Samenvatting Social Research Methods - Methodologie van sociaal wetenschappelijk onderzoek (S_MTSWO)
Introduction to Social Science Methods: Uitwerkingen Learning Objectives gebaseerd op de Lectures
Samenvatting Hc's Om2
Tout pour ce livre (69)
École, étude et sujet
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Premaster Pedagogische Wetenschappen
Ontwikkeling en psychopathologie
Tous les documents sur ce sujet (3)
1
vérifier
Par: amberbecking1 • 3 année de cela
Vendeur
S'abonner
Makkelijkleren
Avis reçus
Aperçu du contenu
Week 2:
Hoofdstuk 1
Wat is ‘sociaal onderzoek’?
Na het lezen van dit boek zal je veel meer verstand hebben van sociale
onderzoeksmethoden. Dit is vooral belangrijk vanwege om twee redenen: (1) om de vele
valkuilen waarin beginnende onderzoekers vallen te weten en dus te ontwijken, en (2) om
bekend te raken met de manier waarop onderzoek uitgevoerd wordt zodat je artikelen beter
kunt begrijpen. De term ‘sociaal onderzoek’ refereert naar wetenschappelijk onderzoek
waarvan de hoofdvragen toegespitst zijn op sociaalwetenschappelijke gebieden (zoals de
sociologie en criminologie). Sociaal onderzoek wordt vooral uitgevoerd omdat er een
bepaald aspect dat speelt in de maatschappij tot op zeker niveau onopgelost is.
De context van sociale onderzoeksmethoden
Sociaal onderzoek is niet hermetisch afgesloten van de buitenwereld: veel factoren creëren
gezamenlijk de context voor jouw onderzoek en kunnen bepalend zijn bij alle beslissingen.
De voornaamste invloeden zijn de theorie en de epistemologische en ontologische
overwegingen. Hieronder deze en enkele aanvullende invloeden op het sociale onderzoek:
1. Theorieën: de informatie binnen een onderzoeksgebied is vaak al meermaals in
theorieën gegoten. Deze theorieën beïnvloeden jouw onderzoek omdat ze je helpen
om de achtergrond beter te begrijpen en om jouw onderzoek vorm te geven;
2. Literatuur: je moet bekend zijn met wat er al onderzocht is met betrekking tot datgene
waar je geïnteresseerd in bent;
3. Jouw visie op de relatie tussen de theorie en het onderzoek: je kan beginnen met een
theorie (en daarop je hypothese baseren), of eindigen met een theorie;
4. Epistemologische overwegingen: de aannames en visies over hoe het onderzoek
uitgevoerd moet worden. Wat is de beste manier om dit sociale fenomeen te meten?
5. Ontologische overwegingen: de aannames van het sociale fenomeen zelf. Is het
fenomeen wel door ons te beïnvloeden? Is het een product van onze interacties?
6. De normen en waarden binnen de maatschappij: wat is ethisch verantwoord?
7. Het doel van het onderzoek: draagt het enkel bij aan de stapel met kennis die er is
over de sociale wereld is of moet het praktisch nut hebben en de wereld veranderen?
Twee soorten onderzoeken die min of meer exclusief zijn ontwikkeld om implicaties te
hebben voor het alledaagse leven zijn evaluatieonderzoek en actie onderzoek.
8. De politieke context: veel onderzoek wordt gefundeerd door overheidsinstellingen.
Bepaalde onderwerpen zijn dus aantrekkelijker om te onderzoeken, krijgen meer
aandacht en worden vaker gepubliceerd;
, 9. De training en persoonlijke waardes en voorkeuren van de onderzoeker zelf.
Kernelementen van sociaal onderzoek
De volgende elementen zijn volgens de auteur van het boek de kernelementen van sociaal
onderzoek die meestal in deze zelfde volgorde afgewerkt moeten worden.
