Deze samenvatting bevat een uitwerking van alle leerdoelen van het vak Medische kennis van de opleiding Verpleegkunde aan Windesheim. Het gaat om de gehele tentamenstof van periode 1 van leerjaar 1. Hoofdstukken uit de boeken Pathologie voor verpleegkundigen, farmacologie en Anatomie en fysiologie.
Uittreksel medische kennis leerdoelen periode 1, jaar 1 sept 2021 Windesheim 3
,Week 1. Uitwerking leerdoelen
Grégoire 1.2 Anatomie en fysiologie
Anatomie gaat over de bouw van het lichaam.
Fysiologie gaat over de functies van het levende lichaam.
Functionele anatomie = anatomie + fysiologie
De combinatie van beide vakgebieden noem je functionele anatomie. Functionele anatomie
behandelt de bouw van het menselijk lichaam in directe relatie met de lichaamsfuncties.
Anatomie en fysiologie worden vaak gezien als één vakgebied omdat bouw en functie van
(delen van) het menselijk lichaam onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
Veel gebruikte onderzoeksmethoden die anatomische en fysiologische kennis van het
menselijk lichaam opleveren:
• Inspectie = onderzoeksmethode waarbij je de buitenkant van het lichaam goed
observeert
• Palpatie = met de vingers aftasten van het lichaamsoppervlak
• Percussie = de buitenkant van het lichaam bekloppen om uit de hoogte van de toon
een indruk van het onderliggende weefsel te krijgen
• Auscultatie = beluisteren van geluiden die door het lichaam geproduceerd worden
• Laboratoriumonderzoek = onderzoeksmethode waarbij lichaamsvloeistoffen en
weefsels in het laboratorium worden onderzocht
• Röntgenstraling = X-straling; onzichtbare elektromagnetische trillingen met een
korte golflengte
• Computertomografie = CT-scan; röntgentechniek waarmee door middel van een
serie doorsneden met computerbewerking organen of delen daarvan zichtbaar
gemaakt worden
• Angiografie = onderzoek waarbij bloedvaten in beeld worden gebracht door middel
van contrastvloeistof en röntgenonderzoek
• Magnetic Resonance Imaging = MRI; onderzoeksmethode die gebruikt maakt van
magnetische resonantie, waarmee zachtere weefsels dan botten zichtbaar gemaakt
kunnen worden
• Echografie of echoscopie = onderzoeksmethode met behulp van hoogfrequente
geluidsgolven; de teruggekaatste golven worden geregistreerd en in beeld omgezet
• Doppleronderzoek = onderzoeksmethode door middel van hoogfrequente
geluidsgolven; vooral toegepast om stroomrichting en stroomsnelheid vast te stellen
• Endoscopie = onderzoek met gebruik van een optische sonde waarmee holle
organen en gewrichtsholten zichtbaar kunnen worden gemaakt
• EMG = elektromyogram; methode om elektrische activiteit in de spieren en in de
zenuwen die deze spieren aansturen te meten
• EEG = elektro-encefalogram; methode om elektrische golfpatronen in de hersenen te
registreren en grafisch zichtbaar te maken
• ECG = elektrocardiogram; het zichtbaar maken van de elektrische verschijnselen in de
hartspier (hartfilmpje)
Uittreksel medische kennis leerdoelen periode 1, jaar 1 sept 2021 Windesheim 4
,Grégoire 5.1. Orgaanstelsels en hun functies
De vijf organisatieniveaus van het lichaam zijn, van klein naar groot:
cellen → weefsels → organen → orgaanstelsels → mens.
In dit leerboek is gekozen voor het reductieniveau van de orgaanstelsels omdat elk van de
10 orgaanstelsels een afzonderlijk te beschouwen samenhangend geheel van taken in het
lichaam vervult.
Het uitwendige milieu = de omgeving buiten het lichaam en de holten in het lichaam die
met de buitenwereld in contact staan.
Het inwendige milieu = weefselvocht, het bloed en de lymfe.
