
Welke methode(n) gebruiken filosofen om tot bepaalde conclusies te komen?
Welke verschillende takken bestaan er binnen de ethiek?
Wat zeggen Thomas Hobbes en Frans de Waal over het ontstaan van mortaliteit?
1.1. Wat is filosofie?
1.1.1. Theoretische filosofie
Bestaat uit:
o Metafysica
o Wetenschapsfilosofie
o Wijsgerige antropologie
o (Kenleer)
o …
In deze disciplines stelt men zicht vragen over wat de mens nu eigenlijk is, wat de wereld is,
wat het universum is, …
Filosofen reflecteren kritisch over vele vragen die in de wetenschap aan bod komen en
proberen deze te verhelderen.
o Voorbeelden vragen:
“Wat is eigenlijk wetenschappelijke kennis?”
“Wanneer is iets echt wetenschappelijk?”
“Is iets pas wetenschappelijk al we er voldoende empirisch bewijs voor
hebben?
Concreet voorbeeld: Snaartheorie Het is mogelijk door middel van
snaren (strings) waarneembare fenomenen in de werkelijkheid te
verklaren, maar de snaren zelf zullen we waarschijnlijk nooit
empirisch kunnen waarnemen. (Is de snaartheorie dan wel een
wetenschappelijke theorie?)
Pagina 1 van 43
,1.1.2. Praktische filosofie
Bestaat uit:
o Politieke filosofie
Men denkt na over vraagstukken rond politiek en macht.
Men analyseert structuren zoals het kapitalisme en communisme.
o Sociale filosofie
Men denkt na over het ontstaan van en het wezen van een maatschappij en
de verhouding tussen individu en structuur.
o Ethiek
1.2. Filosofische methode
Filosofie is een discipline waarin men probeert op een heldere en grondige manier over
bepaalde zaken na te denken.
o Filosofie verschilt op 3 manieren van andere vormen van ‘nadenken’:
1. Filosofie denkt na over de betekenis van concepten.
2. Filosofie stelt bepaalde algemeen gangbare opvattingen in vraag.
3. Filosofen gebruiken gedachte-experimenten.
1.2.1. Filosofie denkt na over de betekenis van concepten
Bepaalde begrippen die we in het dagelijks leven als vanzelfsprekend beschouwen zijn dat
vaak niet.
o Bv. Het begrip ‘ziekte’ Wat bedoelen we daar eigenlijk mee een ziekte?
Bedoelen we dat er een aantoonbare biologische oorzaak is (zoals bv. bij
griep) OF willen we zeggen dat een persoon in een bepaald opzicht een
aantal standaarddeviaties afwijkt van het gemiddelde?
1.2.2. Filosofie stelt bepaalde algemeen gangbare opvattingen in vraag
Bv. Er wordt vaak aangenomen dat wetenschappelijke kennis lineair en cumulatief
voortschrijdt.
o Wetenschapsfilosofen hebben dit idee onderzocht en hebben geprobeerd vast te
leggen of en hoe echte wetenschappelijke vooruitgang mogelijk is.
o Ze beargumenteerden dat wetenschap niet louter gaat om steeds meer en betere
kennis te verwerven, maar dat wetenschappers ook geleid worden door andere
invloeden (bv. gangbare paradigma’s of wat men maatschappelijk aanvaardbaar
vindt)
1.2.3. Filosofen gebruiken gedachte-experimenten
Filosofen ontwikkelen theorieën op basis van data uit hun interessegebied. Ze gebruiken
vaak gedachte-experimenten.
o Gedachte-experimenten = Fictieve casussen waarmee men bepaalde filosofische
intuïties wil toetsen of oproepen.
Voorbeelden gedachte-experimenten:
o 1. Derek Parfit (1942 – 2017)
Gaat over het concept van de ‘persoonlijke identiteit’. Hij gebruikt hiervoor
het voorbeeld van een ‘teletransporter’ (zoals degene in Star Trek).
Pagina 2 van 43
, Als je in de teletransporter stapt, val je in slaap en wordt je
vernietigd en afgebroken in atomen. Deze informatie wordt dan
gekopieerd naar Mars, waar je opnieuw geassembleerd wordt.
Vragen:
o “Is deze opnieuw samengestelde persoon dezelfde als wie je
was op aarde?”
o “Wat als de originele persoon niet vernietigd is, maar als
kopieën van jou gemaakt worden in gans het universum?”
o “Wat betekent het dezelfde persoon te zijn en te blijven?”