Literatuuronderzoek. In dit onderdeel moet de onderzoekers kritisch kijken naar (1) wat er al
bekend is over het onderwerp (2) welke concepten en theorieën zijn gevormd (3) welke
onderzoeksmethoden al zijn gebruikt om dat onderwerp te onderzoeken (4) welke conclusies
er zijn getrokken of controversies er zijn ontstaan, en (5) wie de meest toonaangevende
onderzoekers zijn op dat gebied.
Theorieën. Zoals al eerder besproken is kunnen theorieën de basis vormen voor onderzoek
of juist de uitkomst ervan. Dit ligt ten grondslag aan het verschil tussen de deductieve en
inductieve benadering van de relatie tussen theorie en onderzoek respectievelijk. Vertrouwd
raken met de concepten en theorieën is van groot belang omdat het (1) ons helpt om de
gegevens te interpreteren door een ‘framework’ te bieden en (2) een beeld geeft van hoe
nuttig of juist beperkt de theorieën zijn in het ontrafelen van sociale fenomenen.
Onderzoeksvragen. Het denken over onderzoeksvragen dwingt ons om te kijken naar wat we
werkelijk willen weten en onderzoeken. Slecht (niet concreet) geformuleerde
onderzoeksvragen resulteren in slecht onderzoek, omdat je warrig te werk gaat.
Onderzoeksvragen hebben zeven belangrijke functies, want ze (1) leiden je onderzoek (2)
leiden je besluiten met betrekking tot het onderzoeksdesign (3) leiden je besluiten met
betrekking tot welke data je van wie wilt verwerven (4) leiden je data-analyse (5) leiden de
manier waarop je de data rapporteert (6) zorgen ervoor dat je niet onnodige zijwegen inslaat,
en (7) maken de lezers duidelijk waar jou onderzoek over gaat.
Steekproef met ‘cases’. De term ‘cases’ wordt toegevoegd, omdat de steekproeven niet altijd
(maar wel heel erg vaak) bestaan uit mensen. Soms wordt de data gehaald uit bijvoorbeeld
kranten. Vaak bestaan ‘cases’ dus wel uit mensen en wordt er geprobeerd om een zo
representatief mogelijke steekproef te verkrijgen die de populatie goed weerspiegeld. Soms
wordt er een enkele ‘case’ onderzocht, dit heet dan een ‘case study’. De bedoeling bij deze
opzet is dan niet om een aspect (zoals een mening) van de populatie te onderzoeken, maar
alleen die enkele ‘case’ zo gedetailleerd mogelijk te analyseren.
Dataverzameling. Er zijn ontzettend veel instrumenten die gebruikt kunnen worden tijdens de
dataverzameling. Een voorbeeld hiervan is een neuropsychologische test of een
,gestructureerd interview. Participantobservatie en een semigestructureerd interview worden
gebruikt als de onderzoeker het onderzoek wat opener wil houden. De dataverzameling moet
natuurlijk heel goed afgesplitst worden op de vraag die beantwoordt moet worden.
Data-analyse. Het managen, analyseren en interpreteren van de verzamelde data, vaak via
een gecomputeriseerd programma (zoals IBM SPSS). Er wordt weleens onderscheid
gemaakt tussen primaire en secundaire analyse. Wanneer de data primair geanalyseerd
wordt, wordt het geanalyseerd door de onderzoeker(s) die verantwoordelijk was voor de
dataverzameling. Bij secundaire data-analyse analyseert iemand anders eerder verzamelde
gegevens. Bij het opstellen van het onderzoek moet al snel rekening gehouden worden met
de data-analyse: wacht niet met wachten over de analysemethodes totdat de data verzameld
is!
Rapporteren. De rapportage van (sociaal) wetenschappelijk onderzoek kent in ieder geval de
volgende onderdelen: een introductie, bespreking van de literatuur, onderzoeksmethoden en
resultaten, een discussie en een conclusie.
