Samenvatting staatsrecht – Behrendt
DEEL 1: DE ORGANEN VAN DE FEDERALE OVERHEID, VAN DE GEMEENSCHAPPEN EN VAN DE
GEWESTEN
HOOFDSTUK 1: DE WETGEVENDE MACHT
Sinds de oprichting van de Gemeenschappen en de Gewesten is de WM in België
vermenigvuldigd (art 138Gw)
- Op federaal niveau: art 36Gw, WM uitgeoefend door de kamer van
volksvertegenwoordigers, de koning en in beperkte gevallen ook door de senaat
- Op deelstatelijk niveau: art 115 ev + art 17 en 19BWHI, WM uitgeoefend door
parlementaire vergaderingen
De federalisering van de Belgische staat heeft het doen ontstaan van decreten en
ordonnanties als gevolg.
1. Uitputtend karakter van de parlementaire weg – niet bestaan van het
grondwetgevend en wetgevend referendum – statuur van de volksraadpleging
Art 33Gw: “alle machten gaan uit van de natie…..
Alle machten: koning der Belgen, parlement, rechters,…. Komen van de natie
Verdeling van de machten
Wat is de natie?
De natie is de collectiviteit van alle Belgen die bestonden, bestaan en gaan bestaan.
<-> volk: degene die nu een nationaliteit hebben (per datum).
- Belgen
- Buitenlanders
- Staatlozen (mensen zonder nationaliteit, bijzondere bescherming nodig = consulaire
bescherming) als er een kind geborden worden in België zonder nationaliteit, dan
krijgt deze de Belgische nationaliteit => staatlozen beperken
§ Niet deelnemen aan verkiezingen, geen kiesrecht
§ Verliezen van de nationaliteit door beslissingen van de autoriteit van dat land
(politiek uitschakelen)
§ Landen : mensen buiten land zetten, verliezen zo hun nationaliteit
….. zij worden uitgeoefend op de wijze bij de grondwet bepaald”
- Functies zijn bepaald in de grondwet
- Geldt voor WM
Hoe wordt de WM uitgeoefgend in ons land?
art 36Gw => federal vlak
art 115- 116 + art 17 en 19BWHI => gemeenschappen en gewesten
- Elke wet, decreet en ordonnantie moeten worden goedgekeurd in een parlementaire
vergadering
- Een wet aannemen via een referendum is niet toegelaten (deze mogelijk is niet
opgenomen in de gw => gw zou dan moeten worden herzien…)
DUS: de WM wordt uitgeoefend door parlementen => representatieve democratie
Duitsland, VS = parlementaire democratie , onrechtsteekse vertegenwoordiging
1
,Art 39bis Gw, mogelijkheid van een gewestelijke volksraadpleging. Tot nu toe nog nooit
plaatsgevonden, eerst voorleggen aan het Hof ter controlering van:
- Binnen bevoegdheidsdomein
- Binnen mensenrechten
Referendum Volksraadpleging
Bindende kracht, het volk oefent zelf de Indicatie kracht, het parlement houdt de
WM uit, zonder de tussenkomst van het bevoegdheid om zich over het resultaat uit
parlement te spreken, MAAR theoretisch, als ze een
tekst met 70% stemmen aanvaartd, hoe zou
de kamer die nog kunnen verwerpen?
DAAROM, advies RvS 1985:
volksraadpleging = referendum
(‘niet zomaar een kwestie van woorden”)
Enkel mogelijk in gevallen dat de gw
dit voorziet
GEEN regeling dein gw -> niet toegelaten WEL regeling in de Gw:
want strijdig met art 33 en 36Gw Federaal: niets
Gewesten: art 39bisGw (6e SH)
Provincies en gemeenten: art 41Gw
OOK in Duitslang geldt hetzelfde: risico van Volksraadpleging op federaal niveau op 12
instrumentalisering, populisme en maart 1950 over koningkwestie:
vereenvoudigen van complexe vragen RvS: “lapmidddel’ van uitzonderlijke aard
Afdeling 1: de federale wetgevende macht
Onderafdeling 1: de samenstelling van de kamer van volksvertegenwoordigers
België beschikt over een inegalitair TWEEKAMERSTELSEL ( deelgebieden)
- Kamer van volksvertegenwoordigers
§ Art 63,§1Gw: KVV telt 150 leden
§ Rechtstreeks verkozen
- Senaat
§ Art 67,§1Gw: senaat telt 60 leden
1. Kieskringen en verdeling van de zetels
De verkiezing van de KVV vindt niet plaats binnen 1 kieskring, ze heeft daarentegen
meerdere afzonderlijke kieskringen, los van elkaar.