Homeostase = het constant houden van factoren die het inwendige milieu bepalen, zoals
vochtgehalte, zuurgraad, temperatuur, zuurstofgehalte, koolstofdioxidegehalte, hoeveelheid
voedingsstoffen, hoeveelheid afvalstoffen en zoutgehalte.
Door de homeostase is het lichaam beschermd tegen extreme invloeden vanuit het
uitwendige milieu.
Alle orgaanstelsels (10 stuks) werken samen om de homeostase te bewerkstelligen.
Grégoire 5.2 regulatie van de vegetatieve functies
De vijf vegetatieve orgaanstelsels en hun functies zijn:
• circulatiestelsel − transport en afweer
• spijsverteringsstelsel − voeding
• urinewegstelsel − uitscheiding
• ademhalingsstelsel − gaswisseling
• huid – begrenzing
Vegetatieve integratie houdt in dat de vijf vegetatieve orgaanstelsels intensief
samenwerken.
De vegetatieve integratie wordt verzorgd door het hormonale stelsel, het vegetatieve
zenuwstelsel, de vegetatieve sensoriek en de vegetatieve motoriek.
De drie animale orgaanstelstels zijn:
• zenuwstelsel; zorgt voor verstandelijke functies
• sensorische stelsel; waarneming
• motorische stelsel; beweging en stevigheid
Grégoire 5.3 Regulatie van de animale functies
De animale functies zorgen ervoor dat je kunt reageren op wat er in de buitenwereld
gebeurt.
De samenwerking die hierbij optreedt noem je animale integratie.
Uittreksel medische kennis leerdoelen periode 1, jaar 1 sept 2021 Windesheim 5
,Regeling van de animale integratie gebeurt door de animale sensoriek, het animale
zenuwstelsel en de animale motoriek.
Vegetatieve orgaanstelsels en animale orgaanstelsels samen zorgen voor zelfhandhaving
Grégoire 4.1 de anatomische houding
Topografie beschrijft de plaats- en richtingaanduidingen van de lichaamsstructuren. Bij
voorkeur wordt hiervoor de Terminologia Anatomica gebruikt.
De anatomische houding is de internationaal afgesproken uitgangshouding bij topografische
beschrijvingen.
In deze houding:
• staat de persoon rechtop;
• houdt de persoon het hoofd rechtop;
• houdt de persoon de armen gestrekt naast het lichaam;
• zijn de handpalmen naar voren gekeerd;
• zijn de voeten iets gespreid.
Grégoire 4.2 Doorsneden en lichaamsvlakken
Als je het lichaam of delen daarvan denkbeeldig doorsnijdt ontstaan lichaamsvlakken. De
drie vlakken zijn:
• frontaal vlak, evenwijdig aan de lichaamsas; verdeelt het lichaam of delen daarvan in
voor en achter;
• transversaal vlak, evenwijdig aan het vloeroppervlak; staat loodrecht op de
lichaamsas en verdeelt het lichaam of delen daarvan in boven en onder;
• sagittaal vlak, loodrecht op een frontaal vlak; verdeelt het lichaam of delen daarvan
in links en rechts.
Dit medio-sagittale vlak (door neus en navel) deelt het lichaam in twee gelijke helften en
wordt het mediaanvlak genoemd.
Uittreksel medische kennis leerdoelen periode 1, jaar 1 sept 2021 Windesheim 6
,Grégoire 4.3 Plaatsaanduidingen
Plaatsaanduidingen
De topografie van statische lichaamsstructuren gebeurt met behulp van begrippenparen:
• ventraal − dorsaal;
• anterior − posterior;
• centraal − perifeer;
• craniaal − caudaal;
• superior − inferior;
• lateraal − mediaal;
• proximaal − distaal;
• sinister − dexter;
• internus − externus.
Grégoire 4.6 Bouwelementen, holten en vliezen
De bouwelementen van het lichaam = (delen van) het skelet en de bijbehorende weke
delen.