Het roept vragen op die dichter bij huis zijn:
o “Is het ethisch om euthanasie te plegen op een persoon met
dementie als deze een wens heeft uitgesproken om
geëuthanaseerd te worden toen ze nog geen dementie
had?”
o “Wat met medicijnen zoals ritalin, die iemands leven kunnen
vergemakkelijken, maar misschien ook iemands
persoonlijkheid kunne beïnvloeden?”
o “Is je ‘persoonlijke identiteit’ behouden een waarde op zich,
of is het welzijn van de mens in kwestie belangrijker?
o 2. Edmund Gettier (1963)
Kan je gedachte-experimenten wel doen vanuit je ‘luie zetel’?
Gettier heeft hier gedachte-experimenten rond uitgevoerd, hij stelt
de vraag: “Wanneer weet je écht iets?”
In de kenleer (epistemologie) stelt men dat je iets echt weet als:
o 1) het waar is.
o 2) je er zelf van uitgaat dat het waar is.
o 3) je gerechtvaardigd bent in je overtuiging dat het waar is.
o = ‘Justified True Belief’ opvatting (ware en gerechtvaardigde
opvatting)
The gettier case: zie filmpje in powerpoint
Jones en Smith solliciteren beide voor een baan en Smith gelooft dat
Jones 10 munten in zijn zak heeft zitten.
Smith formuleert de volgende 2 stellingen (en heeft hier goede
argumenten voor):
o 1. Jones zal de job krijgen, en Jones heeft 10 munten in zijn
broekzak.
o 2. De man die de baan krijgt, heeft 10 munten in zijn
broekzak.
De mensen van het bedrijf zijn op het laatste moment van mening
veranderd en geven Smith de baan (Smith heeft bovendien ook 10
munten in zijn broekzak zitten, maar weet dit niet).
Nu de eerste stelling niet meer klopt, wat dan met de tweede
stelling?
Pagina 3 van 43
, Smith weet niet echt dat de man die de baan krijgt 10 munten in zijn
broekzak heeft (dit voelen we intuïtief aan), hoewel het over een
ware en gerechtvaardigde overtuiging gaat.
o Klopt het wel dat iedereen dit intuïtief aanvoelt, of geldt dat
enkel voor filosofen vanuit hun luie zetels?
CONCLUSIE: het is niet genoeg om een ware en gerechtvaardigde
overtuiging te hebben om van echt weten te kunnen spreken.
Experimentele filosofie
Hier gaat het over het in vraag stellen van de functie van gedachte-
experimenten en de filosofische intuïties die zij zouden uitlokken.
Toont aan dat filosofische intuïties kunnen verschillen tussen
verschillende populaties.
o Het laat ons bv. zien dat de waarden en gedachten waar men
vaak in de Westerse filosofie vanuit gegaan is, misschien
minder universeel zijn als gedacht.
Kritiek:
o Experimentele filosofie zou niet om echte filosofie gaan,
maar om morele psychologie, want de studies zouden een
gammele methodiek gebruikt hebben.
1.3. Wat is ethiek?
Aristoteles vs. Nu
o Aristoteles: In de filosofie moet een vraag centraal staan, namelijk: “Hoe moet men
leven?”. Deze vraag is verbonden met kwesties met betrekking tot de basis van goed
en kwaad, DUS: ‘Het goede leven’.
o Nu: Ethiek gaat eerder over de studie van en de zoektocht naar de principes die het
fundament zijn van normen en waarden. DUS: Ethiek wordt een synoniem van
morele filosofie.
Mortaliteit: Gemeenschappelijke notie van goed en kwaad
Ethiek: reflectie over het goede
Niet-normatieve ethiek (2 takken)
o 1. Beschrijvende ethiek/Moraalwetenschappen
De moraliteit wordt benadert vanuit het gezichtspunt van de humane
wetenschappen (zoals: sociologie, psychologie en culturele antropologie).
o 2. Meta-ethiek
Onderzoekt vragen zoals waarom mensen moreel zijn en hoe mensen moreel
zijn. Filosofen kijken dan bv. naar geschiedenis, de sociale wetenschappen en
de biologie om te begrijpen waarom mensen moreel gevoelig zijn.
Hoe mensen moreel zijn vraag: “Is het genoeg om je schuldig te voelen, of
moet je ook de rationele overtuiging hebben dat je iets fout hebt gedaan?”
(DUS: “Is mortaliteit een kwestie van emoties of van rationaliteit?”)
Bestudeert concepten zoals goed en kwaad en rechtvaardigheid.
Pagina 4 van 43
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur laurentuytelaers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.