Begrippenlijst hoofdstuk 1:
Vragenlijst: een verzameling vragen die gepresenteerd worden aan de participant.
Epistemologie / epistemologisch: een theorie over kennis die in deze context vooral
refereert naar een standpunt met betrekking tot de vraag: wat is acceptabele kennis?
Ontologie / ontologisch: een theorie met betrekking tot de aard van sociale entiteiten.
Evaluatie onderzoek: onderzoek naar de evaluatie van uitgevoerde interventies in de
sociale wereld (niet in het laboratorium).
Actie onderzoek: een onderzoek waarin de onderzoeker en de cliënt gezamenlijk een
probleem definiëren en een oplossing aandragen.
Deductie(f): een relatie tussen theorie en onderzoek waarin het onderzoek en de
hypotheses afgeleid worden van de theorie (tegenovergestelde van inductief).
Inductie(f): een relatie tussen theorie en onderzoek waarin de theorie het gevolg is
van het onderzoek (tegenovergestelde van deductief).
Onderzoeksvraag: een vraag die een expliciete stelling bevat waarover de
onderzoeker meer te weten wilt komen.
Inhoudsanalyse: een objectieve en systematische manier van het analyseren van
documenten en teksten opdat er conclusies uit getrokken kunnen worden. De
inhoudsanalyse is diep geworteld binnen de kwantitatieve onderzoeksstrategie.
Representatieve steekproef: een steekproef die de populatie zo accuraat
weerspiegelt dat het gezien kan worden als een miniatuurversie van de populatie.
, Populatie: het totaal aantal units waarvan een steekproef genomen wordt.
Vragenlijstonderzoek (survey): een cross-sectioneel design waarbij de data zoveel
mogelijk wordt verzameld door vragenlijsten of door gestructureerde interviewen bij
minstens twee groepen op één moment in tijd zodat er de kwantitatieve data met
elkaar vergeleken kan worden.
‘Case study’: een onderzoeksdesign waarbij er sprake is van een gedetailleerde en
intensieve analyse van een enkele ‘case’.
Gestructureerd interview: een formeel type interview waarin alle respondenten exact
dezelfde vragen in exact dezelfde volgorde gesteld krijgen.
Participantobservatie: onderzoek waarin de onderzoeker zichzelf voor langere tijd
plaatst in een sociale setting terwijl hij/zij gedrag observeert, gesprekken volgt en
vragen stelt. Dit is het observationele aspect van de etnografie.
Semi-gestructureerd interview: een iets minder formeel type interview waarbij een
aantal vragen algemeen dienen als leidraad, maar de volgorde van de vragen kan
variëren. De vragen zijn vaak wat algemener van aard en de onderzoeker is wat vrijer
om te improviseren en aanvullende vragen te stellen.
Transcriptie: de geschreven vertaling van een opgenomen interview of een sessie
met een focus groep.
Thematische analyse: een term die vooral gebruikt wordt in relatie tot de analyse van
kwalitatieve data. De term refereert aan de extractie van de belangrijkste thema’s in
de data. Het is een wat warrige benadering waarbij er geen algemeen geaccepteerde
principes zijn die bepalen wat kernthema’s zijn en wat niet.
Codes / codering: in kwantitatief onderzoek worden codes gebruikt als etiketten die
geplaatst kunnen worden op data over mensen of andere analyse-units. In kwalitatief
onderzoek is codering het proces waarin data opgebroken wordt in componenten en
vervolgens benoemd worden.
Tekst: deze term kan conventioneel refereren naar een geschreven stuk maar sinds
enkele jaren kan het ook refereren naar veel andere fenomenen (Geertz vindt dat de
cultuur behandeld moet worden als een tekst).
Secundaire analyse: data-analyse door onderzoekers die zelf niet betrokken zijn
geweest in de verzameling van die data. Secundaire analyse kan plaatsvinden bij
zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Makkelijkleren. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.