De weke delen rond skeletdelen bestaan van binnen naar buiten uit:
• skeletspieren die met pezen vastzitten aan de botstukken;
• spierfascie, een stevige bindweefselmantel rondom de spier; gaat aan de
spieruiteinden over in de pees;
• algemene fascie, de buitenste bindweefselmantel die alle eronder liggende
structuren (inclusief zenuwen, bloed- en lymfevaten) omgeeft;
• onderhuids losmazig bindweefsel;
• huid; bij de lichaamsopeningen (mondholte, neusholte, anus, urinebuis en vagina)
gaat de huid over in slijmvlies.
De lichaamsholten zijn de schedelholte, het wervelkanaal, de borstholte en de buikholte:
• Schedelholte en wervelkanaal bevatten het zenuwweefsel van het centrale
zenuwstelsel, dat door de schedelbeenderen en de wervels beschermd wordt.
• De borstholte wordt gevormd door de thorax (ribben, borstbeen, spieren en wervels)
en het diafragma. Het mediastinum is de ruimte tussen de longen en bevat het hart,
de luchtpijp, de slokdarm en de grote bloedvaten.
• Buikholte
De wanden van de buikholte zijn:
• weke delen aan de voorkant (buikspieren, fascie en huid);
• het diafragma aan de bovenkant;
• rugspieren, wervelkolom en bekken aan de achter- en onderkant.
In de buikholte liggen: maag, darmen, lever, galblaas, alvleesklier, milt, nieren en
urinewegen, en − bij de vrouw − geslachtsorganen.
De bekkenbodem bestaat vooral uit spieren. Hierin zitten de uitgangen van de endeldarm,
van de urinewegen en − bij de vrouw −van de vagina.
Longen en hart in de borstholte en de meeste organen in de buikholte zijn omgeven door
een dubbelwandig sereus vlies, bestaande uit een visceraal en een pariëtaal blad. Tussen
Uittreksel medische kennis leerdoelen periode 1, jaar 1 sept 2021 Windesheim 7
,beide bladen zit de sereuze holte, gevuld met sereus vocht. Deze bouw maakt een soepele
beweging van de organen mogelijk.
Grégoire 6.6.4. Bloedplasma
Bloedplasma bestaat uit water (90%), opgeloste zouten, plasma-eiwitten, bloedgassen en
tijdelijk aanwezige stoffen.
Uittreksel medische kennis leerdoelen periode 1, jaar 1 sept 2021 Windesheim 8
,Week 2. Uitwerking leerdoelen
Grégoire 2.2 Bouw van de cel
De cel is de kleinste bouwsteen van het lichaam en tegelijk de kleinste functionele
stofwisselingseenheid van het lichaam.
De cel bevat cytoplasma (protoplasma) en wordt omgeven door de celmembraan.
Het cytoplasma bestaat uit een waterige substantie (cytosol) met daarin veel opgeloste
stoffen. In het cytoplasma bevinden zich organellen: structuren met een specifieke bouw en
functie.
Cytosol = waterige bestanddeel van de cel
De uiterst dunne celmembraan (plasmamembraan) bestaat uit een dubbele laag
fosfolipiden met daartussen meer of minder cholesterolmoleculen en is vloeibaar en
waterafstotend.
Fosfolipiden = een fosforzuur bevattende lipide (vetmolecuul); belangrijk bestanddeel van
celmembranen
Dit vetmolecuul heeft heeft een kop en een staartgedeelte. Het kopgedeelte is hydrofiel
(fosfaatgroep = wateraantrekkend) en het staartgedeelte is hydrofoob (lipide =
waterafstotend)
Belangrijke structuren in de celmembraan zijn:
• cholesterolmoleculen;
• membraanporiën; transport van stoffen van en naar cytoplasma
• receptoreiwitten; eiwit op de celmembraan die specifieke stoffen kan binden, zowel
extra- als intracellulair
• glycocalix; kenmerkend complex van koolhydraatmoleculen die aan de buitenkant
van de celmembraan naar buiten steekt; bepaalt de herkenbaarheid van de cel voor
andere cellen
colloïd-osmotische waarde = COW; kracht waarmee een colloïdale oplossing water aanzuigt
kristalloïd-osmotische waarde = KOW; kracht waarmee een zoutoplossing water aanzuigt
Water en gassen passeren de celmembraan op basis van concentratieverschillen. Dat is
passief transport: de cel speelt er geen actieve rol bij en dit transportproces kost de cel geen
energie.