Grondwet eist:
- Wetgever: indeling van het nationale grondgebied in meerdere kieskringen
- Wetgever: hoe de zetels worden toegewezen binnen eenzelfde lijst
- Koning: verdeling van de zetels tussen de verschillende kieskringen in verhoudung
brengen met de bevolking
- Verkiezingen met proportionele vertgenwoordiging (geen meerderheidsstemming)
2
, a) Indeling van het nationale grondgebied in kieskringen
Art 63, §4 Gw voorziet in de indeling van het nationale grondgebied in meerdere kieskringen
voor de verkiezing van de leden van de KVV: het aantal en de geografsiche zones laat hij over
aan de wetgever
Kieswetboek 2012 (art 87)
De kieskringen sinds de splitsing van het BHV (Brussl-Halle-Vilvoorde) (2012)
De kieskring wordt uiteindelijk gesplitst conform hetgeen overeengekomen in het
“institutioneel akkoord van 11 oktober 2011 voor de 6e staatshervorming”
Art 87 Kieswetboek 2012:
10 provincies = elke 1 kieskring
+ administratief arondissement Brussel-hoofdstad = 11 kieskringen
Gepaard met compensaties voor de franstaligen:
Art 63,§4 lid 2Gw: bijzondere modaliteiten voorzien door de wet
MAAR wat met de randgemeenten? Waar gaan zijn dan stemmen?
Compromis 2012: kiezers uit 6 randgemeenten
- Stemmen in Vlaams- Brabant (VB)
- Of fictief meegerekend in Brussel
Garantie: evenwichtig stelstel, stemmen worden overgragen maar VB heeft garantie dat de
zetels niet kleiner kunnen worden (15).
Het debat met betrekking tot de eventuele oprichting van een federale kieskring
Idee om het federaal parlement,naast de bestaande 11 kieskringen, te voorzien van
afgevaardigden die verkozen worden binnen een “federale kieskring”, dus van een kieskring
die het hele Koninkrijk omvat, problemen:
1° er moeten worden overeengekomen over het aantal zetels dat men zou voorbehouden
aan deze nieuwe kieskring
2° elke kiezer moet 2 stemmen krijgen: in provinciale en federale kieskring.
Wat nu als iemand met zekerheid verkozen gaat worden in de provinciale kieskring, waarom
zou hij zich dan nog te kies stellen in de federale kieskring?
‘je moet kiezen’ federaal of provinciaal => gevaar dat vele zich te kies gaan stellen ter
herverkiezing
DUS: cummuleren => 2 stemmen
3° unitaire tendensen groter bij franstaligen dan nederlandstaligen
b) Verdeling van de afgevaardigden onder de kieskringen in verhouding brengen met de
bevolking
Art 63, §3, lid 1 Gw: aantal zetels is afhankelijk van de bevolking (= degene die ingeschreven
zijn in het bevolkingsregister)
om de 10 jaar in verhoudung met de bevolking gebracht door de koning
bevolking van het koninkrijk
federale deler = ----------------------------------------------
150
Het aantal zetels van elke kieskring = aantal keren dat de federale deler in het cijfet van de
bevolking begrepen is
overblijvende zetels: naar de kieskringen met het grootste nog niet
vertegenwoordigde bevolkingsoverschot (art 63,§2Gw)
3
, Wie niet over stemrecht beschikt :
- minderjarigen
- veroordeelden van wie politieke rechten zijn ontnomen
- vreemdelingen
- staatlozen (geen nationaliteit)
c) de evenredige vertegenwoordiging
art 62, lid 2Gw:
Hoe worden de zetels verdeeld?
Vlaams-Brabant
15 zetels, welke partij (open VLD, vlaams belang,..) krijgt hoeveel zetels?
1° 1831: engels model => grootste lijst (NVA) => meervoudigdheidsstemrecht
= de politieke lijst die het meeste stemmen behaalt krijgt alle zetels van het parlement.
- Uninominaal : 1 zetel
- Meerdere zetels
Tot 1899…
… nu
2° continentaal model => stelsel van evenredige vertgenwoordiging
= zetels worden verdeeld proportioneel met het aantal behaalde stemmen.
- Voordeel: relatief trouwe weerspiegeling van het kiezerskorps
Probleem
- Resten
- Betwisting: iedereen moet akkoord zijn, alles moet duidelijk zijn <-> interpretaties
DUS: aanvaardbaar voor iedereen en geen interpretatiebetwistingen mogelijk
Systeem d’Hondt
art 166 – 168 Kieswetboek, ontwerp voorgesteld in 1882 (door Viktor d’Hondt, professor in
universiteit Gent)
Stemcijfer is het totaal aantal stemmen die geldig zijn en die uitgebracht zijn voor 1
Methode
1) Verkiezingscijfer = totale aantal stemmen die geldig zijn uitgebracht voor die lijst
2) Verkiezingscijfer gedeeld door 1,2,3,4,5
3) Quotiënten gerangschikt in dalende orde tot aantal quotiënten = aantal te kiezen
leden
4) Zetels toekennen op basis van de grootste quotiënt naar kleinste, tot het aantal
beschikbare zetels volledig verdeeld is.
Kiesdrempel
= een voorziening waarbij enkel de lijsten die minstens 5% van het algemeen totaal van de
geldige uitgebrachte stemmen op niveau van een kieskring hebben behaald, in aanmerking
genomen worden voor de verdeling van de zetels van de KVV.
Doel: vermijden van een versnippering
MAAR dit wilt niet zeggen dat van zodra je 5% haalt, je een zetel krijgt =>
Natuurlijke kiesdrempel
In een grote kieskring (Antwerpen), is er wel een kans dat als je minder dan 5% van de
stemmen hebt, je toch een zetel krijgt. Bij kleinere kieskringen zoals Luxemburg die maar 4
zetels heeft, is dit onwaarschijnlijk.
4