Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting theorie Module Onderzoek En Behandeling 2a €3,89   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting theorie Module Onderzoek En Behandeling 2a

 21 vues  0 fois vendu

Samenvatting theorie Module Onderzoek En Behandeling 2a 2de jaar revalidatiewetenschappen en kinesitherapie

Aperçu 8 sur 40  pages

  • 17 octobre 2021
  • 40
  • 2020/2021
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (23)
avatar-seller
silke_bertels
Onderzoek en behandeling IIa


Musculoskeletale aandoeningen:
- Reuma en artritis
- Aandoeningen aan de rug (lage rug en nekpijn)
- Wervelkolom vervormingen en gerelateerde aandoeningen
- Osteoporose
- Bot kanker
- Musculoskeletale verwondingen aan nek, wervelkolom, bekken, en extremiteiten

Epidemiologie = studie/ leer over het voorkomen en verspreiden van ziekten onder de bevolking

½ heeft last van een musculoskeletale aandoening

- Brengt veel problemen met zich mee
o Geld
 Directe: gezondheidszorg die gevraagd wordt (enkel braces, ziekenhuis, …)
 Indirecte: kosten die bijdragen aan de gemeenschap (werkverzuim, …)
- Mensen worden ouder en worden langer ouder
o Verminderd de kwaliteit van het leven
- Het heeft effect op alle leeftijdsgroepen
o Moeten kwaliteit van leven terug omhoog krijgen




Casus:

P van 16 jaar, diagnose van een enkel verstuiking (enkel distorsie), het is een nieuw letsel, vrij
sportief (6x per week trainen), gaat naar school, woont bij zijn familie, heeft pijn aan de laterale zijde
van de rechter enkel, pijn = 5/10, is beperkt in zijn activiteiten maar kan nog dingen uitvoeren, er is
geen medische beeldvorming genomen, geen medicatie, er zijn geen gele of rode vlaggen 
hoofdpijn (migraine = geen gele vlag voor deze casus)

 Hulpvraag: zo snel mogelijk terug kunnen voetballen

,Hoofdklacht is pijn aan de enkel, vooral als hij er op steunt, wilt zo snel mogelijk terug gaan
voetballen, geeft aan dat het niet mogelijk is om te sporten, geeft aan dat het bijna niet mogelijk is
om te lopen wandelen en staan

Wat gaan we hier nu mee doen?

- Methodisch handelen
o Anamnese  ondervragen
o Lichamelijk onderzoek
o Dan kunnen we diagnose stellen
o Kunnen dan een prognose maken  natuurlijk
beloop van probleem?
- Gaat redeneren en besluiten maken
o Welke therapie kan ik doen en welke ga ik
toepassen
o Wat ga ik onderzoeken
o Hoe ga ik dat interpreteren
o Er is geen echte juiste of foute redeneren zolang je het kunt beargumenteren
(evidence based)
 Dit is klinisch redeneren

Klinisch redeneren

- Biomedisch
o Welke ligamenten zijn geraakt, …
- Psychologisch
o Hoe P en T er mee omgaan
o Hoe gaan ze er thuis mee om, hoe gaat P er mee om
- Sociaal
o Werk omgeving, steun van thuis, …

Diagnose stellen:

- Herkennen  ontwrichting
o Kan door patroonherkenning
o Door intuïtie
 Type 1 denken (snelle manier)
 Wil je op lange termijn bereiken
- Kan ook zijn dat er meerder diagnose mogelijk zijn
o Vrij traag en analytisch
o Dan bekijken wat het meest waarschijnlijke is
 Type 2 denken (trage manier)
 Wij denken nog veel type 2, later wanneer we meer ervaring hebben gaan we meer type 1
denken (wel opletten voor bias) 10%-25% gestelde diagnoses zijn fout
 Als de diagnose is gemaakt dan kunnen we gaan behandelen


Hoe gaan we op een analytische manier gaan zoeken in de literatuur

- Evidence based practice

,Evidence based practice

- Hoogste bewijskracht = meta-analyse and systematic reviews
- Gaat altijd de hoogste level zoeken
- Bovenaan de top zit nog iets  richtlijnen
- Narratieve reviews: gaan een paar artikels die zij willen laten zien, als er
een slechtere tussen zit laten ze die eruit, waardoor er een kans is dat niet
alle studies die daarover gemaakt zijn, zijn mee genomen
o Breed, geen selectiecriteria, kwalitatief overzicht
- Systemische review: iemand dit niet systematisch opzoek gaat naar
reviews en dus een kans op het missen van bepaalde reviews klein is
o Focus op 1 vraag, in- en exclusiefactoren, meta-analyse, vals positief zo klein
mogelijk, soms kwantitatief overzicht
- Umbrella reviews: een review van reviews

Soorten studie designs:

- Sommige zijn meer van belang
- Diagnose
o Case contorole study
o Cross-sectional study
o Diagnostic accuracy trail
 Obeservationeel onderzoek
- Interventie
o Randomized trail
o Non-randomized trail
o Field study
o Group study
 Interventie onderzoek

Primaire en secundair onderzoek

- Primair onderzoek gaat men aan de slag met meetinstrumenten en mensen
- Secundair is een samenvatting van wat er gebeurd in een bepaalde studie  wordt rekening
gehouden met meerder ondervindingen

Terug naar casus:

- Gaat literatuur zoeken met de hoogte evidence
o Bestaat er een richtlijn van dit probleem  bestaat die dan moet je niet verder
zoeken
o Bestaat die niet dan moet je verder zoeken naar literatuur (piramide afzakken)
o Als je niet beter vindt dan randomised controlled trails mag je er niet zomaar 1tje
uitkiezen  moet ze allemaal bekijken en beoordelen op kwaliteit  is het meeste
werk om te doen  weet wel direct voor de volgende patiënt wat je moet doen

, o Is er niets beschreven in de literatuur  zelf eens gaan nadenken wat je gaat doen
 werkt het niet dan probeer je iets anders
 Bv bij zwaar gedementeerde mensen komt dit voor omdat je niets kan
vragen (heb je pijn), …
- Waar vind je die richtlijnen
o In databanken zoals Pubmed
o Bestaan veel guidelines
o Wij gebruiken er veel van de KNGF
- Voor onze casus bestaat er een KNGF-richtlijn
o Zijn aanbevelingen die worden gemaakt door specialisten die zijn gespecialiseerd in
de enkelproblematiek
o Ook bij de richtlijnen is er een soort van piramide waarbij er dus verschillende
niveaus zijn
 Niveau 1: uitspraak is gebeurd op basis van minstens 1 literatuurstudie van
niveau A1
 Het is aangetoond dat
 Niveau 2: gaat er nog steeds literatuur gebruikt worden maar die zijn niet op
basis van systematische literatuurstudies maar zelf die literatuur hebben
geschreven (van matige kwaliteit)
 Het is aannemend dat
 Niveau 3: wordt literatuur gebruikt, niet op het niveau van A of B
 Er zijn aanwijzingen dat
 Niveau 4: worden niet door literatuur onderbouwd, maar door de expertise
van de specialisten
 De werkgroep is van mening dat
o Vb:
 Beginnen met screening (niveau 1)
 OTTOWA ankle rules gebruiken om enkelletsel uit te sluiten
 Daarna (niveau 4)
 Passieve tests (niveau 4) heeft over het algemeen geen
toegevoegde waarde voor het bepalen van een enkelletsel
 Passieve tests (niveau 3)  voorste schuiflade test kan aanvullende
info geven over mechanische instabiliteit
 Passieve tests (niveau 4)  voorste schuiflade test alleen
geïndiceerd bij prestatiegerichte sporters
 Gebruik van de functiescore (niveau 3)  aanwijzingen dat de
functiescore een adequaat instrument is om lichte enkelletsels te
onderscheiden van zware letsels
- Epidemiologie van enkelletsel
o Hoe vaak komt het enkel letsel voor?
 600.000 mensen krijgen een traumatisch enkelletsel waarvan de helft tijdens
het sporten gebeurd = 4% van de totale bevolking
 210.000 mensen gaan jaarlijks langs bij de dokter met en enkelletsel
 ± 25% van patiënten met een enkelletsel worden doorverwezen naar de kine
 Moet weten als de P binnenkomt wat de voorkans is van een enkelletsel  is
van belang voor de test
 Verhogen van de voorkans
 Prevalentie van rupturen om spoed = 8%-18%

, - Wat is het gevolg van een inversie trauma
o Twee indelingen
 Distorsie  meestal laterale kapsel of ligamenten die beschadigd zijn
 Enkelvoudig ruptuur  1 ligament dat volledig gescheurd is (meestal het lig.
talofibulare anterius)
 Meervoudig ruptuur  2 of meerdere ligamenten of structuren die
gescheurd zijn (meestal het lig. calcaneofibulare en talofibularie posterius)

 Graad 1: oprekking
 Graad 2: partiële ruptuur
 Graad 3: totale ruptuur
- Acuut letsel  kijken of er een fractuur aanwezig is (kan de kine niets aan doen)  als we
denken dat er een hoge kans is op een fractuur moeten we de P doorverwijzen naar de
dokter
- Dan kijken we of er een syndesmoseruptuur is
- Zijn er restklachten?  onzeker gevoel, spierzwakte  dan kan er sprake zijn van chronische
klachten
o Niet de eerste keer dat de enkel verstuikt is
o Hebben niet alleen de functie om mensen te behandelen maar ook om te screenen
en eventueel door te verwijzen naar andere zorgverleners
o Als er kraakbeenstukjes los in het gewricht zweven kan dat leiden tot meer
kraakbeenletsel of een ontsteking veroorzaken

