Supply chain: een netwerk van organisaties die betrokken zijn, via stroomopwaartse en
stroomafwaartse verbanden, in de verschillende procesactiviteiten en die waarde toevoegen
in de vorm van producten en diensten voor de uiteindelijke consument.
→ Minimaal 3 zelfstandige organisaties om van supply chain te kunnen spreken.
• Korte supply chain: bestaande uit een onderneming, een leverancier en een klant
• Uitgebreide supply chain: omvat ook de leveranciers van de leverancier en de
klanten van de klant
• Ultieme supply chain: bestaat uit alle organisaties die betrokken zijn bij de ‘upstream
and/or downstream flows of products, services, finances and/or information from
the ultimate supplier to the ultimate customer’
VB supply chain: oerproducent →…. → Leverancier → fabrikant → afnemer → …. →
Eindgebruiker
- De pijl richting de eindgebruiker geeft de goederenstroom en bijbehorende
informatiestroom weer. De pijl in de andere richting geeft de retourgoederenstroom,
informatiestroom en de geldstroom weer.
- Tussen oerproducent en leverancier kunnen verschillende leveranciers bevinden
- Tussen afnemer en eindgebruiker kunnen zich verschillende afnemers bevinden.
Supply chain wordt ook wel value chain genoemd, omdat elke partij producten inkoopt van
derde, waarde toevoegt en vervolgens de producten weer doorverkopen. De opvolgende
partijen voegen alle waarden toe aan het product.
Figuur 1: Supply chain vs demand chain
Supply chain gaat uit van de te verwachte vraag van de consument. Het wordt gestuurd met
een push-keten (de fabrikant drukt het product door de keten heen). De productie vindt
proactief plaats en de vraag is nog niet gerealiseerd.
Demand chain gaat uit van de vraag van de consument. Het wordt gestuurd met een pull-
keten. (De consument trekt de vraag door de keten heen). De vraag is op dat moment al
gerealiseerd.
Een combinatie van een supply en demand chain is het beste voor in de praktijk.
Push keten is gebaseerd op productvisie en de pull keten op de marketing visie. Dan noemt
men het een demand en supply network.
, - Pijplijn: een ononderbroken proces
- Keten: wanneer de pijplijn wordt
onderbroken door verantwoordelijkheids- en
of eigendomsoverdracht
- Shared resource: wanneer twee
verschillende product-marktcombinaties een
gemeenschappelijke capaciteitsbron hebben.
- Convergentie: wanneer stromen
samenkomen, dus vanuit verschillende
processen naar één proces komen.
- Divergentie: Wanneer één stroom
Figuur 2: Logistieke grondvormen divergeert naar verschillende stromen
- Netwerk: wanneer sprake is van zowel convergentie als divergentie.
Supply network is beter, omdat twee fabrikanten uit verschillende branches, die
samenwerken om hun transport naar een dezelfde detaillist te bundelen, maken uit van
hetzelfde network, maar hebben elk een eigen supply chain. Dit noemt men een horizontale
samenwerking.
Actoren zijn de partijen die een rol kunnen spelen in de supply chain (bedrijfskolom).
Elke keten begint met een oerproducent. Zij produceren de zogenoemde raw materials.
Komen voor in de landbouw, bosbouw& visserij en delfstoffenwinning.
Ze kunnen direct leveren aan de consument of via handel.
Meestal leveren ze aan industriële ondernemingen. Vaak zijn hun producten niet direct
bruikbaar voor de eindconsument. In dit geval is er sprake van een B2B situatie.
Bij B2B levert de oerproducent aan een andere onderneming. Hij is dan een (toe)
leverancier.
1. Tier 1 supplier: de directe leveranciers van de fabrikanten van eindproducten
2. Tier 2 supplier: de leverancier van de tier 1 suppliers
3. Tier 3 supplier: leveren aan de tier 2 suppliers.
4. Material supplier: leveren materialen
Fabrikanten worden aangeduid als original equipment manufacturers (OEM’s)
De laatste tijd is er sprake van schaalvoordelen bij fabrikanten. Door fusies/ overnames en
andere vormen van samenwerking tussen ondernemingen zijn er grotere spelers op de
markt.
→ De schaalvergroting is een direct gevolg van de internationalisering (toenemende
oriëntatie op het buitenland) en de verbonden globalisering (de internationale onderlinge
afhankelijkheid).
Offshoring: fabrikanten besteden delen van productie uit naar lagelonenlanden
Backshoring: terughalen van productie omwille kwaliteitsverbetering en risicobeheersing.