De meeste stoffen die een cel opneemt of afgeeft worden actief getransporteerd. Actief
transport kost de cel energie in de vorm van verbruik van ATP.
Actieve transportmechanismen zijn:
• enzymatische pomp; vorm van actief transport in en uit de cel; enzymen
(transporteiwitten) sluizen stoffen door de celmembraan heen
• ionenpomp; transport van geladen deeltjes in en uit de cel door de enzymatische
pomp
Uittreksel medische kennis leerdoelen periode 1, jaar 1 sept 2021 Windesheim 9
, • blaasjestransport; transport van stoffen waarbij de celmembraan zich om de te
transporteren stoffen heen stulpt, een blaasje met inhoud vormt, fuseert met de
celmembraan en de inhoud buiten of binnen de cel uitstort.
o Endocytose; het opnemen van deeltjes door de cel; de celmembraan stulpt
om de deeltjes heen en neemt ze in het cytoplasma op
o Fagocytose ; endocytose van vaste deeltjes
o Pinocytose ; endocytose van vloeibare deeltjes
o Exocytose; het uit de cel werken van deeltjes, nadat ze in een blaasje van het
cytoplasma zijn gescheiden
De belangrijkste organellen zijn:
• nucleus (celkern); bevat DNA met erfelijke eigenschappen en met informatie voor de
eiwitsynthese in de cel;
• ribosomen: eiwitsynthese in de cel;
• endoplasmatisch reticulum: transport van eiwitten en aanmaak van vetten;
• golgicomplex: aanmaak en transport van veel verschillende soorten stoffen;
• lysosomen: afbraak van (schadelijke) stoffen;
• mitochondriën: celademhaling en vorming van ATP;
• centrosoom: celdeling.
Grégoire 2.3 De levenscyclus van de cel
De levenscyclus van de cel bestaat uit drie fasen:
• Delingsfase ; er treedt mitose (celdeling) op; uit een moedercel ontstaan twee
identieke dochtercellen. Hierbij worden de chromosomen eerst verdubbeld, zodat na
de splitsing de beide dochtercellen weer het juiste aantal chromosomen (46 = 23
paar) krijgen.
• Groeifase; de cel krijgt de afmeting en de samenstelling van de cel waaruit zij door
deling is ontstaan.
• Functionele fase; de nieuwe cel krijgt haar bestemming. Afhankelijk van hun
bestemming gaan cellen differentiëren en specialiseren.
Differentiatie = een anatomisch begrip: het krijgen van een bepaalde vorm en afmeting.
Specialisatie = een fysiologisch begrip: het kunnen uitvoeren van speciale taken.
Gedifferentieerde en gespecialiseerde cellen kunnen zich niet meer delen.
Het lichaam heeft veel stamcellen, zij differentiëren en specialiseren niet. Hun functie is om
te blijven delen, zodat dode cellen in het lichaam kunnen worden vervangen.
Grégoire 3.1 Epitheel
weefsel = een verzameling gespecialiseerde cellen met dezelfde bouw en veelal met een
kenmerkende tussencelstof (matrix).
Het weefsel is zodanig georganiseerd dat het een of meerdere specifieke functies kan
uitoefenen. Bij een weefsel horen ook de extracellulaire stoffen (tussencelstof of matrix)
Uittreksel medische kennis leerdoelen periode 1, jaar 1 sept 2021 Windesheim 10
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur niccivaassen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.