Casus:

- Onze casus kunnen we plaatsen bij het acuut letsel  maar moeten eerst testen of er een
fractuur is  daarna kunnen we zeggen dat er een syndesmoseruptuur aanwezig is
- Is er een fractuur aanwezig sturen we ze door naar de dokter voor foto’s en dan kunnen ze
terugkomen voor verdere revalidatie

Richtlijn is gemaakt voor een bepaalde doelgroep

- Eerste lijnzorg
o Eerste deskundige opvang voor patiënten, dus nog niet bijzonder gespecialiseerd.
Patiënt kan zelf naar de zorgverlener toepassen zonder verplichte doorwijzing
- Tweede lijnzorg
o Zorgverleners die werkzaam zijn in algemene ziekenhuizen of zorgcentra. Die zorg is
enkel toegankelijk na doorverwijzing van een andere zorgverlener
- Derde lijnzorg
o Enkel op doorverwijzing mogelijk en is zeer gespecialiseerd. Doorgaans kan deze zorg
worden teruggevonden in gespecialiseerde ziekenhuizen
 Alleen eerste een tweede lijnzorg gaan deze richtlijnen toepassen
- Richtlijnen zijn vooral bedoelt voor sporters
o Recreatie (bewegen voor gezondheid)
o Prestatie (die wedstrijden doen in het weekend)
o Maximale sporters (sporters die elke dag gaan trainen om te kunnen presteren op
hoog niveau)
 Niet voor chronische pijn en inactieve mensen
- Zijn vooral gericht op

, o Preventie
o Curatie (diagnose en behandeling)
o Revalidatie
o (re-integratie  voor sporters)
- Gewone kine




- Wanneer door verwijzen naar een sportkine
o Wanneer een aandoening is ontstaan ten gevolge van langdurige sportbeoefening
o Bij prestatiegerichte sporters  voor zover de sportgezondheidszorg betrokken is bij
de betreffende sportbeoefening
o Bij maximale sporters

Prognose

- Gaan schatten wat het natuurlijke beloop is zodat als het afwijkt we het kunnen bijsturen
o Als het natuurlijk beloop van het letsel sowieso goed is moet je geen behandeling
opstarten
o Dus moet je afvragen:
 Wat is het natuurlijk beloop?
 Welke factoren bevorderen en belemmeren het natuurlijk beloop?
 Welke van deze factoren zijn beïnvloedbaar?
- 60-90% van de patiënten die sporten en een acute enkelinversie hebben ondergaan,
hervatten binnen 12 weken (3 maand) het sporten op het vroegere niveau
o Als er geen afwijkend beloop is  na 12 weken terug sporten
o Als je de enkel volledig kunt belasten na een paar dagen van het trauma of binnen 48
u van het trauma de enkel kunnen belasten  goede prognose (na 14 dagen terug
probleemloos functioneren)
- 10-60% behoudt restklachten, ongeacht de ernst van het initiële letsel
o Kan gaan tot als je een heel diepe lunge doet dat je het voelt tot de constante pijn bij
het wandelen
o 1 jaar nadat een acuut enkelletsel is opgetreden rapporteert 10-40% een gevoel van
giving - way
 = Functionele instabiliteit
 Kan een grote invloed hebben op het dagelijkse leven van de patiënt
 Het gevoel hebben dat ze die terug gaan verzwikken
 Na 2 tot 5 jaar na het acuut letsel rapporteert 26 à 45% een gevoel van
giving-way
- Bij functionele instabiliteit heeft het herstelproces niet goed geleid tot volledige functioneel
herstel
o De analyse van het gezondheidsprobleem wordt hierdoor complexer  niet opgelost
na 12 weken