,Groothandelaren of grossiers zijn partijen die, meestal grootschalig, producten van
producenten afnemen en ze vervolgens doorverkopen. Je kunt ze zien als een tussenschakel
tussen fabrikanten en bedrijfsmatige afnemers.
Groothandel is een partij die de eigendom van de producten overneemt.
Agenten, commissionairs of makelaars nemen wel producten over, maar niet de eigendom.
→ In het Engels wordt voor groothandelaren de term distributors of wholesalers gebruikt.
Hierbij wordt er als onderscheid gemaakt tussen wel eigendom en niet.
Een distribuant is een organisatie die een handelsfunctie in het distributiekanaal vervult
tussen producent en eindgebruikers. Dit kan een groothandel zijn, maar ook een agent,
commissionair, makelaar of retailer!
Groothandelaren kunnen zowel inkopen en verkopen. Ze zorgen voor toegevoegde waarde
door een uitgekiende assortimentssamenstelling.
→ Ze verzamelen producten in grote hoeveelheden en verdelen deze in kleinere
hoeveelheden over hun klanten.
→ Ze overbruggen tijdsverschillen, slaan de door hen ingekochte goederen op en ze beheren
de voorraad.
→ Ze overbruggen plaatsverschillen, en zorgen dus voor beschikbaarheid van het product.
→ Ze overbruggen hoedanigheidverschillen (value-added-logistics), hierbij wordt een
productiebewerking uitgesteld tot het fysiekedistributietraject. Groothandelaren doen
hieraan mee wegens concurrentie.
Detaillisten of retailers zijn distribuanten die producten meestal in klein verpakkingen aan de
consumenten leveren. Ze zijn de één na laatste schakel in de supply chain. De laatste schakel
is de consument zelf.
Functies van detaillisten zijn: assortimentssamenstelling en beheer, marketing en verkoop,
opslag en voorraadbeheer.
Door hevige concurrentie: minder, maar grotere partijen (concentratie) →schaalvergroting
en samenwerking.
Een logistieke dienstverlener levert logistieke diensten aan producenten, groothandelaren,
retailers of andere logistieke dienstverleners. Ze beginnen als transporteur, maar bieden
daarnaast ook andere diensten aan.
Bijv: opslag (warehousing), transportplanning en voorraadbeheer.
1. Logistieke dienstverleners worden ook third party logistic providers (3pl) genoemd,
omdat ze als derden ingehuurd worden door verladers (organisaties die opdracht
geven tot het vervoeren van door hen gefabriceerde of verhandelde producten).
2. Fourth party logistics (4pl’s), logistieke dienstverlening ligt op hoger niveau dan bij 3.
Ze hebben het hef in eigen handen en hoeven niet het logistieke concept van de
verladers op te volgen. Ze zijn ketenregisseurs. Ze kunnen ook 3pl’s inhuren.
3. Fifth party logistics (5pl’s); ontwikkelen en implementeren de aanvoerketen.
, Belangrijke actoren in de supply chains zijn ook de (lucht)havenbedrijven.
Schiphol en de havengebieden worden aangeduid als mainports. Dit zijn knooppunten van
belangrijke transportroutes en belangrijks voor de economie vanwege de werkgelegenheid.
Greenport; met een focus op groene bedrijvigheid
Brainport; met focus op kennisintensieve bedrijvigheid
Invloeden op de supply chain:
1. Macht in de wereld verschuift (BRIC-landen)
2. Ontstaan grote middenklasse die flink consumeert
3. Schaarste natuurlijke hulpbronnen door groeiende vraag
4. Vergrijzing
5. Consument wordt veeleisender. Mondiger consument en massa-individualisering
(producten uitzoeken die bij zijn/haar lifestyle past)
6. Consument gebruikt nieuwe technologieën.
7. Gezondheid, veiligheid en welbevinden
8. Zorg voor het milieu (duurzaamheid) CO-2 uitstoot
9. Verstedelijking (megacities)
10. Wet- en regelgeving (hot-butten areas)
11. Technologische ontwikkeling (bijv. 3D printen). 3D-printer zorgt voor sterke
betrokkenheid consument, minder verspilling en milieubelasting.
12. ICT (transparantie, bereikbaarheid, traceerbaarheid, cloud computing (= het via het
internet op aanvraag beschikbaar stellen van hardware, software en gegevens))
Noodzaak tot samenwerken
1. Consument verandert (semi-finished products, samenwerking supply chain)
2. Internetverkopen (cross-border e-commerce→ over de grens inkopen via internet)
3. Wet- en regelgeving omtrent traceerbaarheid verscherpt
4. Duurzaamheid (waarde product niet alleen prijs-kwaliteit, maar bijv. ook CO2-
uitstoot)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Fleurinedebeer. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,69. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.