, o Belemmerende factoren spelen ook een rol  zitten op verschillende dimensies
- Factoren die kunnen bijdragen tot instabiele functionaliteit
o Mechanische instabiliteit  wat er gebeurt op ligamentair en weefselniveau gebeurt
 Mogelijks heeft het te maken met een mechanische instabiliteit
 Als de ligamenten volledig zijn doorgescheurd kan je enkel dus verder gaan
dan het eigenlijk zou mogen
 2-42% heeft een mechanische instabiliteit  functionele instabiliteit kan dus
niet enkel komen door mechanische instabiliteit
o Gestoorde proprioceptie
 Vermogen om de houding of beweging van het lichaam te gaan voelen
 Houdingsgevoel
 Als je je ogen toe doet en je kan je arm in een bepaalde positie
brengen en weet waar die zich bevindt
 Bewegingsgevoel
 Als je je ogen sluit en iemand anders beweegt je arm jij kan zeggen
wanneer je arm beweegt
 Proprioceptie voor een enkelletsel is verstoord
 Lichaampjes in de pezen en spieren sturen info door naar het
ruggenmerg en gaan zo naar de hersenen
 Gaat een reactie op terug komen  enkel heeft een neiging naar de
buitenkant, wordt rek gecreëerd  spieren gaan info sturen naar
ruggenmerg  gaat een prikkel teruggeven waardoor de spieren
aanspannen en vermijden dat je door je enkel gaat
 Mensen die vaak het gevoel hebben dat ze door hen enkel gaan
zakken hebben een verstoorde proprioceptie
 Sporters let verminderde balans in het voorseizoen hebben een
grotere kans op enkelletsels in het wedstrijdseizoen
 De positiezin en de passieve bewegingen blijken gestoord in
chronische instabiele enkels
 Door de laesie en de laxiteit kan plaatselijk een verlies aan
mechanosensorische afferente info ontstaan
 Motorische controle  3 systemen die spieren gaan aanspannen
 Hersenstam (houding en balans)
 Spinaal niveau (reflexen)
 Hogere hersencentra (bewuste interactie tussen individu, omgeving
en taak)
 Proprioceptie + visuele + vestibulaire info  motorische controle
 Proprioceptie is bij functionele enkelinstabiliteit verstoord
o Verlies van spierkracht
 Mensen met functionele instabiliteit hebben last van verminderde
spierkracht
 M. peroneï en de invertoren worden daarom ook getest
 Ligt niet alleen hieraan, maar speelt wel een rol
o Vertraagde reactiesnelheid van spieren
 Instabiele enkels zijn minder in staat plotselinge inversie af te remmen dan
stabiele enkels
 Die spieren kunnen misschien wel werken maar reageren te laat  vooral bij
mensen die chronisch instabiel zijn  zenuwgeleiding is trager

,  Komt te laat een signaal in de hersen of er wordt te laat een signaal
terug naar de spieren gestuurd (= proprioceptie)

o Verminderde bewegelijkheid
 Zowel mensen die nooit iets hebben gehad als mensen die wel al eens iets
hebben gehad aan hun enkel hebben evenveel kans op een
enkelinversietrauma
 Waarom zou je dan wel nog testen op mobiliteit
 Omdat je moet kijken of mensen nog tegoei kunnen stappen om
opnieuw de leren stappen
o Een inadequate wijze van omgaan met de klachten
 Angst om te bewegen komt veel voor
 Hebben schrik om terug opnieuw te hervallen of het erger te maken
o Inadequate wijze van behandelen van acuut enkelletsel
 Geeft een verhoogde kans om een chronische problematiek te ontwikkelen
 Al deze factoren kunnen een reden zijn voor functionele instabiliteit

Screeningsproces

- 4 onderdelen  aanmelding, hulpvraag, screening, informeren en adviseren
- Op pluis of niet pluis
o Screenen op fracturen
- Niet pluis
o 10-25% heeft effectief een fractuur
 Fractuur die niet op de juist wijze wordt behandeld, kan leiden tot
incongruentie van de enkel en daarmee tot artrose
o Als je in de praktijk een fractuur gaat tegenkomen is klein omdat ze al een gescreend
zijn geweest door de dokter
o OTTOWA ankle rules gaan fracturen uitsluiten en mensen niet onnodig doorsturen
 Meest valide binnen 48uur na het trauma  sensitiviteit: 99,6%
 Bij latere beoordeling, maar wel binnen een week is de kans op het missen
van een fractuur iets groter (0,9%)
o Kunnen nog steeds vals positieve (hebben geen fractuur maar Rx zegt van wel) en
vals negatieve (hebben een fractuur maar Rx zegt van niet) tussen zitten
 Wilt de vals negatieve weten
 Kan niet tegen mensen zeggen doe maar verder als er wel een fractuur is
 Vals positief is minder erg  mensen gaan misschien naar het ziekenhuis
- Sensitiviteit: vals negatieven  wordt weergeven als een percentage
o Stel sensitiviteit = 96%  96/100  c = 100-a = 4
o Wat wilt zeggen dat 4 van de 100 fout worden
gediagnostiseerd door de OAR
- Specificiteit: vals positieven  wordt weergeven als een percentage
o Stel specificiteit = 26%  26/100  b = 100-26 = 74
o Wat wilt zeggen dat 74 van de 100 zijn vals positief
 Beter een hoge sensitiviteit dan een lage, specificiteit is niet zo heel belangrijk
- Voorspellende waarde
o Gaat iets zeggen in hoever uw patiënt evolueert en hoeveel kans bij een positief test
resultaat dat hij een fractuur heeft

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur silke_bertels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€3,89
  • (0)
  Ajouter